Er is sprake van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De werknemer heeft maandenlang niet haar (volledige) loon tijdens ziekte uitbetaald gekregen. Ook heeft de werkgever nauwelijks re-integratie-inspanningen verricht. De werkgever stelt dat zij het salaris van de werknemer niet kan betalen vanwege de coronapandemie. Dit is echter op geen enkele manier onderbouwd. De werkgever moet een transitievergoeding en een forse billijke vergoeding betalen. Dat oordeelt de kantonrechter.
Wat is de situatie?
- De werknemer is op 1 juli 2015 in dienst getreden bij de Verkeersschool in de functie van rij-instructeur. Haar maandelijkse salaris bedraagt € 1.946,45 exclusief emolumenten.
- De Verkeersschool heeft bij brief van 30 april 2020 de arbeidsovereenkomst opgezegd en nadien de loonbetaling gestaakt c.q. beëindigd.
- De gemachtigde van de werknemer heeft bij brief van 13 mei 2020 de vernietigbaarheid, althans de niet rechtsgeldigheid, van het ontslag ingeroepen. Ook wordt de Verkeersschool schriftelijk verzocht om de loondoorbetaling te continueren. Daarnaast stelt de werknemer zich beschikbaar om haar werkzaamheden voort te zetten.
- De werknemer heeft zich op 19 mei 2020 ziekgemeld.
- Partijen hebben vervolgens veelvuldig (telefonisch) contact gehad, maar een oplossing kon niet worden gevonden.
- De gemachtigde heeft bij e-mail van 24 juni 2020 aan de Verkeersschool gevraagd of zij schriftelijk kan bevestigen dat het verleende ontslag wordt ingetrokken.
- De Verkeersschool heeft op 26 juni 2020 het verleende ontslag ingetrokken, waarmee de werknemer instemde.
- De gemachtigde heeft bij e-mail van 30 juni 2020 aan de Verkeersschool tevergeefs gevraagd om het achterstallige salaris met spoed te voldoen.
- Vervolgens heeft de werknemer zich tot de voorzieningenrechter gewend om ervoor te zorgen dat de Verkeersschool aan haar verplichtingen voldoet. Dit kort geding zou plaatsvinden op 2 september 2020 om 11:30 uur. Het kort geding is uiteindelijk door de werknemer ingetrokken, omdat de Verkeersschool een aanzienlijk gedeelte van het achterstallige salaris heeft voldaan.
- Nadien bleef de Verkeersschool weigeren om aan de werknemer het restant van het achterstallige salaris te voldoen, zodat de werknemer zich nogmaals tot de voorzieningenrechter heeft gewend.
- Bij verstekvonnis van 18 december 2020 is de Verkeersschool onder meer veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris. Ondanks dit vonnis en de inschakeling van een deurwaarder voor de executie van het vonnis, heeft de Verkeersschool het salaris vanaf 1 september 2020 tot nu toe niet voldaan.
- Uit het bij brief van 5 februari 2021 overgelegde verslag van de bedrijfsarts blijkt dat er geen re-integratie in werk gaande is.
Verzoek en verweer
De werknemer verzoekt de kantonrechter om:
- de arbeidsovereenkomst dadelijk of op korte termijn te ontbinden;
- en de Verkeersschool te veroordelen tot onder meer betaling van een billijke vergoeding, een transitievergoeding en de wettelijke rente hierover.
De werknemer legt aan dit verzoek ten grondslag dat de Verkeersschool ondanks herhaalde verzoeken het volledige loon niet heeft voldaan, waardoor zij in financiële problemen is gekomen. De werknemer heeft gezondheidsklachten door de ontstane situatie. Gelet op deze omstandigheden is continuering van de arbeidsovereenkomst niet langer mogelijk.
De werknemer maakt aanspraak op een billijke vergoeding en transitievergoeding vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van de Verkeersschool.
De Verkeersschool voert geen verweer tegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar wel tegen de verzochte billijke vergoeding en transitievergoeding. De Verkeersschool stelt dat zij het salaris van de werknemer niet kon c.q. kan betalen vanwege de coronapandemie.
Ook heeft de verzekeraar van de Verkeersschool – na de ziekmelding van de werknemer – geweigerd om een bedrag uit te keren, omdat de Verkeersschool een verkeerde offerte heeft ingestuurd dan wel geaccordeerd. Volgens de Verkeersschool is dan ook geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen.
