
De regelingen om werkgevers en werkenden te ondersteunen bij het faciliteren van hybride werken zijn niet altijd toereikend of eenvoudig in gebruik. De SER doet een aantal aanbevelingen om hybride werken beter te kunnen faciliteren binnen organisaties.
- Onderzoek verruiming vrije ruimte WKR
Onderzoek in hoeverre werknemers en werkgevers de vrije ruimte bij hybride werken nodig hebben, zodat nieuwe percentages op basis van de huidige realiteit van hybride werken kunnen worden vastgesteld. - Evalueer de fiscale vrijstelling voor arbovoorzieningen
Onderzoek welke maatregelen werkenden en werkgevers noodzakelijk vinden bij hybride werken om gezond en veilig hybride te kunnen werken en verruim de fiscale vrijstelling voor arbovoorzieningen op basis van deze praktijk. Ook breder gezien, ziet de SER graag dat de werkkostenregeling werkgevers en werknemers stimuleert bij investeringen in vitaliteit en hybride werken. - Evalueer de thuiswerkvergoeding
Onderzoek op korte termijn of de thuiswerkvergoeding van 2 euro per dag nog strookt met de kosten die werknemers in de praktijk maken om thuis te werken, en maak een tussentijdse
aanpassing in 2022 zo nodig mogelijk. - Fiscale vrijstelling gebruik werkhubs
Werkhubs zouden meer ingebed kunnen worden in relevante regelgeving door in de WKR buiten de vrije ruimte een fiscale vrijstelling op te nemen voor het de kosten die worden gemaakt bij het gebruik van werkhubs. - Creëer meer flexibiliteit in mobiliteitsregelingen
De huidige regelingen, voor onder meer leaseauto’s en OV-kaarten, hebben soms het kenmerk van een alles-of-niets keuze voor de werknemer. Een leaseauto kan bijvoorbeeld pas mogelijk zijn als een werkende vaak naar de bedrijfslocatie komt en altijd met de auto. Dat past steeds minder goed bij werkenden en werkgevers die vaker hybride gaan werken. Een regeling met meer flexibiliteit is daarom nuttig, zoals een mobiliteitsbudget waarvoor het niet of minder uitmaakt of je de trein/auto/fiets neemt, of thuis of elders werkt. - Eenvoudigere regelingen, periodieke toetsing en heldere communicatie
Evalueer de uitvoerbaarheid van de WKR en beoordeel of het mogelijk is om de WKR eenvoudiger te maken in gebruik, onder meer door duidelijker aan te geven welke vrijstellingen er zijn, hoe er gebruik van kan worden gemaakt en wat er specifiek onder valt. Daarbij is het ook van belang om periodiek integraal te toetsen hoe de regelingen zich tot elkaar verhouden.
Daarnaast moet bekeken worden of de term ‘werkplek’ verruimd kan worden zodat ook de thuiswerkplek een werkplek is in de zin van loonbelasting. Op die manier kunnen verstrekkingen die onbelast op kantoor mogen worden gedaan ook onbelast thuis doen. Dat sluit beter aan bij de huidige werkelijkheid van hybride werken. - Ontwikkel een richtlijn voor eenduidige inspecties rond de WKR
Doordat de WKR op dit moment complex is merken werkgevers en werkenden op dat ook inspecties rond de WKR niet altijd eenduidig worden uitgevoerd. Een gelijke situatie kan op dit moment nog door verschillende inspecteurs verschillend worden beoordeeld. Ontwikkel daarom een richtlijn voor inspecties rond de WKR waardoor inspecteurs situaties eenduidiger kunnen inspecteren.
Advies over hybride werken
Thuiswerken is niet (meer) verplicht. De verwachting is dat veel werkgevers en werknemers toch aan een combinatie van thuis en op locatie werken zullen vasthouden. Wat betekent het structureler worden van hybride werken voor werkgevers?
De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft op verzoek van het kabinet advies uitgebracht over hybride werken. De vier belangrijkste conclusies en aanbevelingen.
1 Hybride werken wordt structureler, maar is niet altijd, overal en voor iedereen weggelegd
De SER verwacht dat werkgevers en werkenden ook post-corona zullen vasthouden aan deels plaats- en tijdonafhankelijk werken. Tegelijkertijd onderstreept de SER dat hybride werken geen nieuw fenomeen is.
De cijfers maken ook duidelijk dat ruim de helft van de beroepsbevolking (nog) niet hybride kan werken, meestal omdat het werk (nog) locatiegebonden is.
De SER vindt het belangrijk dat er geen kloof tussen thuis- en locatiewerkers ontstaat. Ook moedigt de raad organisaties aan te onderzoeken of het werk enigszins aan te passen is, zodat het wél geschikt is voor thuiswerk en zodat het ook bereikbaar wordt voor bijvoorbeeld parttimers, flexwerkers en mensen met een beperking.
