Zorg dat je WAB-proof bent en voorkom daarmee ongewenste situaties.
Een overzicht van de negen belangrijkste WAB-actiepunten:
1 Kopie schriftelijke arbeidsovereenkomst in administratie
Het is vanaf 1 januari 2020 verplicht voor alle medewerkers een kopie van een schriftelijke arbeidsovereenkomst opnemen in de administratie. Van veel oudere werknemers ontbreekt deze nog wel eens.
Ga dus na of van alle medewerkers een schriftelijke arbeidsovereenkomst in de administratie aanwezig is. Zo niet, dan moet je alsnog een schriftelijke arbeidsovereenkomst vastleggen met de medewerker.
Op deze manier kunnen UWV en de Belastingdienst controleren om welk type contract het gaat. Zo zorg je ervoor dat je voor werknemers met een onbepaalde tijd contract en vaste uren vanaf 2020 de lagere WW-premie blijft betalen.
2 Vermeldingen op loonstrook en in loonaangifte
Zorg ervoor dat vanaf 1 januari 2020 op iedere loonstrook en in de loonaangifte wordt vermeld of het een dienstverband voor bepaalde of onbepaalde tijd betreft, of het ook een oproepovereenkomst betreft en of er een schriftelijke arbeidsovereenkomst is: dus voor bepaalde of onbepaalde tijd, oproepovereenkomst, etc. Dit is van belang voor de lagere WW-premie.
3 Check welke tijdelijke contracten onder verruimde ketenregeling vallen
De ketenregeling wordt vanaf 1 januari 2020 verruimd van 24 maanden naar 36 maanden. De werkgever mag nog steeds binnen die termijn 3 tijdelijke contracten aanbieden. Daarna wordt het automatisch een contract voor onbepaalde tijd als u het dienstverband laat doorlopen.
Het is verstandig om nu alvast duidelijk in kaart te brengen welke tijdelijke contracten vanaf 2020 nog kunnen worden verlengd onder de nieuwe ketenregeling en welke contracten in 2020 van rechtswege een contract voor onbepaalde tijd zullen worden.
N.B. De verruimde ketenregeling geldt niet als er in de CAO een afwijkende ketenregeling is afgesproken die ook ná 1 januari 2020 doorloopt.
4 Wees alert op gewijzigde ontslagregeling & berekening transitievergoeding
Het wordt onder de WAB gemakkelijker om iemand te ontslaan op persoonlijke gronden. De werkgever kan met ingang van 1 januari 2020 een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter namelijk baseren op meerdere gronden (de ‘i-grond’ of ‘cumulatiegrond’).
Laat daarom checken bij een arbeidsrechtjurist hoe de ontslagdossiers ervoor staan en of een ontslag in 2020 mogelijk wordt en wat de werkgever daarvoor moet gaan betalen.
Lagere transitievergoeding maar wel vanaf eerste dag
Ontslag in 2020 betekent immers dat de werkgever een transitievergoeding verschuldigd is, ook als de werknemer korter dan 2 jaar in dienst is en waarmee u het contract niet verlengd. De wet maakt daarin geen onderscheid meer.
De transitievergoeding zelf wordt wel lager, vooral voor oudere werknemers en voor werknemers met een lang dienstverband. Indien de werkgever dergelijke werknemers wil ontslaan dan is het beter om daarmee te wachten tot in 2020.
5 Beëindig slapende dienstverbanden als werknemer daarom vraagt
De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 besloten dat het aanhouden van slapende dienstverbanden (werknemers die niet meer feitelijk bij de werkgever werkzaam zijn vanwege blijvende arbeidsongeschiktheid en waarvan de loondoorbetaling is gestopt) slecht werkgeverschap is. Hierdoor wordt werknemers namelijk het recht op een transitievergoeding ontnomen. Met deze uitspraak in de hand zullen de naar verwachting honderden zo niet duizenden werknemers die nog in een slapend dienstverband zitten, alsnog een beëindiging van hun dienstverband verzoeken aan hun werkgever.
