
Minister Schouten van Pensioenen gaat in op nieuwe maatregelen om meer werknemers pensioen te laten opbouwen via de werkgever.
Aanvalsplan witte vlek
Met de afspraken in het Pensioenakkoord en het aanvalsplan witte vlek (werknemers zonder pensioenopbouw via de werkgever) worden belangrijke stappen gezet om het aantal werknemers zonder pensioenopbouw de komende jaren terug te dringen. De minister constateert echter dat er meer nodig is om het beoogde doel te bereiken.
Aanscherping aanvalsplan
Schouten heeft de Stichting van de Arbeid gevraagd om een aanscherping van het aanvalsplan. In de aanscherping die zij recent hebben toegestuurd, ziet de minister concrete maatregelen die in grote mate in overeenstemming zijn met de door Tweede Kamer gestelde vragen.
Reductie werknemers dat geen pensioen opbouwt
De Stichting neemt in het aangescherpte aanvalsplan een concreet doel op voor de reductie van het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt. Het gaat om een reductie van ruim 450.000 werknemers binnen 5 jaar. Samen met sociale partners committeert de minister zich hieraan.
Informatie over afwezigheid pensioenregeling
Om werknemers die geen pensioenregeling hebben hierop te attenderen, stelt de Stichting van de Arbeid voor dat deze werknemers zonder pensioenopbouw hier wettelijk verplicht periodiek op worden gewezen door de werkgever via een duidelijke melding hiervan op de loonstrook en op de jaaropgave.
Daarnaast vindt de Stichting van de Arbeid het wenselijk dit voor deze werknemers automatisch en duidelijk zichtbaar te maken na het inloggen op mijnpensioenoverzicht.nl.
De bewindsvrouw neemt dit advies over en zal beide maatregelen opnemen en wettelijk verankeren in het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen.
Wachttijd vervangen door drempelperiode
De Stichting van de Arbeid beschrijft de voor- en nadelen voor het vervangen van de wachttijd in de uitzendsector met een drempelperiode.
Door een wachttijd te vervangen door een drempelperiode zal straks iedere werknemer in de uitzendsector na de drempeltijd met terugwerkende kracht pensioen opbouwen vanaf de eerste werkdag. Schouten ziet hier een grote meerwaarde in en kijkt met belangstelling uit naar de uitkomsten van de achterbanraadpleging die gaat plaatsvinden bij sociale partners. De Stichting heeft aangegeven de minister uiterlijk op 31 oktober te informeren. De uitkomst daarvan kan worden opgenomen worden in het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen.
Brief met advies voor pensioenregeling
De Stichting van de Arbeid gaat namens de werkgeversorganisaties en vakbonden alle sectoren zonder pensioenregeling aanschrijven met het dringende advies om een pensioenregeling overeen te komen, een belangrijke stap. In Nederland maken werkgevers en werknemers samen afspraken over het arbeidsvoorwaardelijk pensioen.
Vrijwillige toetreding
De Stichting van de Arbeid zal ook het dringende advies geven aan sectoren met een pensioenregeling bij een pensioenfonds om de vrijwillige toetreding voor niet-gebonden werkgevers eenvoudiger te maken. Vooral na het afschaffen van de doorsneesystematiek kan dit straks een zeer aantrekkelijk middel zijn om als werkgever vrijwillig aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds.
Toetredingsleeftijd naar 18 jaar
In de CAO-aanbeveling is ook expliciete aandacht voor het verlagen van de toetredingsleeftijd voor pensioenopbouw naar 18 jaar. Uit een eerder gedeeld overzicht blijkt dat de pensioenregelingen met de meeste deelnemers al een lagere toetredingsleeftijd hanteren dan de wettelijk vastgelegde maximale toetredingsleeftijd van 21 jaar. Als blijkt dat de CAO-aanbeveling tot onvoldoende resultaat leidt, kan worden overwogen om de wettelijke toetredingsleeftijd neerwaarts bij te stellen. Ook op dit punt zullen sociale partners nog een achterbanraadpleging uitvoeren en de minister uiterlijk op 31 oktober over de uitkomsten informeren.
Basispensioenregeling
Sociale partners gaan samen met pensioenuitvoerders een basispensioenregeling ontwikkelen. Hiermee wordt het makkelijker voor kleinere en startende werkgevers om een pensioenregeling aan te bieden.
De Stichting van de Arbeid gaat hiermee aan de slag zodra de Tweede Kamer met het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen heeft ingestemd.