2 Versterk de zeggenschap van werknemers over de plek van werk, maar behoud de mogelijkheid tot maatwerk per organisatie
In het SER-advies is veel aandacht voor zeggenschap over de plek van werk. Relevant is dat er een initiatiefwetsvoorstel is om de zeggenschap van werknemers over de plek van werk te vergroten: het wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’. De initiatiefnemers en het kabinet hebben aangegeven het oordeel van de SER te willen afwachten voor de behandeling van het voorstel.
De SER erkent dat het versterken van de zeggenschap van de werknemer over de plek van werk past bij het normaler worden van hybride werken en wil dus meegaan in de strekking van het wetsvoorstel. Wel stelt de SER een belangrijke wijziging voor.
In het wetsvoorstel kunnen werkgevers een verzoek om de arbeidsplaats te wijzigen – bijvoorbeeld naar werken vanuit huis – alleen afwijzen als sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. De SER vindt dat te beperkend en wil de norm aanpassen naar ‘redelijkheid en billijkheid’.
Deze norm geeft werkgevers de ruimte om een goede afweging te maken tussen het belang van het individu, het team, collega’s die locatiewerk verrichten en de organisatie als geheel en is dus veel beter werkbaar dan wat er in het wetsvoorstel is opgenomen.
Daarnaast wijst de SER op het belang van collectieve afspraken over hybride werken. Als met de OR of in de cao beleid is vastgesteld, vormt dit het kader waaraan werkgevers en werknemers een verzoek om elders te werken toetsen.
Van de bepaling uit de Wet flexibel werken over wijziging van de arbeidsplaats kan verder worden afgeweken als in de cao of in overeenstemming met de OR beleid voor hybride werken is opgesteld dat duidelijk maakt hoe de organisatie omgaat met de balans tussen werken op locatie en ergens anders werken. Zonder beleid vallen partijen terug op de wettelijke bepaling.
3 Zorg dat er beleid is voor hybride werken op bedrijfs- en cao-niveau
De SER benadrukt dat beleid nodig is om hybride werken in goede banen te leiden, juist ook in organisaties die voor het eerst de stap zetten naar een structurelere vorm van hybride werken. Te denken valt aan afspraken over gezond en veilig werken, thuiswerk- en reiskostenvergoedingen, de werk-privébalans, (on)bereikbaarheid, (bij)scholing in digitale vaardigheden en werken vanuit het buitenland.
Ook doen organisaties er goed aan binnen bestaande instrumenten, zoals de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), stil te staan bij de risico’s van hybride werken.
4 Neem onduidelijkheden weg in de huidige wet- en regelgeving
De SER ziet – op zijn aanbevelingen voor het Wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’ na – niet de noodzaak om bestaande wet- en regelgeving aan te passen. Wel verzoekt de SER om duidelijkheid te geven over een aantal regelingen, zoals:
- Delen van de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden en -tijden is ook van toepassing op plaatsonafhankelijk werk. De vraag is wel hoever de zorgplicht van de werkgever reikt, bijvoorbeeld als een werknemer vanuit een café of in het OV werkt.
- Door hybride werken kunnen de grenzen tussen werk en privé vervagen. Als overmatige werkstress en burn-out op de loer liggen, kunnen afspraken over onbereikbaarheid helpen. Hierover afspraken maken volgt nu al uit de Arbowet, maar dat is onvoldoende bekend en er is nog weinig ervaring mee.
- Nederland kent behoorlijk veel grenswerkers die vanuit België en Duitsland naar het werk reizen. Complex is welke fiscale en sociale zekerheidsregels dan van toepassing zijn. Het pakket van regels is nu niet goed berekend op de situatie waarin grenswerkers volledig of deels vanuit huis werken. Daarin moet volgens de SER verandering komen.
- Er zijn diverse fiscale regelingen om tegemoet te komen in de kosten van hybride werken, zoals de thuiswerkvergoeding en de inrichting van de thuiswerkplek.
Voor de thuiswerkvergoeding geldt sinds 1 januari 2022 een aparte vrijstelling. Deze moet wat de SER betreft sneller worden geëvalueerd dan 2023, vooral vanwege de huidige hoge inflatie.
Voor overige kosten gebruiken werkgevers meestal de vrije ruimte in de werkkostenregeling. Deze ruimte is in coronatijd verhoogd, maar is nu weer teruggebracht naar maximaal 1,7 procent van de loonsom tot 400.000 euro. De SER wil dat het kabinet onderzoekt of dit percentage omhoog moet. Ook adviseert de SER na te gaan of de interpretatie van de fiscale vrijstelling voor arbovoorzieningen minder streng moet, nu hybride werken ook andere aanpassingen van de werkplek vereist.
Verder wijst de SER op de mogelijkheid voor een fiscale vrijstelling voor het gebruik van werkhubs. Tot slot sluit de SER aan bij het door AWVN gelanceerde idee van de waarjewerkt-regeling, door het kabinet te adviseren mobiliteitsregelingen zo in te richten dat deze flexibiliteit toestaan in het afwisselen van (lease)auto, OV, fiets of het werken thuis of op locatie.
Bron: AWVN.nl en advies SER over hybride werken
SER over hybride werken: werkgever en werknemer regelen het samen