
Een ZW-uitkering wordt geweigerd omdat bij een tijdelijke uitbreiding van uren bij een dienstverband voor onbepaalde tijd geen recht op ziekengeld ontstaat als de uitbreiding van uren tijdens ziekte eindigt.
Het gaat hier niet om twee naast elkaar bestaande dienstbetrekkingen bij een en dezelfde werkgever, maar om tijdelijke vervanging van een collega.
Wat is de situatie?
De werknemer is op 15 augustus 2012 voor 14,4 uur per week in dienst getreden bij de werkgever (een stichting) voor bepaalde tijd als assistent-begeleider. Deze arbeidsovereenkomst is daarna omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Vanaf 15 april 2016 heeft de werknemer in verband met het gedeeltelijk vervangen van een collega tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof extra werkzaamheden bij werkgeefster verricht. Dit is schriftelijk vastgelegd in een document met het opschrift ‘wijzigingsformulier’. In het wijzigingsformulier staat dat het deeltijdpercentage tijdelijk wordt gewijzigd van 40 procent naar 69,44 procent tot en met 14 september 2016.
Ziekmelding
De werknemer heeft zich op 30 augustus 2016 bij werkgeefster ziekgemeld. Vervolgens is betrokkene ziekgemeld bij UWV per 5 oktober 2016. De werkgever heeft op een formulier ‘Aanvullende informatie bij aanvraag Ziektewet-uitkering, bij einde dienstverband’ vermeld dat betrokkene geen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd had, betrokkene in dienst blijft en zij geen melding van ziek uit dienst bij UWV heeft doorgegeven.
ZW-uitkering geweigerd
Bij besluit van 14 november 2016 heeft UWV geweigerd om aan betrokkene ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) toe te kennen. UWV heeft aan dat besluit ten grondslag gelegd dat bij een tijdelijke uitbreiding van uren bij een dienstverband voor onbepaalde tijd geen recht op ziekengeld ontstaat als de uitbreiding van uren tijdens ziekte eindigt. Dan is geen sprake van beëindiging van een dienstbetrekking.
Geen afzonderlijk gesloten arbeidsovereenkomst
Bij besluit van 19 januari 2017 heeft UWV het bezwaar van betrokkene tegen dit besluit ongegrond verklaard. UWV heeft hieraan ten grondslag gelegd dat van een afzonderlijk gesloten schriftelijke arbeidsovereenkomst geen sprake is. Het gaat om een tijdelijke wijziging van de bestaande arbeidsovereenkomst.
Wat oordeelt de rechtbank?
De rechtbank heeft het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en UWV opdracht gegeven om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Tweede dienstverband voor bepaalde tijd
De rechtbank heeft, onder verwijzing naar de uitspraak van 18 augustus 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3109, overwogen dat in het geval van betrokkene voldoende aanknopingspunten zijn om bij de beoordeling van het recht op ziekengeld op grond van de ZW het bestaan van een tweede dienstverband voor bepaalde tijd aan te nemen.
Ten onrechte geen ziekengeld
In het wijzigingsformulier, dat tot stand is gekomen naast de bestaande arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, is de specifieke reden opgenomen waarom de urenuitbreiding is overeengekomen en er staan bepalingen over de arbeidsomvang en de maximumduur van de urenuitbreiding in. Daarmee onderscheidt de situatie van betrokkene zich niet van die in de uitspraak van 18 augustus 2016. De rechtbank heeft geoordeeld dat UWV aan betrokkene ten onrechte geen ziekengeld heeft toegekend.
UWV: geen tweede arbeidsovereenkomst
UWV heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte niet tot de conclusie is gekomen dat de werkgeefster en betrokkene de al bestaande arbeidsovereenkomst hebben gewijzigd, en daarmee ten onrechte van recht op ziekengeld is uitgegaan. Volgens UWV maakt de tijdelijke urenuitbreiding niet dat sprake is van een tweede arbeidsovereenkomst.