Sector- en SBI-codes
De Stichting van de Arbeid geeft aan dat sector- en SBI-codes een belangrijke rol vervullen bij een effectieve vaststelling en handhaving van de werkingssferen van verplichtgestelde pensioenfondsen. De Stichting van de Arbeid verzoekt de sectorcodes niet af te schaffen tot er een goed werkend alternatief voorhanden is.
Mogelijke alternatieven
De sector- en SBI-codes zijn ook nodig voor een tool die wordt ontwikkeld door de Pensioenfederatie, waarbij werkgevers eenvoudig kunnen zien bij welk pensioenfonds zij zich moeten of kunnen
aansluiten. Het voornemen is dat de sectorcodes op te termijn komen te vervallen. In dat geval is het gewenst dat er een bruikbaar alternatief is. Het vinden van een werkbaar, breed gedragen alternatief kost tijd. Er is echter nog geen concreet tijdspad. Om tijdig voorbereid te zijn, is het ministerie van SZW in overleg met de Pensioenfederatie om gezamenlijk op zoek te gaan naar mogelijke alternatieven. Daarbij worden de eventuele mogelijkheden van de SBI-codes betrokken.
Brede publiekscampagne
Sociale partners adviseren om een brede publiekscampagne ten behoeve van pensioenbewustzijn op te zetten. Op dit moment wordt de publiekscommunicatie over de invoering van de nieuwe pensioenregels verder uitgewerkt. De communicatie is er onder andere op gericht om het pensioenbewustzijn onder alle groepen in de samenleving te vergroten. Daarbij wordt bezien hoe mensen die (nog) geen pensioen opbouwen via de werkgever kunnen worden bereikt.
Zelfstandigen
De minister deelt de constatering van de Stichting dat met het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen belangrijke en noodzakelijke stappen worden gezet om de pensioenopbouw door zelfstandigen in de toekomst te verbeteren. Zij is ook met de Stichting van mening dat de maatregelen uit het coalitieakkoord over de hervormingen van de arbeidsmarkt een positieve doorwerking hebben op de pensioendeelname in de tweede pijler. Zij kijkt uit naar het advies van de Stichting over het verder stimuleren van pensioenopbouw door zelfstandigen in de tweede pijler.
De Stichting verzoekt op korte termijn een aantal maatregelen door te voeren om te borgen dat zelfstandigen die nu in de tweede pijler pensioen opbouwen en dit, met het oog op ruimere mogelijkheden in de toekomst, ook in de transitieperiode kunnen blijven doen.
Huidige toetredingsmogelijkheden handhaven
De Stichting verzoekt om ervoor te zorgen dat in die transitieperiode de huidige toetredingsmogelijkheden voor zelfstandigen tot de tweede pijler gehandhaafd blijven. De minister neemt dit advies over. De huidige mogelijkheden om de verplichtstelling uit te breiden tot zelfstandigen en om pensioenopbouw na einde deelneming voort te zetten, zal zij handhaven.
Vrijwillige aansluiting
Op basis van de experimenteerbepaling die onderdeel is van het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen wordt het mogelijk de tweede pijler open te stellen voor vrijwillige aansluiting door zelfstandigen, ook door zelfstandigen die niet eerder als werknemer in de pensioenregeling actief waren.
Langer toestaan dan huidig maximum
In de tweede plaats verzoekt de Stichting om vrijwillige voorzetting voor zelfstandigen (met fiscale faciliteit) langer toe te staan dan het huidige maximum van tien jaar en de wettelijke aanvraagtermijn van negen maanden te verlengen naar drie jaar. De minister neemt dit advies over. Zij zal met de nog te versturen derde nota van wijziging wettelijk verankeren dat de huidige maximum duur van vrijwillige voortzetting vijftien jaar kan duren, voor de duur van de transitie. Ook zal zij wettelijk verankeren dat de wettelijke aanvraagtermijn van negen maanden kan worden verlengd naar maximaal drie jaar.
Vervolg
Met het aangescherpt aanvalsplan ligt er een sterke basis om het aantal werkenden dat pensioen opbouwt te vergroten.
Een aantal aanpassingen komen in de derde nota van wijziging. Het is vervolgens van groot belang om de maatregelen uit het aanvalsplan met volle kracht uit te voeren.
De voortgang van de witte vlek wordt periodiek (elke twee jaar) bijgehouden en met de Kamer gedeeld. In 2025 wordt conform motie Smeulders/Van Dijk beoordeeld of de reductie op basis van het aanvalsplan in de praktijk voldoende is.