
De werkgever moet het achterstallige loon, de vakantietoeslag en de transitievergoeding te betalen. De gevorderde billijke vergoeding is niet toewijsbaar.
Deze zaak gaat over de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en de werkgever moet worden ontbonden en de werkgever moet worden veroordeeld om het achterstallig loon en de bijkomende vergoedingen aan de bewindvoerder te betalen.
Wat is de situatie?
Op 9 mei 2018 is (het vermogen van) de werknemer onder bewind gesteld. Hij heeft licht verstandelijke en psychische beperkingen, waardoor hij beperkt inzetbaar is op de arbeidsmarkt.
Op 1 november 2021 is hij in dienst getreden bij de eenmanszaak van zijn vader de werkgever. De arbeidsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd. De werknemer werkt volgens de arbeidsovereenkomst 16 uur per week tegen een loon van € 796,72 bruto per maand.
De werkgever heeft tussen 1 november 2021 en 23 februari 2022 in totaal een bedrag van € 645,01 netto aan loon uitbetaald. Na 23 februari 2022 heeft de werknemer niet meer gewerkt en is er geen loon meer uitbetaald.
In november 2022 heeft de werkgever daarnaast een bedrag van € 25 aan de bewindvoerder betaald. In december 2022 heeft de werkgever een bedrag van € 75 aan de bewindvoerder betaald.
De bewindvoerder en de gemachtigde hebben de werkgever meerdere malen gevraagd om mee te werken aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werknemer.
Tussen partijen staat vast dat de werkgever en de werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben gesloten. Ook staat vast dat de werknemer sinds februari 2022 niet meer heeft gewerkt. Hij was wel beschikbaar voor werk, maar de werkgever heeft hem niet ingezet.
Einde aan arbeidsovereenkomst
Op grond van artikel 7:671c van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Volgens de kantonrechter zijn die omstandigheden hier aanwezig.
Geen werk, geen loon betaald
De werkgever heeft verklaard dat hij de werknemer te werk had gesteld bij een veevoerbedrijf, maar dat er door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne sinds februari 2022 geen werk meer voor de werknemer was. De werkgever heeft de werknemer sindsdien geen loon meer betaald. Doordat het werk wegviel, had hij daar het geld niet voor. De bewindvoerder heeft gesteld dat hij niet zelf de arbeidsovereenkomst kan opzeggen, want dan zou de werknemer de bijkomende vergoedingen waar hij misschien recht op heeft, niet ontvangen.
Belang bij ontbinding arbeidsovereenkomst
De werkgever heeft ter zitting erkend dat hij de arbeidsovereenkomst al had willen beëindigen. Hij heeft in april 2022 contact proberen op te nemen met het UWV voor een ontslagvergunning, maar tot het doen van een formele aanvraag is het niet gekomen. Gelet op deze omstandigheden heeft de bewindvoerder belang bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer. De kantonrechter zal, gelet op het feit dat de arbeidsovereenkomst al een tijdlang niet meer wordt uitgevoerd, de arbeidsovereenkomst ontbinden met ingang van de dag van de uitspraak, 19 januari 2023.
Achterstallig loon betalen
De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst niet beëindigd toen het aanbod van werk uitbleef. De werkgever heeft dan ook de verplichting om tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst het loon van de werknemer te betalen. De vordering tot betaling van het salaris wijst de kantonrechter toe, net als de vordering tot betaling van de vakantietoeslag.
Dat komt volgens de in zoverre niet betwiste berekening van de bewindvoerder vanaf 1 november 2021 tot en met 1 november 2022 neer op:
Salaris € 9.560,64
Vakantietoeslag € 764,85
Totaal € 10.325,49 (bruto)
De (netto)betalingen van (€ 645,01 + € 50 + € 25 =) € 720,01 die de werkgever heeft gedaan, worden daarop in mindering gebracht.
De vordering tot betaling van het loon en de vakantietoeslag tot aan de datum van ontbinding wijst de kantonrechter ook toe.
Omdat de werkgever het loon en de vakantietoeslag te laat heeft betaald, wijst de rechter daarover ook de wettelijke rente toe.
Geen wettelijke verhoging
De kantonrechter ziet in de omstandigheden van dit geval aanleiding om de wettelijke verhoging op nihil te stellen. De werkgever en de werknemer zijn familie. Ook de persoonlijke omstandigheden van de werkgever wegen mee. Door het wegvallen van de opdrachten uit Oekraïne heeft hij financiële problemen. De werkgever wilde het loon van de werknemer wel uitbetalen, maar hij had er het geld niet voor. De werkgever heeft door de situatie ook stress en gezondheidsklachten opgelopen.
Transitievergoeding
De arbeidsovereenkomst wordt op verzoek van de bewindvoerder ontbonden. Daarnaast heeft de werkgever juridisch gezien ernstig verwijtbaar gehandeld, door de werknemer niet te werk te stellen, hem geen loon uit te betalen en de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De werkgever moet daarom ook de transitievergoeding betalen. De transitievergoeding bedraagt tot en met 19 januari 2023 een bedrag van € 349,55.
De wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Billijke vergoeding
De door de bewindvoerder gevorderde billijke vergoeding is niet toewijsbaar. De bewindvoerder heeft niet onderbouwd dat en waarom de werknemer recht heeft op een billijke vergoeding. Ook heeft de bewindvoerder geen bedrag aan de vordering gekoppeld. Bovendien zou de billijke vergoeding ook worden afgewezen indien deze wel was onderbouwd. De kantonrechter zou dan namelijk rekening hebben gehouden met de bijzondere aard van deze zaak en de financiële situatie van de werkgever.
Beslissing
De kantonrechter veroordeelt de werkgever om aan de bewindvoerder:
- een bedrag van € 10.325,49 (bruto) aan achterstallig loon en vakantietoeslag te betalen te verminderen met de (netto)betalingen van € 720,01 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid van de respectievelijke loontermijnen tot de dag van volledige betaling;
- het gebruikelijke loon, te vermeerderen met de emolumenten te betalen vanaf 1 november 2022 tot en met de datum van ontbinding, 19 januari 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid van de respectievelijke loontermijnen tot de dag van volledige betaling;
- een bedrag van € 349,55 aan transitievergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rentevanaf 20 februari 2023 tot de dag van volledige betaling.
Uitspraak Rechtbank Overijssel, 19 januari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:217