Het kabinet vindt het belangrijk dat gedeeltelijk arbeidsgeschikten zoveel mogelijk deelnemen aan het arbeidsproces. Bij de uitwerking van het regeerakkoord is in 2018 met sociale partners afgesproken dat er een werkgroep in de Stichting van de Arbeid start om te onderzoeken hoe de arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) kan worden verhoogd.
De minister heeft op 8 juli 2020 het adviesrapport van de Stichting van de Arbeid in ontvangst genomen en is in de maanden daarna hierover met de sociale partners in gesprek gegaan.
WIA-aanbevelingen
De aanbevelingen van de Stichting hebben ten eerste betrekking op de maatregelen die werkgevers en vakbonden zelf kunnen inzetten in het kader van de ketenbenadering: de integrale benadering van preventie en begeleiding van ziekteverzuim. Deze maatregelen dragen bij aan de arbeidsparticipatie in de eerste twee ziektejaren en daarmee aan het beperken van de instroom in de WIA.
Daarnaast doet de Stichting aanbevelingen die zich richten op de WIA-claimbeoordeling en de ondersteuning van mensen met een arbeidsbeperking bij werkhervatting met als doel de arbeidsparticipatie te vergroten.
De uitkomst van de WIA-claimbeoordeling voldoet niet altijd aan de verwachtingen van werkgevers en werknemers.
Ketenbenadering
De Stichting van de Arbeid acht het van belang dat meer gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan het werk komen. Sociale partners zetten zich daarom in voor een integrale benadering van preventie en begeleiding bij ziekteverzuim in de fase van de loondoorbetalingsperiode, de zogenoemde ketenbenadering. Aanvullend op alle acties die al lopen zien zij mogelijkheden voor werknemers- en werkgeversorganisaties om dit verder te bevorderen.
Zo heeft de Stichting een agenda duurzame inzetbaarheid in ontwikkeling en is de Stichting van plan om een handreiking met ‘best practices’ op te stellen om sectoren en ondernemingen te stimuleren en te inspireren om cao-afspraken te maken die zien op de gehele keten van arbeidsongeschiktheid, zoals afspraken over preventie of sectorale herplaatsing.
Verder zien sociale partners kansen voor betere voorlichting gericht op werkgevers en werknemers.
Activering in de periode van loondoorbetaling bij ziekte draagt substantieel bij aan het verhogen van deze arbeidsparticipatie.
Goede voorlichting kan bijdragen aan een betere ondersteuning van mensen bij werkhervatting.
Wat kan arbeidsbeperkte wel?
Met de invoering van de WIA in 2006 is ervoor gekozen de focus bij arbeidsongeschiktheid te verleggen naar wat mensen met een arbeidsbeperking nog wél kunnen. De wet gaat dus uit van de mogelijkheden die mensen met een beperking nog hebben op de arbeidsmarkt en het inkomen dat zij met deze mogelijkheden zouden kunnen verdienen. De WIA-uitkering is ingericht als een verzekering voor werknemers om het verlies aan inkomensmogelijkheden door een opgelopen arbeidsbeperking te compenseren.
Bij de WIA-claimbeoordeling bepaalt UWV iemands verdiencapaciteit door te kijken naar wat iemand medisch gezien nog wél kan.
35 procent
Die mogelijkheden worden vervolgens vergeleken met bestaande functies op de arbeidsmarkt, om te bekijken welke van deze functies de betrokkene theoretisch zou kunnen uitvoeren. UWV vergelijkt het loon van deze functies met het loon van de betrokkene voordat hij/zij ziek werd: dit leidt tot een percentage van theoretisch loonverlies. Als dit ten minste 35 procent is, heeft de betrokkene recht
op een WIA-uitkering. Deze grens van 35 procent is overgenomen uit adviezen van de SER.
De aanname daarbij was dat mensen met een verlies aan verdienvermogen van minder dan 35 procent zo veel mogelijk aan het werk zouden blijven, bij voorkeur bij de oude werkgever. In de praktijk blijkt circa de helft van de mensen waarvoor in de afgelopen vijf jaar minder dan 35 procent verlies aan
verdienvermogen is vastgesteld niet meer te werken.
Geen goede aansluiting
Dit systeem, waarbij voor het bepalen van de arbeidsongeschiktheid wordt uitgegaan van theoretisch geschikte functies die iemand gegeven de arbeidsbeperking kan uitvoeren, sluit niet altijd aan op de mogelijkheden die mensen met een arbeidsbeperking zelf zien ten aanzien van hun arbeidsparticipatie. Zij zijn vanwege hun beperking niet meer in staat om het oude werk te hervatten. Vaak sluiten deze theoretische geschikte functies ook niet goed aan bij hun verwachtingen. Daar komt bij dat veel mensen moeite hebben zich aan de nieuwe situatie aan te passen en daar vaak hulp bij nodig hebben.
Maatregelen
De minister vindt de afstand tussen de systematiek van de WIA en de beleving van werknemers die ook uit de aanbevelingen blijkt niet wenselijk, evenmin als de tegenvallende resultaten in de praktijk zoals hiervoor beschreven en hij neemt daarom een aantal maatregelen binnen het huidige systeem:
- Verbeteren van de voorlichting voorafgaand aan de WIA-claimbeoordeling.
- Doorontwikkelen van de persoonlijke ondersteuning tijdens een WIA-uitkering.
- Experimenteren met extra inzet van scholing en het initiëren van overleg tussen de Stichting van de Arbeid, UWV en het SZW-departement.
Afschrift brief WIA aanbevelingen Stichting van de Arbeid