Als een werknemer een verzoek tot beëindiging doet zal deze in eerste instantie schadevergoeding claimen. Vervolgens zal dit via onderhandeling uitmonden in een verzoek om met wederzijds goedvinden de arbeidsrelatie te beëindigen.
Datum uitdiensttreding (na 104 weken ziekte)
De werknemer zal in eerste instantie een ontslagvergoeding eisen zoals die berekend wordt op basis van de datum uitdiensttreding, gelegen in de toekomst. De werkgever hoeft wettelijk niet meer te betalen aan ontslagvergoeding, dan hetgeen deze aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn geweest op de dag na die waarop werknemer wegens arbeidsongeschiktheid had kunnen worden ontslagen. In de regel is dat dus 104 weken na de eerste arbeidsongeschiktheidsdag.
Werknemers zullen via de weg van wederzijds goedvinden wellicht ook proberen om andere posten vergoed te krijgen zoals schade wegens het niet eerder kunnen genieten van de transitievergoeding, de wettelijk verhoging die normaliter bij loonvorderingen verschuldigd is of wettelijke rente etc. tot de juridische einddatum van het dienstverband. In hoeverre de werkgever hierin mee gaat hangt dit allemaal af van de onderhandelingen en de wens van de werkgever om de weg van het UWV te vermijden.
Compensatie transitievergoeding
Je kunt vanaf 1 april 2020 wel compensatie aanvragen bij het UWV als de werkgever een transitievergoeding heeft betaald aan een langdurig zieke werknemer waarmee het dienstverband na 104 weken is beëindigd of wordt beëindigd via het UWV of via een vaststellingsovereenkomst. De werkgever moet dan wel de transitievergoeding voorschieten. Deze compensatieregeling geldt gelukkig ook nog voor transitievergoedingen die betaald zijn vanaf 1 juli 2015. Voor 1 juli 2015 was wettelijk nog geen transitievergoeding verschuldigd bij ontslag van langdurig zieke werknemers.
Let op: de dienstjaren vóór 1 juli 2015 tellen uiteraard wel mee voor de berekening van de transitievergoeding die de werkgever betaalt bij beëindiging van langdurig zieke werknemers! Gelukkig wordt de transitievergoeding door de gewijzigde formule in 2020 (1/3e maandsalaris per dienstjaar) wel stukken voordeliger voor werkgevers.
6 Zet tijdelijk contract om naar vast contract – voorkom hogere WW-premie
Alle werkgevers gaan vanaf 1 januari 2020 voor tijdelijke contracten en voor oproepcontracten, zoals nul-uren en min-max, 5 procentpunt WW-premie betalen bovenop een landelijk vastgesteld basispercentage. Het basispercentage bedraagt 2,94%. Het hoge percentage komt uit of 7,94%. Hoeveel de werkgever exact meer gaat betalen, is afhankelijk van hoeveel premie hij al betaalde. Dat hoeft dus niet standaard 5% te bedragen maar kan ook minder zijn.
Seizoenswerk en werknemers onder de 21
In de sectoren agrarisch bedrijf, bouwbedrijf, culturele instellingen, horeca algemeen en schildersbedrijf wordt al gebruik gemaakt van een lage en hoge sector premie vanwege het seizoenswerk, afhankelijk van de duur van het arbeidscontract. Hier zal het effect van deze maatregel dus minder ingrijpend zijn. Verder wordt er een uitzondering gemaakt voor werknemers onder de 21 jaar die minder dan 48 uur per 4 weken werken.
Flexibiliteit nodig?
In elk geval is het wel verstandig om kritisch te gaan kijken of de hogere WW-kosten opwegen tegen de flexibiliteit die zulke contracten bieden. Heeft de werkgever die flexibiliteit wel nodig? Of is inmiddels de werknemer al feitelijk op vaste tijden voor een vast aantal uren aan het werk maar heeft deze nog steeds een nul-urencontract? Dan is het beter om de contracten daarop aan te passen om te voorkomen dat je de hogere WW-premie moet betalen.
