De staatssecretaris vindt het voor iedereen van belang dat er meer duidelijkheid ontstaat over de kwalificatie van arbeidsrelaties in de platformeconomie. Dit is belangrijk voor zowel platformwerkers als platforms. Zodat zij weten waar ze aan toe zijn, wat hun rechten en verplichtingen zijn en dat Belastingdienst en de Inspectie SZW beter effectief toezicht kunnen houden.
Wanneer nieuwe vormen van werk ontstaan, zoals platformwerk, kan discussie ontstaan over de vraag of de aansturing die bij dat werk hoort, al dan niet kwalificeert als gezag. Dit is bij platformwerk nadrukkelijk gaande en deze discussie speelt zich ook af in andere landen.
Het is goed dat er in Nederland, maar ook op Europees niveau, duidelijkheid ontstaat waar we te maken hebben met vormen van modern werkgeversgezag en waar we te maken hebben met vormen van (nieuw) ondernemerschap. Helderheid over de kwalificatie van arbeidsrelaties is niet alleen ten aanzien van de platformeconomie, maar ook breder van belang.
Kwalificatie arbeidsrelatie
Om meer helderheid te bieden over de kwalificatie van arbeidsrelaties heeft het kabinet verschillende stappen gezet. Per 1 januari 2019 is een uitgebreide toelichting toegevoegd aan het
Handboek Loonheffingen waarin wordt beschreven welke indicaties – in het kader van het inhouden en afdragen van loonheffingen – wijzen op de aanwezigheid van gezag en een dienstbetrekking, welke indicaties juist wijzen op werk dat buiten dienstbetrekking kan worden gedaan vanwege de afwezigheid van gezag en wanneer sprake is van een fictieve dienstbetrekking.
Daarnaast is de nodige inzet gepleegd om te komen tot een webmodule die ook meer duidelijkheid geeft over de kwalificatie van arbeidsrelaties. Dit is niet genoeg.
Hervorming arbeidsmarkt
Door onder meer de WRR, de Commissie Regulering van Werk en intussen ook door de SER, zijn bouwstenen en voorstellen aangereikt om de arbeidsmarkt verder te hervormen. Een belangrijk element in de bouwstenen die zijn aangereikt, is het versterken van de positie van kwetsbare werkenden en het verkleinen van de tweedeling op de arbeidsmarkt langs contractvormen. In de kabinetsreactie op de Commissie Regulering van Werk en de WRR is aangegeven dat het aan een volgend kabinet is om de bouwstenen en voorstellen voor hervorming van de arbeidsmarkt uit te werken.
Platformmaatregel
Los van een eventuele modernisering van werkgeversgezag, zijn er bij bepaalde vormen van platformarbeid indicaties dat het werk dat wordt verricht zo is ingericht dat in feite sprake is van werk op basis van een arbeidsovereenkomst. Wanneer een platform niet alleen het bijeenbrengen van vraag en aanbod faciliteert, maar via (algoritmisch management) ook inhoudelijk betrokken is bij
de wijze waarop het werk gebeurt of de tijden waarop en omstandigheden waaronder, onderscheidt het werk via een platform zich al snel niet van een werkgever-werknemerrelatie.
Omdat Wiersma het van belang vindt dat in dergelijke gevallen een platform wordt aangemerkt als werkgever, is eerder gestart met uitwerking van een platformmaatregel die platforms aanmerkt als werkgever mits er voldoende indicaties van gezagsuitoefening over de platformwerker zijn (rechtsvermoeden).
Werkgever, tenzij
Als sprake is van voldoende indicaties van gezag geldt voor het platformbedrijf in een concrete arbeidsrelatie het uitgangspunt ‘werkgever, tenzij’. Hierbij staat de vraag centraal of en hoe een dergelijk rechtsvermoeden geoperationaliseerd kan worden, zodat het in de praktijk ondersteuning biedt aan platformwerkers. Ook in Europees verband wordt nagedacht over introductie van een
rechtsvermoeden bij platformwerk.
Het is van belang dat rondom verschillende vormen van platformwerk steeds nadrukkelijker duidelijkheid ontstaat over de vraag of de aansturing die bij dat werk hoort, al dan niet kwalificeert als werkgeversgezag. Dit is belangrijk voor zowel platformwerkers en platforms als toezichthouders. Die duidelijkheid helpt immers om te bepalen welke rechten en verplichtingen gelden, welke werkwijzen legaal en welke illegaal zijn, en in welke gevallen moet worden gehandhaafd.
Verschillen verkleinen
De duidelijkheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie speelt ook in de context van de bredere opgave om tot een hanteerbaar onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen te komen. Daarvoor is, zoals de Commissie Regulering van Werk in haar rapport heeft geadviseerd, wijziging van wet- en regelgeving nodig. Meer concreet betekent dit het verkleinen van de verschillen tussen werknemers en zelfstandigen (voor het arbeidsrecht, de sociale zekerheid en fiscaliteit) en het geven van meer duidelijkheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Besluitvorming hierover is aan een nieuw kabinet. Dat geldt ook voor het verder (gefaseerd) afbouwen van het handhavingsmoratorium.