Tijdelijke uitbreiding in aparte arbeidsovereenkomst
UWV leest de door de rechtbank aangehaalde uitspraak van de Raad zo dat uitgegaan moet worden van het bestaan van een tweede dienstbetrekking als partijen – ervan uitgaande dat de toepasselijke cao dat niet verbiedt – een tijdelijke uitbreiding van uren in een aparte arbeidsovereenkomst hebben vastgelegd, evenals de maximumduur, de arbeidsomvang en de redenen waarom deze afzonderlijke arbeidsovereenkomst is aangegaan. Dit geldt dan ook als dezelfde werkzaamheden worden verricht en de arbeidsvoorwaarden hetzelfde zijn.
Wezenlijk verschil inhoud werkzaamheden
Als geen sprake is van twee afzonderlijke arbeidsovereenkomsten, kan alleen sprake zijn van twee te onderscheiden dienstverbanden als inhoud van de werkzaamheden in de extra uren wezenlijk verschilt van het werk binnen de contractueel vastgelegde arbeidsduur en er verschillende arbeidsvoorwaarden gelden. Alleen een (tijdelijke) urenuitbreiding leidt dan niet tot een tweede dienstbetrekking.
Deels dezelfde werkzaamheden
Betrokkene heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen. Hij heeft gesteld dat de urenuitbreiding betrekking had op werkzaamheden als begeleider, terwijl hij voor onbepaalde tijd werkzaam was als assistent-begeleider. Dat zijn deels dezelfde werkzaamheden, maar er zijn ook afwijkingen. Volgens betrokkene is wel sprake van een tweede arbeidsovereenkomst.
Wat oordeelt de Centrale Raad?
De Centrale Raad komt tot de volgende beoordeling.
Op grond van de Ziektewet (ZW) wordt aan de verzekerde van wie de dienstbetrekking binnen 104 weken eindigt, ziekengeld uitgekeerd vanaf de eerste dag van ongeschiktheid tot werken nadat de dienstbetrekking is geëindigd.
26 kalenderweken
In de Werkloosheidswet (WW) is bepaald dat voor de werknemer recht op uitkering ontstaat indien hij in 36 kalenderweken onmiddellijk voorafgaand aan de eerste dag van werkloosheid, in ten minste 26 kalenderweken ten minste één arbeidsuur per kalenderweek heeft.
In de WW is verder bepaald dat voor de vaststelling van het aantal van 26 kalenderweken, arbeidsuren in een kalenderweek slechts in aanmerking worden genomen, voor zover deze betrekking hebben op de dienstbetrekking waaruit de werknemer werkloos is geworden en op een of meer dienstbetrekkingen waarvoor eerstgenoemde dienstbetrekking in de plaats is gekomen, en voor zover deze niet al eerder hebben geleid tot het ontstaan van een recht op uitkering op grond van de WW of op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Uitleg begrip dienstbetrekking
UWV heeft ter zitting van de Raad benadrukt dat de uitleg van het begrip dienstbetrekking dus van belang is voor de toepassing van zowel de ZW als de WW.
Indien een tijdelijke uitbreiding van het aantal gewerkte uren, zoals in dit geval bij vervanging van een collega wegens zwangerschap, plaatsvindt in een afzonderlijk dienstverband, zal dat pas tot een recht op werkloosheidsuitkering kunnen leiden als deze vervanging tenminste 26 weken heeft geduurd.
Vinden deze werkzaamheden plaats binnen het al bestaande dienstverband, dan tellen alle in dat dienstverband gewerkte kalenderweken mee voor het voldoen aan de referte-eis. UWV ziet geen mogelijkheid het begrip dienstbetrekking in artikel 17a, tweede lid, van de WW anders toe te passen dan het begrip dienstbetrekking in artikel 29, tweede lid, derde volzin en onder c, van de ZW.
