
De minister laat dit weten in antwoord op vragen over verlaging van de variabele pensioenuitkeringen.
De Tweede Kamer heeft sinds het voorjaar het wetsvoorstel toekomst pensioenen in behandeling en bepaalt daarin de tijd die het nodig heeft voor een zorgvuldige behandeling. Op 10, 12 en 19
oktober zijn een derde, vierde en vijfde wetgevingsoverleg ingepland. Het is uiteindelijk aan de Kamer om over te gaan tot plenaire behandeling. Daarin kan en wil de minister niet treden. Vanuit haar stelselverantwoordelijk wil Schouten echter duidelijkheid bieden aan de sector.
Gegeven de zorgvuldige behandeling waar de Eerste Kamer ook aan hecht, acht zij het niet aannemelijk ook dit kalenderjaar nog tot afronding van de wetsbehandeling in de Eerste Kamer te komen. Het is daarom niet realistisch om te verwachten dat de Wet toekomst pensioenen op 1 januari 2023 in werking zal treden. De beoogde inwerkingtreding stelt de minister daarom bij.
Zo snel mogelijk in werking
Het eerstvolgende verandermoment van wetgeving is 1 juli. Daar sluit zij bij aan. Haar streven is en blijft om het wetsvoorstel zo snel als mogelijk in werking te laten treden. Het wetsvoorstel biedt namelijk eerder perspectief op een koopkrachtiger pensioen, en ook de pensioenopbouw wordt persoonlijker en transparanter. Ook sluit het nieuwe pensioenstelsel beter aan op de veranderde arbeidsmarkt. Het wetsvoorstel biedt dus veel voordelen voor deelnemers en gepensioneerden.
Uitgebreid en zorgvuldig proces
Er is ook een zeer uitgebreid en zorgvuldig proces voorafgegaan voordat het wetsvoorstel aan de Kamer is geboden. De minister wijst daarbij ook op het pensioenakkoord, waar meerdere malen in de Kamer over gedebatteerd is, de internetconsultatie van de wetgeving, alle toetsen en adviezen, en het advies van de Raad van State.
Ook zijn er veel pensioenfondsen en sociale partners die zich al hebben voorbereid en graag de stap zetten naar het nieuwe pensioenstelsel. Dat is in het belang van deelnemers en gepensioneerden.
Huidige wetgeving
De werkgever die een nieuwe pensioenregeling wil afsluiten per 1 januari 2023, zal zich dus nog moeten baseren op de huidige wetgeving.
Vaste en variabele pensioenuitkering
Op grond van de Wet verbeterde premieregeling kunnen deelnemers in een beschikbare premieregeling sinds 2016 een keuze maken tussen een vaste en variabele pensioenuitkering. In
de huidige uitkeringsovereenkomst, waarin nu veruit de meeste werknemers een aanvullend pensioen opbouwen, bestaat deze keuzemogelijkheid niet. In dat geval is altijd sprake van pensioenuitkeringen waarop de regels van het huidige financieel toetsingskader pensioenen van toepassing zijn en waarbij ook in de uitkeringsfase beleggingsrisico wordt genomen, omdat een collectief, uniform beleggingsbeleid moet worden gehanteerd.
Nieuwe pensioenstelsel
In het nieuwe pensioenstelsel blijft de huidige keuzemogelijkheid tussen een vaste en een variabele pensioenuitkering aanwezig in de flexibele premieovereenkomst, waarbij ook nog steeds
keuzebegeleiding aan deelnemers moet worden gegeven. In de solidaire premieovereenkomst wordt deze keuze niet geboden en is alleen sprake van variabele uitkeringen. Mede om die reden
wordt in het nieuwe pensioenstelsel de rol van de risicohouding versterkt. Het beleggingsbeleid moet passen bij het risico dat deelnemers en gepensioneerden willen en kunnen lopen. Dat geldt
zowel voor de solidaire als de flexibele premieovereenkomst.
Antwoorden op Kamervragen over verlaging van de variabele pensioenuitkeringen
Lees meer over de nieuwe Pensioenwet in het SV-dossier Wet toekomst pensioenen (Wtp)