De werkgever en de werknemer hadden een beëindigingsovereenkomst gesloten, waarin een beperking van het relatiebeding voor een op te starten eigen bedrijf van werkneemster stond. In de periode dat de werknemer vrijgesteld was van werk benader zij een volgens het beperkte beding toegestane relatie, maar schond zo het verbod op nevenwerkzaamheden. De kantonrechter zag in dit geval geen aanleiding de daarop gestelde boete toe te wijzen.
Na afloop van de arbeidsovereenkomst benaderde de werkneemster een dochtermaatschappij van een relatie die nog wel onder het beperkte beding viel. De kantonrechter oordeelde dat die dochtermaatschappij niet kon worden gezien als relatie van de werkgever en wees ook hier de boete af.
Wat is de situatie?
De werknemer is op 1 september 2018 in dienst getreden bij De Recruiter als senior consultant, op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
De schriftelijke arbeidsovereenkomst met de werknemer bevat onder meer de volgende bedingen:
Artikel 12 Nevenwerkzaamheden
De werknemer zal gedurende de loop van deze overeenkomst niet voor een andere werkgever of opdrachtgever werkzaam zijn, noch voor eigen rekening een bedrijf of beroep uitoefenen, tenzij dit geschiedt met schriftelijke toestemming van de werkgever
Artikel 14 Relatiebeding
Het is de werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever niet toegestaan, na het eindigen van de arbeidsovereenkomst zakelijke overeenkomsten aan te gaan met klanten of overige relaties van de werkgever. Dit verbod geldt voor de periode van één jaar na beëindiging van het dienstverband.
Artikel 16 Boete
Bij overtreding van het in de artikelen 12 (…) en 14 bepaalde, verbeurt de werknemer (…) aan de werkgever een onmiddellijk opeisbare boete van € 10.000,- per overtreding, vermeerderd met € 500,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderde het recht van de werkgever om in plaats van de boete volledige schadevergoeding te vorderen.
Beëindigingsovereenkomst
Op 27 oktober 2020 hebben partijen op verzoek van de werknemer een schriftelijke beëindigingsovereenkomst gesloten. Zij zijn overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst met de werknemer op 31 januari 2021 eindigt. Haar laatste werkdag is 30 oktober 2020, waarna zij is vrijgesteld van werk met behoud van loon en emolumenten.
Beperking relatiebeding
Bij e-mail van 27 oktober 2020 heeft de directeur van De Recruiter, aan de werknemer geschreven:
‘Ik heb gekeken naar het relatiebeding. En een lijst gemaakt van onze actieve klanten zodat we weten om welke relaties het gaat. Bij de geel gekleurde opdrachtgevers wil ik niet van het relatiebeding afwijken. Om extra ruimte te geven buiten het relatiebeding om geef ik hierbij toestemming om bij de wit gekleurde opdrachtgevers wel Sales, Marketing, HR en Finance vacatures te vervullen. Andere vacature types in overleg. Waarbij ik IT vacatures op voorhand uitsluit.’
Opdrachten voor vrienden
Later gaf de directeur aan:
‘Je bent nog tot eind januari 2021 in dienst. Wel vrijgesteld van werk, door de vaststellingsovereenkomst. Ook hebben we je relatiebeding aangepast. (…) Intussen opdrachten voor vrienden doen zoals je mailde vind ik geen probleem. Maar die moeten dan wel buiten de relaties van De Recruiter vallen.’
Naar de rechter
De Recruiter vordert bij de kantonrechter:
- te verklaren voor recht dat de werknemer in strijd heeft gehandeld met het nevenwerkzaamhedenbeding en het relatiebeding;
- de werknemer te veroordelen tot betaling van de verschuldigde boetes uit artikel 16 van de arbeidsovereenkomst, van totaal € 17.000 voor de eerste overtreding en € 10.000 voor de tweede overtreding te vermeerderen met € 500 voor iedere dag dat de tweede overtreding voortduurt, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De werknemer voert verweer en vordert bij de kantonrechter:
- te verklaren voor recht dat de beperking van het relatiebeding, zoals opgenomen in de e-mail van van 27 oktober 2020 met als bijlage de lijst van actieve klanten, tussen partijen onverkort van toepassing is en De Recruiter daaraan is gebonden;
- het relatiebeding zoals opgenomen in artikel 14 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen gedeeltelijk te vernietigen in lijn met de beperking zoals opgenomen in de e-mail van van 27 oktober 2020 met als bijlage de lijst van actieve klanten.
Eenzijdige toezegging
De werknemer stelt dat De Recruiter gehouden is aan de eenzijdige toezegging opgenomen in de e-mail van 27 oktober 2020. Ook als de afspraak wel deel uitmaakt van de vaststellingsovereenkomst, is die nog geldig. Mocht de kantonrechter daar anders over denken, dan verzoekt de werknemer gedeeltelijke vernietiging van het relatiebeding, nu zij daardoor onbillijk wordt benadeeld.
Nevenwerkzaamhedenbeding niet overtreden
Het uitzetten van een zoekopdracht voor de vacature voor een klant valt strikt genomen onder het nevenwerkzaamhedenbeding. De daarvoor gevorderde boete acht de kantonrechter echter bovenmatig. Daartoe is het volgende relevant. De werknemer was gedurende de resterende periode van het dienstverband vrijgesteld van werkzaamheden. Uit de e-mailwisseling blijkt dat De Recruiter ervan op de hoogte was dat de werknemer in die periode niet stil zat.
