
De werkgever vordert in kort geding de werknemer te veroordelen:
- de werkzaamheden voor de concurrent te staken en gestaakt te houden gedurende de resterende looptijd van het concurrentiebeding;
- tot betaling van de contractuele boete; en
- tot onverkorte nakoming van het concurrentiebeding.
De werknemer heeft in reconventie vernietiging van het concurrentiebeding gevorderd, althans schorsing van dat beding met ingang van 1 maart 2020 totdat over de rechtskracht daarvan definitief is beslist in een bodemprocedure.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de werkgever toegewezen en de vorderingen van de werknemer afgewezen.
Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd, de vorderingen van de werkgever afgewezen en in reconventie het concurrentiebeding geschorst met ingang van 1 maart 2020 totdat over de rechtskracht daarvan definitief is beslist in een bodemprocedure.
Bedrijfsdebiet beschermen
Onder verwijzing naar zijn arrest van 24 september 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7739, overweegt het hof dat een concurrentiebeding bedoeld is om het bedrijfsdebiet van de werkgever – de opgebouwde knowhow en goodwill – te beschermen.
Beding niet voor binden werknemers
Het beding is niet bedoeld om werknemers te binden. Het enkele feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis en ervaring heeft opgedaan, betekent nog niet dat de werkgever bij het vertrek van die werknemer, en ook niet bij het vertrek van die werknemer naar een concurrent, in zijn bedrijfsdebiet is aangetast. Dat een werknemer bij zijn vertrek kennis en ervaring die is opgedaan bij zijn werkgever ‘meeneemt’ is inherent aan zijn vertrek. Dat de nieuwe werkgever profijt heeft van de kennis en ervaring van de werknemer is inherent aan het in dienst nemen van een werknemer met kennis en ervaring.
Geen bescherming tegen vertrek ervaren werknemer
Het concurrentiebeding biedt geen bescherming tegen het vertrek van een ervaren werknemer en tegen de indiensttreding van die werknemer bij een concurrent van de oude werkgever, maar alleen tegen de aantasting van het bedrijfsdebiet door zo’n overstap.
Voordelen voor nieuwe werkgever door kennis of netwerk
Van zo’n aantasting zal bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de betrokken werknemer door zijn functie op de hoogte is van essentiële relevante (commerciële en technische) informatie of van unieke werkprocessen en strategieën en hij deze kennis ten behoeve van zijn nieuwe werkgever kan gebruiken, waardoor de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de oude werkgever in het voordeel is, of bijvoorbeeld doordat de werknemer zo intensief samenwerkt met bepaalde klanten van de oude werkgever dat deze klanten overstappen naar diens nieuwe werkgever.
(…)
Belang werknemer groter dan van werkgever
De belangen tegen elkaar afwegend oordeelt het hof voorshands dat het belang van de werknemer om van de werking van het concurrentiebeding ontheven te worden groter is dan het belang van de werkgever bij handhaving daarvan. Dit betekent dat het hof, anders dan de kantonrechter, oordeelt dat voorshands voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het concurrentiebeding zal vernietigen, zodat de kantonrechter ten onrechte de vorderingen in conventie heeft toegewezen en de vorderingen in reconventie heeft afgewezen.”
Vervangend personeel vinden
Onderdeel 2.2 van het middel bevat onder meer een klacht die erop neerkomt dat het hof heeft miskend dat bij de hier te maken belangenafweging op grond van art. 7:653 BW ook moet worden meegewogen het belang van de werkgever om de werknemer nog een zekere tijd te binden zodat de werkgever de gelegenheid krijgt om in een krappe arbeidsmarkt vervangend personeel te vinden.
Anders komt de bedrijfsvoering en de continuïteit van de onderneming in het gedrang, hetgeen ten koste gaat van het bedrijfsdebiet. Een concurrentiebeding strekt er ook toe om dit belang van de werkgever te waarborgen, aldus de klacht.
Onbillijk benadeeld
Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, kan door de rechter geheel of gedeeltelijk worden vernietigd indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld.
Een vordering tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een dergelijk beding kan niet in kort geding worden toegewezen. In kort geding kan wel een vordering tot schorsing van een dergelijk beding worden toegewezen. Bij de beoordeling van deze vordering moet de voorzieningenrechter zich een voorlopig oordeel vormen over de op grond van art. 7:653 lid 3, aanhef en onder b, BW te maken belangenafweging.
Klacht faalt
Bij de hiervoor bedoelde belangenafweging speelt geen rol het belang van de werkgever om een werknemer nog een zekere tijd in dienst te houden, ook niet indien de werkgever tijd nodig heeft om in een krappe arbeidsmarkt vervangend personeel te vinden. De genoemde klacht faalt dus.
De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden.