Bijna een derde van de werkgevers geeft aan dat zij werknemers in dienst hebben die zich grote zorgen maken over hun financiële situatie.
Wanneer werknemers te maken hebben met problematische schulden, wordt vaak loonbeslag gelegd op het inkomen dat zij bij de werkgever verdienen. Als iemand zijn financiële verplichtingen niet nakomt, kan de deurwaarder loonbeslag aanvragen bij de rechter.
De deurwaarder zoekt uit waar de schuldenaar werkt – meestal via UWV – en benadert de werkgever. Na goedkeuring van het loonbeslag door de rechter moet de werkgever een deel van het inkomen van de werknemer overmaken aan de deurwaarder. Het gaat om dat deel van het inkomen dat boven de beslagvrije voet ligt.
Loonbeslag in percentages
Gemiddeld genomen werd in 2018 bij bijna 20 procent van alle werkgevers loonbeslag gelegd op het loon van werknemers.
Relatief de meeste loonbeslagen werden gelegd bij bedrijven in de klasse 20 tot 100 werknemers (32 procent). In deze klasse werd beslag gelegd bij 2 procent van de werknemers. Gemiddeld over alle bedrijven komt dit voor bij ongeveer 1 procent van alle werknemers.
Volgens de KBvG is het aantal loonbeslagen gedaald van 371.400 beslagen in 2016, naar 293.600 beslagen in 2017 en 265.000 beslagen in 2018. Deze cijfers betreffen echter uitsluitend loonbeslagen door private schuldeisers (dus exclusief overheden als Belastingdienst, CJIB en CAK).
Bij werknemers kunnen meerdere loonbeslagen worden gelegd. Per werknemer met loonbeslag, werd in 2018 gemiddeld 1,6 keer beslag gelegd.
Werkgevers, die werden geconfronteerd met loonbeslag, hadden in 2018 gemiddeld 4,9 werknemers in dienst waarbij beslag werd gelegd. De grotere werkgevers kregen gemiddeld 37 keer te maken met loonbeslag en de kleinere 2 keer.
De meeste loonbeslagen worden gelegd bij werkgevers in de sector transport, logistiek en ICT (37 procent). Dit wordt gevolgd door de sector bouw en industrie (31 procent).
Het percentage werknemers met loonbeslag is het hoogst in de horeca en in de industrie en bouw (respectievelijk 2,5 en 2,4 procent).
In de sector overheid, onderwijs en gezondheid zijn relatief gezien de minste loonbeslagen (0,3 procent van de werknemers).
Meer administratie
Werkgevers geven aan vooral meer administratieve werkzaamheden te hebben die voortvloeien uit loonbeslagen bij werknemers. Ook voeren zij meer gesprekken met werknemers, is er meer verzuim en hebben werknemers met grote financiële problemen een lagere arbeidsproductiviteit, aldus werkgevers.
(Negatieve) gevolgen?
Vooral kleinere werkgevers geven aan dat loonbeslagen geen gevolgen hebben voor het functioneren van werknemers. Een deel van de grotere werkgevers is van mening dat werknemers met financiële problemen een integriteitsrisico (32 procent) of een veiligheidsrisico (21 procent) kunnen vormen.
Het zijn met name de grote bedrijven (meer dan 100 werknemers) die negatieve gevolgen ervaren als gevolg van loonbeslagen bij werknemers. Kleine bedrijven (5-20 werknemers) ervaren in veel mindere mate negatieve gevolgen van werknemers die worden geconfronteerd met loonbeslag.
De financiële problemen van werknemers leiden meestal niet tot een beëindiging van het dienstverband. Een derde van de werkgevers ziet in deze problemen echter wel een reden voor ontslag of het niet aanbieden van een vast dienstverband.
Hoe komt werkgever erachter?
De belangrijkste manier om te weten van de financiële problemen bij werknemers is via deurwaarders: loonbeslag en vragen om informatie van deurwaarder zijn de meest genoemde informatiebronnen van werkgevers.
Opvallend is dat relatief weinig werkgevers aangeven via een verzoek om een voorschot of een verzoek om extra uren te mogen werken op de hoogte komen van financiële problemen. Dit kan betekenen dat werkgevers dergelijke verzoeken niet herkennen als een signaal voor financiële problemen.
Bespreekbaar maken
Van de werkgevers is 72 procent van mening dat werknemers erop mogen rekenen dat werkgevers financiële problemen bespreekbaar maken. 10 procent is het hiermee oneens. Het overgrote deel van werkgevers vindt het een verantwoordelijkheid van de werkgever als het gaat om signaleren en aankaarten van financiële problemen.
Veel werkgevers geven dus aan dat zij financiële problemen bij werknemers bespreekbaar moeten maken. Maar zij twijfelen ook in hoeverre een werkgever zich met een privéaangelegenheid als financiële problemen moet bemoeien.
Bij loonbeslag gaat de helft van de werkgevers in gesprek met de betreffende medewerker, terwijl de andere helft ook bij loonbeslag niet in gesprek gaat.
In kleinere bedrijven is het in de meeste gevallen de directeur/eigenaar die de financiële problemen bespreekt met de werknemer. In grotere bedrijven zijn dit vaak de personeelsfunctionaris, de direct leidinggevende, de salarisadministrateur of een bedrijfsmaatschappelijk werker.
Zo vroeg mogelijk
Zowel de werkgever als werknemers zijn erbij gebaat dat geldzorgen in een zo vroeg mogelijk stadium boven water komen. Werkgevers worden echter vaak pas met de geldzorgen van werknemers geconfronteerd bij loonbeslag. De geldzorgen zijn dan al groot en oplossingen zijn veel complexer dan bij vroegtijdig ingrijpen.
Valkuil
Een valkuil voor werkgevers, maar zeker ook voor werknemers kan zijn dat de werkgever snel een openstaande schuld voor een werknemer betaalt, bijvoorbeeld om beslaglegging te voorkomen. De werknemer is daarmee dan even geholpen, maar in de meeste gevallen zijn de geldzorgen hiermee niet opgelost, maar is alleen het topje van de ijsberg boven water gekomen.
Adequate hulp
Het is van groot belang om werknemers te verwijzen naar professionele hulp. De geldzorgen kunnen dan adequaat en structureel worden aangepakt en er kan worden gewerkt aan een duurzame en stabiele financiële situatie.
In sommige situaties kan een urenuitbreiding soelaas bieden, aangezien dit een structurele manier is om de inkomenspositie van een werknemer te verbeteren.
Rapport Werknemers met schulden van Panteia