Uit de reactie van de directeur kan worden opgemaakt dat De Recruiter er geen probleem mee had dat de werknemer bezig was met ‘werving voor vrienden’. Dit past ook bij de stelling van de werknemer dat zij met de directeur had afgesproken dat ze al wat werkzaamheden voor haarzelf mocht gaan doen na 30 oktober 2020.
Contact met de relatie
De Recruiter verwijt de werknemer vooral dat zij werkzaamheden voor de klant heeft verricht. Dit duidt erop dat het De Recruiter niet zozeer te doen is om het verrichten van nevenwerkzaamheden, maar om het contact dat de werknemer met de relatie had.
De klant behoort echter tot de relaties, waarvan De Recruiter had bepaald dat deze niet onder het relatiebeding zouden vallen, voor zover het zou gaan om werving voor Sales, Marketing, HR en Finance vacatures.
De werknemer heeft het contact met de klant onmiddellijk beëindigd, nadat ze vernam van de bezwaren van De Recruiter. Dit laatste wordt ook door de P&O-manager bevestigd. Dat er daarna nog reacties zijn gekomen op de uitgezette vacature, betekent niet dat de werknemer nog werkzaamheden heeft verricht.
Geen aantoonbare schade
Tot slot heeft De Recruiter niet aannemelijk gemaakt dat zij schade heeft geleden door toedoen van de werknemer. De opdracht van de klant is niet naar de werknemer gegaan. De klant heeft na de ontstane discussie over de vacature ‘Group Controler’ nog 5 IT-vacatures uitgezet bij De Recruiter, zo heeft de P&O-manager verklaard. Dat het mislopen van de opdracht voor de vacature ‘Group Controller’ verband houdt met de activiteiten van de werknemer is daarom niet vast te stellen. De kantonrechter zal daarom de boete matigen tot nihil.
Relatiebeding niet overtreden
De werknemer heeft op 16 november 2020, tijdens het dienstverband, een persoonlijke holding opgericht. Deze holding, waarvan de werknemer enig aandeelhouder is, is vanaf 4 januari 2021 (mede)bestuurder van B-VDH bv.
Vanuit laatstgenoemd bedrijf heeft de werknemer voor een klant, op haar LinkedIn pagina op 7 april 2021 een vacature gezet voor een New Business Manager. De klant maakt volgens De Recruiter deel uit van concern P. Holdings bv, een relatie van De Recruiter die niet onder de uitzonderingen op het relatiebeding valt.
Geen zakelijke relatie
De werknemer betwist dat zij een zakelijke overeenkomst is aangegaan met een relatie van De Recruiter. Haar zakelijk partner is in maart 2021 door de klant benaderd voor een vacature. Omdat ook de zakelijke partner bij De Recruiter heeft gewerkt en aan een relatiebeding is gebonden, heeft zij vooraf gecheckt of de klant onderdeel uitmaakte van de relatie P.
Onderdeel van concern?
De managing director van de klant heeft in e-mails van 31 maart 2021 en 15 april 2021 schriftelijk bevestigd dat de klant sinds 1 december 2020 geen onderdeel meer is van het concern P. Holdings, een zelfstandige entiteit is en geen verplichtingen meer heeft aan het concern.
Gesteld noch gebleken is dat de klant ooit zaken of diensten heeft afgenomen van De Recruiter of opdrachten bij haar heeft geplaatst.
Geen relatie of klant
De klant maakt echter nog wel onderdeel uit van het concern P., anders dan haar eigen managing director kennelijk veronderstelt. Dit maakt de klant echter nog niet tot een relatie of klant van De Recruiter.
Ook het feit dat De Recruiter op de lijst van relaties die aan de werknemer ter hand is gesteld ‘P(..) en dochters’ heeft genoteerd, maakt haar nog niet tot een relatie of klant. De conclusie luidt daarom dat de werknemer het relatiebeding niet heeft overtreden.
Relatiebeding niet in vaststellingsovereenkomst
Het relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst is door De Recruiter bij e-mail van 27 oktober 2020 beperkt, in die zin dat De Recruiter toestemming heeft verleend aan de werknemer om na het einde van de arbeidsovereenkomst voor een aantal relaties (91 van de lijst van 107) bepaalde vacatures te vervullen.
De Recruiter stelt zich op het standpunt dat door de eenzijdige opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer deze beperking is komen te vervallen, omdat deze onlosmakelijk was verbonden met de tussen partijen overeengekomen vaststellingsovereenkomst. Dit standpunt volgt de kantonrechter niet.
Beëindiging arbeidsovereenkomst
In de op verzoek van de werknemer gemaakte vaststellingsovereenkomst is over het relatiebeding niets opgenomen. Het is duidelijk dat de beperking van het relatiebeding verband houdt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Door de opzegging van de werknemer is de arbeidsovereenkomst eerder geëindigd dan partijen waren overeengekomen. Dat doet echter niets af aan de in verband met de beëindiging gedane toezegging van De Recruiter.
Vordering afgewezen
De kantonrechter wijst de vordering van De Recruiter af en verklaart voor recht dat de beperking van het relatiebeding, zoals opgenomen in de e-mail van 27 oktober 2020 met als bijlage de lijst van actieve klanten, tussen partijen onverkort van toepassing is en De Recruiter daaraan is gebonden.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 27 mei 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1023