
Werknemers kunnen sinds 1 juli 2023 op basis van de kaderovereenkomst telewerken in de woonstaat tot 50% van de totale arbeidstijd, zonder dat dit leidt tot wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving.
Werknemers of werkgevers die een beroep willen doen op deze kaderovereenkomst kunnen een aanvraag indienen bij de SVB voor het afsluiten van een zogenoemde artikel 16-overeenkomst.
Transitieperiode
Voor de periode tussen 1 juli 2022 en 1 juli 2023 in de EU een ‘transitieperiode’ overeengekomen. Tijdens deze transitieperiode leidt telewerken in een andere lidstaat evenmin tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving.
De transitieperiode is bedoeld om lidstaten in de gelegenheid te stellen om tot een oplossing te komen voor de vraagstukken gelieerd aan het toegenomen grensoverschrijdend telewerk. Hiertoe heeft de ‘Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels’ een ‘ad hoc groep telewerken’ ingesteld.
De ad hoc groep heeft onder andere als taak om na te denken over tijdelijke en structurele oplossingen met betrekking tot grensoverschrijdend telewerk.
Op 1 juli 2023 loopt deze transitieperiode af. Vanaf 1 juli worden de aanwijsregels uit verordening (EG) nr. 883/2004 weer op reguliere wijze toegepast.
Oplossing voor na transitieperiode
Voor de korte termijn doet de ad hoc groep een aantal voorstellen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen situaties van structureel telewerk en situaties van incidenteel ofwel tijdelijk telewerk. Lidstaten die structureel telewerk willen faciliteren kunnen dit doen door aan te sluiten bij een multilaterale kaderovereenkomst. Lidstaten kunnen incidenteel telewerk faciliteren door het vastleggen van interpretatieve afspraken over de detacheringsregels uit Verordening 883/2004. Voor de lange termijn concludeert de ad hoc groep dat een wijziging van Verordening 883/2004 nodig is.
Kaderovereenkomst ondertekend
Het is aan de lidstaten om de kortetermijnvoorstellen van de ad hoc groep voor 1 juli definitief vorm te geven. Voor Nederland zijn hiervoor de noodzakelijke stappen inmiddels gezet. Zo heeft de minister op 6 juni 2023 de kaderovereenkomst voor structureel telewerken ondertekend. Het beleid voor tijdelijk telewerk zal naar verwachting nog vóór 1 juli in EU-verband worden aangenomen.
Structureel telewerk in andere lidstaat: multilaterale kaderovereenkomst
Voor structureel telewerken in het woonland heeft de ad hoc groep telewerken een voorstel gedaan voor de tekst van een kaderovereenkomst die lidstaten onderling kunnen afsluiten. Structureel telewerk zien we vooral bij grenswerkers die werken in de lidstaat van de werkgever en daarnaast thuiswerken in het woonland.
Tot 50% totale arbeidstijd telewerken
Werknemers kunnen op basis van de kaderovereenkomst telewerken in de woonstaat tot 50% van de totale arbeidstijd, zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Andersom moet er ten minste 50% van de totale arbeidstijd fysiek gewerkt worden in de lidstaat waar de
werkgever is gevestigd.
Ook voor parttimers
Er is, mede op verzoek van Nederland, gekozen voor dit percentage zodat ook parttimers die bijvoorbeeld vier dagen werken de mogelijkheid hebben om in een regelmatig patroon tot twee dagen per week thuis te werken. Tegelijkertijd borgt dit percentage dat de band met de lidstaat waar de
werkgever is gevestigd, behouden blijft.
Aanvraag indienen bij SVB
Werknemers of werkgevers die een beroep willen doen op deze Kaderovereenkomst kunnen een aanvraag indienen bij de SVB voor het afsluiten van een zogenoemde artikel 16-overeenkomst. Als werknemer of werkgever geen aanvraag indienen, gelden bij telewerk de reguliere aanwijsregels van
Verordening 883/2004 (artikel 13).
