De werkgever moet de werkneemster volgens de kantonrechter laten re-integreren conform de adviezen van de bedrijfsarts in haar eigen functie op de gebruikelijke locatie en op de gebruikelijke voorwaarden, waaronder een vast rooster.
Wat is de situatie?
De werkneemster is sinds 9 oktober 2017 in dienst bij (de rechtsvoorganger van) de werkgever als winkelassistent. Per 4 juni 2020 is de werkneemster uitgevallen wegens ziekte. Op 23 augustus 2021 is de werkneemster begonnen met re-integratie in het tweede spoor. Zij vordert echter om in het eerste spoor te re-integreren op straffe van een dwangsom.
Werkneemster: geen deugdelijke grond
De werkgever weigert de werkneemster te laten integreren in het eerste spoor, waarvoor volgens de werkneemster geen enkele rechtvaardiging bestaat. Er is geen deugdelijke grond om niet mee te werken aan de re-integratie van de werkneemster in het eerste spoor en hierbij de duidelijke adviezen en oordelen van bedrijfsarts en UWV te negeren.
Adviezen bedrijfsarts
Zo heeft de bedrijfsarts op 8 december 2020 op grond van de ontvangen medische informatie een vast rooster geadviseerd voor de werkneemster en geadviseerd de werkzaamheden bij werkgever na afronding van mediation en goede werkafspraken geleidelijk op te starten.
Op 20 januari 2021 heeft de bedrijfsarts vervolgens geadviseerd om de re-integratie bij de werkgever boventallig, buiten het rooster, in een vast rooster op te bouwen.
Op 24 februari 2021 heeft de bedrijfsarts aangegeven dat het eerdere advies om de re-integratie boventallig, buiten het rooster, in een vast rooster geleidelijk op te bouwen nog steeds van kracht is.
Deskundigenoordelen UWV
UWV heeft in zijn deskundigenoordelen op 23 februari 2021, 5 juli 2021 en 6 oktober 2021 geoordeeld dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende zijn, onder meer omdat de werkgever geen gevolg heeft gegeven aan het advies van de bedrijfsarts om te starten met re-integratie in het eerste spoor.
Werkgever: gestart in tweede spoor
De werkgever heeft tot zijn verweer aangevoerd dat het spoedeisend belang ontbreekt omdat de werkneemster inmiddels in het tweede spoor is gestart met de re-integratie.
Verder moet de vordering tot re-integratie in het eerste spoor volgens de werkgever worden afgewezen, onder meer vanwege de inrichting van het bedrijf van de werkgever die (re-integratie)werkzaamheden in een vast rooster onmogelijk maakt en vanwege het onoplosbare arbeidsconflict dat inmiddels is ontstaan.
Arbeidsdeskundig onderzoek
De werkgever beroept zich ook op het arbeidsdeskundig onderzoek van 5 mei 2021 en de conclusie daarin dat de eigen functie van de werkneemster niet als passend is te beschouwen en het advies om re-integratie in het tweede spoor op te starten.
Duurzaam herstel kan niet in spoor één
Ook de bedrijfsarts adviseert op 8 september 2021 om de re-integratie in het tweede spoor te continueren. De werkgever zet in op duurzaam herstel van de werkneemster, wat volgens hem niet mogelijk is in spoor één vanwege de beperkingen van de werkneemster en het hoog opgelopen arbeidsconflict.
De werkgever kan de werkneemster geen (re-integratie)werkplek in spoor één aanbieden zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en daarnaast kan hij haar geen vast rooster aanbieden, aldus de werkgever.
Werkgever voldoet niet aan re-integratieverplichtingen
Door diverse arbeidsdeskundigen is bij herhaling geoordeeld dat de werkgever als werkgever niet aan zijn re-integratieverplichtingen voldoet doordat hij geen re-integratie in het eerste spoor inzet voor de werkneemster. Verder is van belang dat de werkneemster ook nu nog niet aan de re-integratie in het eerste spoor is begonnen.
Werkgever moet werknemer laten re-integreren
Vooropgesteld wordt dat een werkgever verplicht is om een werknemer te laten re-integreren, althans hij moet daartoe al het mogelijke doen.
Een aanpassing van flexibele werktijden naar vaste werktijden in het rooster van de werkneemster kan voor in ieder geval de periode van de re-integratie van de werkgever worden verlangd, althans onvoldoende duidelijk is geworden ter zitting dat dat niet mogelijk zou zijn.
Hoe de werktijden er vervolgens in de toekomst uit zouden moeten zien, zal de tijd moeten leren. Daarbij kan het juist zo zijn dat de ervaringen in de eerste spoor re-integratie duidelijkheid bieden over hoe verder te gaan.
Herstel vertraagd door late start re-integratie
De kantonrechter acht aannemelijk dat het herstel van de werkneemster is vertraagd door de weigering van de werkgever om gevolg te geven aan de dringende en herhaalde adviezen van de bedrijfsarts om met de re-integratie te starten.
In januari 2020 werd die re-integratie al geadviseerd en toen was de verwachting dat het hersteltraject zes maanden zou gaan duren. Door toedoen van de werkgever is de re-integratie pas op 23 augustus 2021 gestart en dan ook nog alleen maar in het tweede spoor, hetgeen de werkgever te verwijten valt.
Arbeidsconflict?
De werkgever heeft ook nog aangegeven dat sprake is van een arbeidsconflict. Dit heeft de werkneemster bestreden.
Het enige dat uit de stukken is gebleken is dat de werkneemster maandenlang bij herhaling heeft gevraagd om op vaste uren boventallig ingezet te worden in het kader van de re-integratie. Dit verzoek is stelselmatig door de werkgever geweigerd om uiteenlopende en niet overtuigende redenen.
In strijd met goed werkgeverschap
Daarbij heeft de werkgever ook nog eens de herhaalde, dringende adviezen van de bedrijfsarts om re-integratie in het eerste spoor op te starten naast zich neergelegd. Dat kwalificeert niet als een arbeidsconflict maar als handelen in strijd met goed werkgeverschap.
Start re-integratie eerste spoor
Foto: Ronald Wilfred JansenKortom: de kantonrechter acht het van groot belang dat de re-integratie in het eerste spoor alsnog zo spoedig mogelijk van start gaat. Daarmee is ook het spoedeisend belang van de werkneemster gegeven.
Wat voor gevolgen het starten van de re-integratie in het eerste spoor heeft voor het nu lopende tweede spoortraject, moeten partijen in onderling overleg afstemmen. Daarbij geldt dat het eerste spoor voorrang heeft boven het tweede spoor.
Wellicht ook re-integratie tweede spoor
Wel kan het zo zijn dat het voor de werkneemster zinvol is om, naast haar re-integratie in het eerste spoor, ook het tweede spoor re-integratie traject in overleg met de werkgever te continueren, indachtig het door de arbeidsdeskundige bij herhaling geadviseerde paralleltraject.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter veroordeelt de werkgever om de werkneemster te laten re-integreren conform de adviezen van de bedrijfsarts in haar eigen functie van winkelassistent op de gebruikelijke locatie en op de gebruikelijke voorwaarden (waaronder een vast rooster) binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag dat de werkgever na betekening van het vonnis in gebreke blijkt aan deze veroordeling te voldoen, totdat het maximum van € 10.000 is bereikt.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 14 oktober 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4419