7 Inventariseer wie echt oproepkracht is – leef tijdig nieuwe regels na
Als de werkgever met oproepcontracten werkt, zoals nul-uren contracten en min-max contracten, controleer dan ook hier of de contracten nog overeenstemmen met de werkelijke situatie. Vooral omdat oproepkrachten vanaf 1 januari 2020 veel beter beschermd zijn door nieuwe wettelijke regels. De oproepovereenkomst is dan een wettelijk geregelde variant van de arbeidsovereenkomst.
Deadline 1 februari 2020
Een van die regels legt de werkgever op om telkens na 12 maanden aan de oproepkracht een aanbod te doen van een vaste urenomvang gebaseerd op het gemiddelde aantal uren per week van de afgelopen 12 maanden. Deze regeling heeft onmiddellijke werking op 1 januari 2020. Dit betekent dat de werkgever de oproepkrachten die op 1 januari 2020 al 12 maanden of langer in dienst zijn, uiterlijk 1 februari 2020 een aanbod moet doen.
De werknemer kan het aanbod accepteren of weigeren indien hij liever als flexibele kracht wil blijven werken. Uiteraard is in overleg ook tot een ander aantal vaste uren te komen dan wordt aangeboden.
Let op: je moet het aanbod altijd schriftelijk doen. Zorg dat de werknemer tekent voor ontvangst van het aanbod en neem een kopie daarvan op in de administratie. Zo kun je altijd bewijzen dat je een correct aanbod hebt gedaan.
Doe je geen aanbod, dan kan de werknemer een loonvordering instellen voor de vaste uren die niet zijn aangeboden. Dat is best een risico, want een loonvordering verjaart pas na 5 jaar en mogelijk komt er nog wettelijke verhoging en wettelijke rente overheen.
8 Oproepkrachten: controleer je systeem voor oproepen of inroosteren
Verder moet je de nieuwe regel implementeren in het roostersysteem dat een oproepkracht minimaal 4 dagen vóór de dienst moet worden opgeroepen of ingeroosterd. Neem je die termijn niet in acht dan is de werknemer niet verplicht om te komen werken. Bovendien moet het oproepen of inroosteren schriftelijk gebeuren. Dit kan ook digitaal via e-mail of een roostersysteem.
Als je de dienst korter dan 4 dagen van tevoren wijzigt of annuleert, heeft de werknemer bovendien recht op uitbetaling van de uren waarop hij stond ingeroosterd. Oproepen of wijzigen per telefoongesprek zijn af te raden. Een werknemer moet het rooster ook daadwerkelijk 4 dagen van tevoren kunnen inzien. De termijn van oproepen kan overigens worden verkort in een toepasselijke CAO.
N.B. Indien de werkgever het aantal werkuren per tijdseenheid heeft vastgesteld op 40 uur per week of 174 uur per maand, maar de werktijden telkens worden ingeroosterd dan valt de werknemer niet onder de definitie van een oproepkracht! Dan is de werkgever nog steeds gebonden aan de Arbeidstijdenwet waarbij je minimaal 28 dagen van tevoren de werknemer moet informeren over het rooster en minimaal 24 uur van tevoren wijzigingen moet doorgeven.
9 Payrollmedewerkers: dezelfde arbeidsvoorwaarden als eigen werknemers
Als de werkgever met payrollmedewerkers werkt, dan moeten deze werknemers vanaf 2020 dezelfde primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden hebben als werknemers die officieel in dienst zijn bij het bedrijf. Ook krijgen payrollwerknemers vanaf 1 januari 2021 recht op een ‘adequate’ pensioenregeling. De kans is aanwezig dat de werkgever meer krijgt doorbelast van het payrollbedrijf voor dit type werknemers.
Check daarom wat de plannen zijn van de payrolldienstverlener en onderneem tijdig actie om verrassingen te voorkomen.
Geschreven door bedrijfsjuridisch adviseur mr. Hella Vercammen van The Legal Company B.V.
Vragen of advies?
Mocht je naar aanleiding van bovenstaande nog vragen hebben of advies willen? Neem dan contact met The Legal Company op op via 020-3450152 of info@thelegalcompany.nl. Wij loodsen je graag door de nieuwe regels heen.