Inwerkingtreding kaderovereenkomst
De kaderovereenkomst treedt op 1 juli 2023 in werking tussen de ondertekenende lidstaten Op het moment van schrijven van deze brief hebben (naast Nederland) Duitsland, Zwitserland, Tsjechië en Liechtenstein de kaderovereenkomst ondertekend.
Elf andere lidstaten hebben kenbaar gemaakt dat zij de overeenkomst gaan ondertekenen. Dit zijn: België, Luxemburg, Oostenrijk, Slowakije, Ierland, Litouwen, Estland, Noorwegen, Malta, Portugal en Polen. Twee lidstaten hebben meegedeeld dat zij de Kaderovereenkomst willen tekenen, maar dat pas zullen doen nadat hun uitvoeringsinstanties daar klaar voor zijn. Het Verenigd Koninkrijk zal niet aansluiten bij de kaderovereenkomst. De rest van de lidstaten beraadt zich nog.
Tijdelijk telewerk in andere EU-lidstaat: toepassen detacheringsbepaling
Het eindrapport van de ad hoc groep telewerken van maart 2023 bevat de aanbeveling om de aanwijsregel uit de Verordening voor detacheringen toe te passen op situaties van tijdelijk grensoverschrijdend telewerken. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ‘workcations’, waarbij een werknemer die normaal in een lidstaat werkt, afreist naar een andere lidstaat voor een (tijdelijke)
combinatie van vakantie en telewerk.
Als aan de voorwaarden voor detachering wordt voldaan, blijft volgens het voorstel de socialezekerheidswetgeving van de uitzendende lidstaat van toepassing.
Dit voorstel van de ad hoc groep zal naar verwachting worden aangenomen in een vergadering van de Administratieve Commissie op 21 en 22 juni. Na aanname geldt dit als beleid van de lidstaten.
Kaderovereenkomst uitvoeren
De verwachting is dat werknemers of hun werkgevers in de grensstreek in groten getale een aanvraag zullen indienen bij de SVB. De uitvoering van de kaderovereenkomst stelt de SVB voor een enorme opgave. De SVB heeft aangegeven zeker een jaar nodig te hebben om de kaderovereenkomst te kunnen
uitvoeren. Omdat er minder dan een jaar voorbereidingstijd is, is de kaderovereenkomst volgens de SVB onuitvoerbaar.
Uitstel onwenselijk
Het uitstellen van ondertekening van de kaderovereenkomst vindt Van Gennip echter zeer onwenselijk. Uitstel zou betekenen dat werknemers mogelijk twee keer met een omslag in verzekering worden geconfronteerd: vanaf 1 juli zouden deze werknemers dan onderworpen raken aan de socialezekerheidswetgeving in hun woonland. Op een later moment zouden zij weer onderworpen raken aan de socialezekerheidswetgeving in het werkland.
Noodscenario
De minister heeft daarom aan de SVB gevraagd om de kaderovereenkomst toch uit te
voeren, maar dan in de vorm van een noodscenario.
Het noodscenario houdt in dat werknemers/werkgevers vanaf 1 juli 2023 via een digitaal portaal een aanvraagformulier kunnen downloaden. De SVB toetst of de aanvragers op het formulier hebben aangegeven aan alle voorwaarden van de kaderovereenkomst te voldoen. Dit gebeurt handmatig door medewerkers die nog niet volledig zijn opgeleid. Aanvragen die nader onderzoek vereisen worden op
een later tijdstip in behandeling genomen door meer ervaren medewerkers.
De SVB werkt er hard aan om de nadelige effecten en risico’s van het noodscenario te beperken. Allereerst is voorlichting van groot belang. In de voorlichting zullen werkgevers en werknemers er bijvoorbeeld op worden gewezen dat een aanvraag voor een artikel 16-overeenkomst per 1 juli 2023 in veel gevallen ook na deze datum kan worden ingediend.
