
In deze derde nota van wijziging zijn nadere kaders gesteld voor een evenwichtige transitie en zijn wijzigingen opgenomen voor werkenden zonder pensioenopbouw. Verder is het voorstel aangepast aan de latere inwerkingtreding. Daarvoor zijn ook een aantal fiscale bepalingen aangepast. Daarnaast zijn enkele bepalingen die zien op nabestaandenpensioen aangepast en is een aantal technische en redactionele wijzigingen doorgevoerd.
Evenwichtige transitie
In deze derde nota van wijziging zijn nadere kaders gesteld aan een evenwichtige transitie. Dit betreft vier onderdelen:
- voorwaarden aan de vermogenstoedeling bij invaren;
- het aanwijzen van de standaardmethode als default invaarmethode;
- de verplichting ook de verwachte pensioenuitkering in verschillende scenario’s inzichtelijk te maken; en
- een vangnetprocedure.
Werkenden zonder pensioenopbouw
Op dit moment is het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt te hoog. De Stichting van de Arbeid is daarom gevraagd het “Aanvalsplan witte vlek” aan te scherpen. In reactie hierop zijn de verschillende maatregelen uit het aanvalsplan aangescherpt of geconcretiseerd. Daarnaast heeft de Stichting van de Arbeid ook aandacht gevraagd voor de pensioenopbouw door zelfstandigen, specifiek de mogelijkheid om de pensioenopbouw voort te zetten voor gewezen deelnemers die als zelfstandige verder gaan. De maatregelen vallen uiteen in (1) werknemers zonder pensioenopbouw en (2) zelfstandigen zonder pensioenopbouw.
1 Werknemers zonder pensioenopbouw
Een aantal maatregelen die worden voorgesteld in de nota van wijziging richt zich op het vergroten van de bewustwording van werknemers als er geen ouderdomspensioen wordt opgebouwd. Zo is het van belang dat werknemers die (nog) geen pensioen opbouwen hierover periodiek geïnformeerd worden. De Stichting van de Arbeid heeft geadviseerd om het periodiek verstrekken
van informatie over de afwezigheid van een pensioenregeling wettelijk te verankeren.
Verplichte melding
In de derde nota van wijziging wordt voorgesteld om werkgevers te verplichten een melding op de loonstrook op te nemen indien er geen ouderdomspensioen wordt opgebouwd én om een melding te tonen als op het moment dat iemand inlogt op mijnpensioenoverzicht.nl er geen ouderdomspensioen wordt opgebouwd. Deze melding wordt ook gegeven op het moment dat degene die inlogt in het verleden wel ouderdomspensioen heeft opgebouwd in de tweede pijler.
Alsnog pensioenregeling opbouwen
De verwachting is dat met deze maatregel de werkgever wordt gestimuleerd om alsnog een pensioenregeling in de tweede pijler aan te bieden. Hij moet immers expliciet op de loonstrook melding maken van het feit de werknemer geen ouderdomspensioen opbouwt. De werkgever kan daarbij gebruik maken van het stappenplan “Pensioen voor werknemers in zes stappen: Een stappenplan voor werkgevers” op de website van de SER of door te kijken naar de basispensioenregeling die sociale partners samen met pensioenuitvoerders gaan ontwikkelen, zodat het voor kleinere en startende werkgevers eenvoudiger wordt om een pensioenregeling aan te bieden.
Latere inwerkingtreding
Om de betrokken partijen, waaronder de softwareontwikkelaars en Stichting Pensioenregister, voldoende tijd te geven om deze wijzigingen door te voeren, zodat de melding op de loonstrook
kan worden vermeld respectievelijk de melding kan worden getoond, wordt de inwerkingtreding van de betreffende artikelen op een later moment vastgesteld.
Maatregelen voor meer werknemers met pensioenopbouw via werkgever
2 Zelfstandigen zonder pensioenopbouw
De vrijwillige voortzettingsmogelijkheid biedt zelfstandigen – die beperkt toegang hebben tot pensioenregelingen in de tweede pijler – de mogelijkheid om pensioen op te bouwen in de tweede
pijler. Het is daarmee een laagdrempelige mogelijkheid voor zelfstandigen om pensioen op te bouwen.
Maximale duur naar 15 jaar
Om de vrijwillige voortzettingsmogelijkheid voor zelfstandigen te verbeteren, wordt voorgesteld de maximale duur te verlengen van tien naar vijftien jaar. Deze verlengde maximale duur is geldig voor de duur van de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel, op basis van het wetsvoorstel toekomst pensioenen, voor de zelfstandigen die vóór de inwerkintreding van het wetsvoorstel gebruik maken van vrijwillige voortzetting. Daarbij is enige uitloop in verband met de aanvraagtermijn voor de vrijwillige voortzetting.
Ook wordt voorgesteld de periode waarin door de zelfstandigen verzocht kan worden om de pensioenregeling, vrijwillig voort te zetten, te verlengen van negen maanden naar maximaal drie
jaar, daarbij rekening houdend met de doelgroep en uitvoeringstechnische haalbaarheid van een verlengde aanmeldperiode.
Inwerkingtreding wetsvoorstel
De beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel toekomst pensioenen wordt met deze nota van wijziging verschoven van 1 januari 2023 naar 1 juli 2023. De transitieperiode voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel wordt niet verlengd. Dit betekent dat alle pensioenuitvoerders uiterlijk op 1 januari 2027 de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel moeten hebben afgerond.
Wet toekomst pensioenen treedt niet op 1 januari 2023 in werking
Fiscale kader
Met deze derde nota van wijziging wordt het fiscale kader aangepast vanwege het uitstel van de beoogde inwerkingtreding van de in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen van 1 januari 2023
naar 1 juli 2023. Dit uitstel leidt niet tot wijzigingen van het fiscale kader in de tweede pijler. Voor de verruiming van het fiscale kader van de derde pijler is voorzien in terugwerkende kracht tot en
met 1 januari 2023. De fiscale ruimte voor opbouw van een lijfrente (de jaarruimte) wordt bepaald per kalenderjaar.
Het is uitvoeringstechnisch niet werkbaar voor belastingplichtigen, uitvoerders van producten in de derde pijler en de Belastingdienst om binnen één kalenderjaar een splitsing te maken in de fiscale ruimte voor de periode tot 1 juli 2023 en de periode daarna. Daarom wordt voorgesteld de verruimingen in de derde pijler in werking te laten treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023.
Voor het harmoniseren van het AOW-drempelbedrag (bedrag waarmee de pensioen- of premiegrondslag wordt verminderd in verband met de AOW) in de tweede en derde pijler wordt voorgesteld deze maatregel met ingang van 1 januari 2024 in werking te laten treden.
Derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel toekomst pensioenen