De door de rechtbank gegeven uitleg aan de uitspraak van de Raad van 18 augustus 2016 leidt volgens UWV dan ook per saldo tot een voor de werknemers nadelige (uitkerings)situatie, omdat het vaker voorkomt dat werknemers werkloos worden na het beëindigen van extra (vervangende) werkzaamheden, dan dat zij deze werkzaamheden beëindigen terwijl zij ziek zijn.
Geen grond voor splitsing
De Raad heeft in de uitspraken van 18 februari 2003, ECLI:NL:CRVB:2003:AF5806, en 18 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV1234, overwogen dat er geen grond is om een splitsing in twee dienstbetrekkingen tussen dezelfde werknemer en werkgever te maken als de werkzaamheden in de extra uren niet wezenlijk verschillen van het werk binnen de contractueel vastgelegde uren, en er ook overigens geen verschillende arbeidsvoorwaarden gelden. In zijn uitspraak van 18 augustus 2016 is de Raad tot een ander oordeel gekomen.
Te onderscheiden dienstbetrekkingen
Uit de uitspraak van 18 augustus 2016 vloeit voort dat als partijen via afzonderlijke arbeidsovereenkomsten duidelijk kenbaar hebben gemaakt dat zij aan te onderscheiden delen van hun arbeidsverhouding afzonderlijke, en in die arbeidsovereenkomsten uiteengezette, rechtsgevolgen hebben willen verbinden, moet worden gesproken van te onderscheiden dienstbetrekkingen, ook als de werkzaamheden in beide dienstverbanden niet van elkaar verschillen.
De Raad onderschrijft het door UWV gehanteerde uitgangspunt dat er buiten de specifieke situatie zoals omschreven in de genoemde uitspraak, niet van twee naast elkaar bestaande dienstbetrekkingen bij één en dezelfde werkgever moet worden uitgegaan als geen sprake is van wezenlijke verschillen in de afgesproken arbeid en er geen verschillende arbeidsvoorwaarden gelden.
Tijdelijke wijziging in bestaande overeenkomst
UWV kan verder worden gevolgd in zijn standpunt dat in het geval van betrokkene voor de extra uren die hij heeft gewerkt ter vervanging van zijn collega, niet kan worden gesproken van een afzonderlijke arbeidsovereenkomst, maar moet worden uitgegaan van een tijdelijke wijziging in de bestaande overeenkomst.
Betrokkene en werkgeefster hebben er geen blijk van gegeven dat zij aan te onderscheiden delen van hun arbeidsverhouding afzonderlijke rechtsgevolgen hebben willen verbinden. De titel van het wijzigingsformulier en de inhoud ervan wijzen daarbij op een wijziging van de bestaande overeenkomst.
In het formulier is bovenaan vermeld: “betreft wijziging nr. 6 op de arbeidsovereenkomst d.d. 15 augustus 2012”. De arbeidsduur wordt tijdelijk gewijzigd in gemiddeld 108,67 uren per maand en het deeltijdpercentage van 40 procent wordt tijdelijk gewijzigd in 69,44 procent.
Ook is vermeld dat wanneer betrokkene binnen vier weken deze kopie niet ondertekent, de werkgever ervan uitgaat dat betrokkene stilzwijgend akkoord gaat met deze wijziging op zijn arbeidsovereenkomst.
Geen beëindiging dienstbetrekking
Daarmee is geen sprake van een situatie, vergelijkbaar met die in de uitspraak van 18 augustus 2016. De rechtbank heeft aan die uitspraak een te ruime uitleg gegeven.
Van als wezenlijk te beschouwen verschillen in arbeid of verschillende arbeidsvoorwaarden is in dit geval, ook volgens het wijzigingsformulier, evenmin sprake. Daarmee is geen sprake van een beëindiging van een dienstbetrekking, zodat UWV terecht heeft vastgesteld dat betrokkene geen recht heeft op ziekengeld op grond van de ZW.
Hieruit volgt dat het hoger beroep van UWV slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd.
Uitspraak Centrale Raad van Beroep, 11 maart 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:550