In het eerste jaar is de maximale terugwerkende kracht 12 maanden. Als in de periode tussen 1 juli 2023
en de datum van aanvraag (gelegen voor 1 juli 2024) uitsluitend in Nederland premies zijn afgedragen, kan de artikel 16-overeenkomst terugwerken tot 1 juli 2023. Doel hiervan is om een piekbelasting direct na 1 juli te voorkomen.
Ook heeft de SVB in veel gevallen mogelijkheden om de gevolgen van foutieve verzekeringsvaststellingen achteraf te beperken. Hier is wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Er is bijvoorbeeld instemming nodig van de andere betrokken lidstaat.
Vanaf 1 juli 2024 volledig ingericht
De SVB verwacht vanaf 1 januari 2024 een voorzichtig begin te kunnen maken met het beoordelen van aanvragen op een meer reguliere wijze. Maar ook dan is het proces nog niet compleet geautomatiseerd en zal de beslissing op een aanvraag langer duren dan gewoonlijk. De SVB streeft ernaar dat vanaf 1 juli
2024 de uitvoering volledig zal zijn ingericht.
Oplossing voor grensarbeiders sociale verzekering per 1 juli 2023
Twee fiscale maatregelen voor thuiswerkende grenswerkers
Als een grenswerker in het ene land woont en werkt voor een werkgever in het andere land, wordt welk land belasting mag heffen bepaald door het land waar hij of zij fysiek werkt. Zo wordt dubbele belastingheffing voorkomen. Anders dan voor de sociale zekerheid leidt dit in gevallen waarin in twee landen wordt gewerkt tot een splitsing van de belastingheffing tussen woonland en
Het kabinet richt zich op twee fiscale maatregelen om thuiswerken door grenswerkers te faciliteren:
- Nederland zou graag een thuiswerkmaatregel gericht op grenswerkers opnemen in de bilaterale belastingverdragen. Een voorbeeld van een dergelijke regeling is een drempelregeling waarbij tot een bepaald aantal dagen thuisgewerkt kan worden zonder verschuiving van het heffingsrecht naar de woonstaat. Daarbij zou Nederland qua percentage, waar mogelijk, het liefst aansluiting zoeken bij de sociale zekerheid.
- Het ontstaan van een zogenoemde vaste inrichting kan voor de werkgever leiden tot (administratieve) verplichtingen voor de loonbelasting en vennootschapsbelasting in het woonland van de werknemer. De onzekerheid hierover lijkt voor werkgevers een belemmering te kunnen zijn om thuiswerken toe te staan of om grensarbeiders in dienst te nemen. Nederland zou werkgevers door middel van een bilaterale overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten graag meer zekerheid bieden over het niet-bestaan van een vaste inrichting van de werkgever in het woonland van de werknemer als gevolg van thuiswerken over de grens.
Aanpak
Nederland wil in de eerste plaats met de directe buurlanden de hiervoor omschreven maatregelen bespreken. Daarnaast zet het kabinet actief in op het aanzwengelen van de discussie in breder internationaal verband op OESO- en EU-niveau en binnen de Benelux.
Met Duitsland en België zijn dit jaar al meerdere malen overleggen geweest over de bilaterale belastingverdragen. Tot nu toe is daarbij geen overeenstemming bereikt over een aanpassing van de belastingverdragen.
Nederland en België ook aan een verduidelijkende overeenkomst (geen verdragsaanpassing) over het ontstaan van een vaste inrichting als er wordt thuisgewerkt. Naar verwachting kan de drempel
die werkgevers nu ervaren om hun medewerkers thuis te laten werken hiermee in veel gevallen worden weggenomen. Nederland zet er daarom op in om deze overeenkomst zo spoedig mogelijk af te ronden.
Nog geen thuiswerkmaatregel voor grenswerkers in belastingverdragen
Kamerbrief Nieuwe ontwikkelingen voor thuiswerkende grensarbeiders