Arbeidsovereenkomst ontbinden
De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
In dit geval acht de kantonrechter voor het verzoek van de werknemer een redelijke grond aanwezig, omdat de Verkeersschool – ondanks herhaalde verzoeken en een kort-geding-procedure – het loon nog niet (volledig) heeft voldaan. Verder heeft de Verkeersschool niet of nauwelijks re-integratie-activiteiten verricht. Het laten voortduren van het dienstverband, met het risico op oplopende schulden en verdere verslechtering van haar gezondheid, kan niet van de werknemer worden gevergd. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst dan ook met ingang van 17 mei 2021.
Ernstig verwijtbaar handelen
Bij een verzoek van de werknemer tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst geldt als voorwaarde voor verschuldigdheid van de transitievergoeding dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
Niet volledige loon uitbetaald
De kantonrechter overweegt dat de belangrijkste verplichting van een werkgever is om het reguliere maandloon volledig en tijdig te voldoen. De werknemer heeft maandenlang niet haar (volledige) loon tijdens ziekte uitbetaald gekregen, dit ondanks diverse verzoeken hiertoe en een kort-geding-procedure.
Geen re-integratie-inspanningen
De werknemer heeft beargumenteerd dat zij hierdoor in financiële problemen is gekomen en dat dit haar gezondheid heeft geschaad door langdurige stress- en spanningsklachten. De Verkeersschool heeft niet of nauwelijks re-integratie-inspanningen verricht.
Verzekerd voor arbeidsongeschiktheid
De werknemer heeft onweersproken aangevoerd dat de Verkeersschool een NOW-vergoeding voor haar heeft aangevraagd. Bovendien is de Verkeersschool verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid van haar werknemers.
Het enkele feit dat – zoals de Verkeersschool stelt – de verzekeraar pas tot uitkering zal overgaan als de factuur voor de interventie is voldaan, is een omstandigheid die volledig voor rekening en risico van de Verkeersschool komt.
Transitievergoeding verschuldigd
Deze omstandigheden maken dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de kant van de Verkeersschool en daarom wordt een transitievergoeding toegekend.
Bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding wordt uitgegaan van datum in dienst 1 juli 2015, datum uit dienst 17 mei 2021 en een bruto maandinkomen van €2.102,17 zodat een bedrag van €4.449,80 bruto toewijsbaar is.
Billijke vergoeding
Een billijke vergoeding kan worden toegekend indien de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Nu hiervoor is overwogen dat dit het geval is, zal om deze reden ook de billijke vergoeding worden toegewezen.
De kantonrechter acht in dit verband de volgende omstandigheden relevant.
Ziek en zonder inkomsten
Het dienstverband heeft ruim vijf jaar geduurd. Door omstandigheden die De Verkeersschool vallen te verwijten is de werknemer ziek geworden en kan zij nu al een jaar niet werken. Zij heeft lange tijd zonder inkomsten gezeten en ook nu heeft De Verkeersschool nog niet al het loon betaald. Dat heeft een behoorlijke wissel getrokken op het gezinsleven van de werknemer, zo heeft ook haar partner ter zitting toegelicht.
De werknemer is op dit moment nog steeds arbeidsongeschikt, maar naar verwachting zal dit veranderen nadat aan de arbeidsovereenkomst een einde is gekomen, nu aannemelijk is dat de arbeidsongeschiktheid in belangrijke mate is veroorzaakt en in stand wordt gehouden door het conflict over de betaling van het loon. De arbeidsmarkt voor rij-instructeurs is volgens de werknemer heel goed, er is veel werk.
Verlies aan inkomsten
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van de werknemer uiteengezet dat voor de begroting van de billijke vergoeding moet worden uitgegaan van het verlies aan inkomsten, omdat de werknemer zal zijn aangewezen op een uitkering die lager is dan het loon dat zij verdiende.
De kantonrechter houdt rekening met (gedeeltelijk) verlies aan inkomsten gedurende een periode van een jaar. Ook wordt acht geslagen op de transitievergoeding die aan de werknemer wordt toegekend.
Slechte financiële situatie niet onderbouwd
De Verkeersschool heeft naar voren gebracht dat vanwege de corona-uitbraak en de door de overheid opgelegde maatregelen sprake is van slechte financiële omstandigheden. Hoewel aannemelijk is dat er als gevolg van de maatregelen enige tijd minder rijlessen zijn gegeven en dat dit invloed zal hebben gehad op de omzet, heeft de Verkeersschool dit op geen enkele wijze met cijfers onderbouwd. Daar zal daarom geen rekening mee worden gehouden. De kantonrechter acht, gelet op voormelde factoren, een bedrag van € 10.000 bruto passend als billijke vergoeding.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 17 mei 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2565