Gerechtelijke uitspraak
Voor de uitspraak van Rechtbank Amsterdam over de rechtsverhouding tussen Uber en de chauffeurs geldt dat alle relevante partijen, zoals platforms, platformwerkers, sociale partners, de Belastingdienst, UWV, Inspectie SZW en pensioenfondsen gevolgen kunnen verbinden aan de uitspraak. In het geval dat er nog geen sprake is van een onherroepelijke uitspraak (hoger beroep of cassatie is nog mogelijk) zullen partijen hun eigen afweging moeten maken of de lijn in de jurisprudentie bestendig genoeg is om gevolgen aan de uitspraak te verbinden. Dit om bijvoorbeeld terugbetalingen van opgelegde belastingen en/of boetesom te voorkomen.
De Belastingdienst houdt toezicht op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. Bij een gerechtelijke uitspraak die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, gaat de Belastingdienst er vanuit dat door inhoudings- of belastingplichtige aan deze uitspraak gevolg wordt gegeven. Indien de gerechtelijke uitspraak niet wordt opgevolgd, kan de Belastingdienst toezicht
houden en waar nodig handhavend optreden.
Onderzoek Belastingdienst
De Belastingdienst voert daarvoor een eigen onderzoek uit, waarbij alle feiten en omstandigheden van het geval worden getoetst om een eigen en onderbouwd standpunt in te kunnen nemen. Het innemen van een eigen en onderbouwd standpunt betekent niet dat de Belastingdienst de in de rechtspraak onherroepelijk vastgestelde feiten en beoordelingen ter discussie stelt. De Belastingdienst geeft zich rekenschap van rechtelijke uitspraken bij de uitvoering van toezicht en handhaving. De gerechtelijke uitspraak is in principe leidend indien (overeenkomstig) van toepassing. Het maakt nog wel uit of de uitspraak onherroepelijk vast staat.
Aanwijzing Belastingdienst
Wanneer de Belastingdienst tot het standpunt komt dat sprake is van een dienstbetrekking en ten onrechte buiten dienstbetrekking wordt gewerkt, wordt onder het huidige handhavingsmoratorium een aanwijzing gegeven. Bij de aanwijzing wordt een redelijke termijn gegeven waarbinnen deze moet zijn opgevolgd. Wanneer de aanwijzing niet of niet in voldoende mate is opgevolgd binnen de gegeven redelijke termijn, zal worden gehandhaafd. Dit kan door middel van correctieverplichtingen, naheffingen en boetes. Onder het geldende handhavingsmoratorium werken correctieverplichtingen en naheffingen, tenzij sprake is van kwaadwillendheid, niet verder terug dan tot het moment waarop de aanwijzing is gegeven.
Inspectie SZW
De Inspectie SZW houdt toezicht op de naleving van de arbeidswetten zoals de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml), de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) en de Arbeidstijdenwet (Atw). Het themaprogramma schijnconstructies, cao-naleving en fraude is onder meer gericht op misstanden in de platformeconomie en schijnzelfstandigheid.
Werknemersloket UWV
UWV heeft als werknemersloket geen rol bij het optreden tegen werkgevers of opdrachtgevers in het toezicht op de afdracht van premies maar maakt wel gebruik van de gegevens die in het kader van de afdracht loonheffingen via de loonaangifte worden aangeleverd door werkgevers. Als Uber opvolging geeft aan de uitspraak en loonaangifte doet voor deze werknemers, dan kan UWV voor een eventuele uitkeringsvaststelling van die gegevens uitgaan.
Een werkende waarvoor géén loonaangifte is gedaan kan bij UWV ook een uitkeringsaanvraag of aanvraag voor het vaststellen van de verzekeringsplicht indienen. Bij de beoordeling van de verzekeringsplicht beoordeelt UWV zelfstandig of een werkende werkzaam is op basis van een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking. De uitspraak zal in het onderzoek worden meegenomen maar is voor het UWV niet leidend
Uitvoering geven aan vonnis
Het klopt dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. Dat betekent dat Uber direct uitvoering moet geven aan het vonnis. Het instellen van hoger beroep heeft in dat geval geen opschortende werking. Dit betekent dat Uber zich aan de wettelijke regels van werkgeverschap (e.g. loondoorbetaling bij ziekte, ontslagbescherming) moet houden en aan de plichten die voortkomen uit de Cao
Taxivervoer, indien en voor zover bepalingen van de cao algemeen verbindend zijn verklaard.
De chauffeurs die het betreft kunnen dan ook een loonvordering instellen voor zover hun beloning niet aan het hen toekomende (cao-)loon heeft voldaan. Daarnaast kunnen ze de overige rechten opeisen die hen toekomen als werknemers.
Chauffeurs Uber hebben arbeidsovereenkomst en vallen onder cao
Antwoorden op Kamervragen over bericht dat volgens de rechter Uber chauffeurs in dienst moet nemen
Minister Koolmees over platformwerkers, handhaving Belastingdienst en webmodule