Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken informeert de Tweede Kamer over de gevolgen van de arbeidskorting voor een werknemer die zowel inkomen uit werk als inkomen uit een Wajong-uitkering ontvangt (Wajonger met loondispensatie, 50 procent loonwaarde) en een reguliere werknemer die alleen inkomen uit arbeid ontvangt.
Een werknemer die inkomen uit werk én inkomen uit een Wajong-uitkering ontvangt betaalt meer inkomstenbelasting dan een reguliere werknemer. Dit verschil wordt vooral veroorzaakt door de arbeidskorting en een hoger belastbaar inkomen.
De arbeidskorting is alleen toepasbaar op het inkomen uit arbeid en kent een opbouwtraject richting minimumloon. Ook de premies voor werknemersverzekeringen en pensioen zijn afhankelijk van het inkomen dat wordt verdiend uit werk.
Wel heeft de werknemer met een Wajong-uitkering, in tegenstelling tot een reguliere werknemer, recht op jonggehandicaptekorting en een tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten.
Aantal uren
Of een reguliere werknemer netto meer overhoudt dan een werknemer met Wajong-uitkering hangt af van het aantal uur dat iemand werkt. Bij 40 uur werk per week zorgt het verschil in recht op arbeidskorting ervoor dat een reguliere werknemer netto meer inkomen ontvangt. Hierbij moet worden aangemerkt dat de meeste Wajongers geen fulltimebaan aankunnen.
Bij 20 uur per week heeft de werknemer met een Wajong-uitkering een hoger netto-inkomen omdat er recht is op een aanvullende uitkering. Bij een reguliere werknemer bestaat dit recht juist niet. Eventueel kan een reguliere werknemer aanspraak maken op een aanvullende uitkering uit de bijstand, maar hierbij is wel een partner- en vermogenstoets op van toepassing.
De staatssecretaris benadrukt dat de doorwerking van de arbeidskorting los staat van het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong.
Werken loont
Wajongers profiteren naar rato van hun inkomen uit arbeid mee van de hogere arbeidskorting. Gevolg van de systematiek van loondispensatie is dat mensen die hun inkomen deels uit werk en deels uit uitkering genereren, minder voordeel hebben dan iemand met een volledig looninkomen, maar meer voordeel dan iemand met een volledig uitkeringsinkomen.
Dat bij meer werken het verschil met een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient groter wordt, is het gevolg van de inzet van het kabinet om werken meer te laten lonen dan inkomensondersteuning in de vorm van een uitkering. Van Ark is niet van plan om op dit punt een wijziging aan te brengen.
Overgangsregime
Om ervoor te zorgen dat werkende Wajongers er zeker van kunnen zijn dat zij door de inwerkingtreding van het wetsvoorstel er niet op achteruit gaan is een overgangsregime ingesteld. Voor alle Wajongers die op het moment van inwerkingtreding werken, vergelijkt UWV de oude uitkering met de uitkering op basis van de nieuwe regels. Als de uitkering op basis van de nieuwe regels lager uit zou komen dan de oude uitkering, krijgt de Wajonger een garantiebedrag.
Garantiebedrag
De Wajonger blijft aanspraak maken op het garantiebedrag als hij of zij blijft werken in dezelfde baan met hetzelfde aantal uren of meer uren. Ook als de Wajonger wisselt van baan en de tussenliggende periode minder dan twee maanden is, blijft hij aanspraak maken op het garantiebedrag op het moment dat hij of zij weer aan het werk gaat en de uitkering onder de nieuwe regels lager is dan het garantiebedrag.
Minimumloon
Ook de zorg dat een Wajonger nooit meer boven het wettelijk minimumloon uit zou kunnen komen, wil de staatssecretaris wegnemen.
Wajongers die een hoog functieloon hebben en relatief veel uren werken, kunnen meer verdienen dan het wettelijk minimumloon. Het wettelijk minimumloon is dus niet het maximum.
Wel is het zo dat de meeste Wajongers geen fulltimebaan aankunnen en een functie hebben die op het niveau van het wettelijk minimumloon ligt. Voor hen zal een maandinkomen boven het wettelijk minimumloon, net als nu het geval is, niet haalbaar zijn.
Inwerkingtreding per 2020
De beoogde datum van inwerkingtreding van een deel van de maatregelen uit het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong is 1 januari 2020. Het gaat onder meer om de maatregelen met betrekking tot Wajong en studie en het eindigen en herleven van het recht op de Wajong-uitkering.
Om ervoor te zorgen dat het UWV een maand de tijd heeft om de implementatie van de wijzigingen definitief te maken en individuele Wajongers hierover tijdig te informeren, is het van belang dat het UWV uiterlijk 30 november te horen krijgt wat de Eerste Kamer heeft besloten.
Inwerkingtreding verschuift
De Eerste Kamer acht het niet haalbaar om het wetsvoorstel inclusief stemmingen voor 30 november af te handelen. Hiermee verschuift de inwerkingtredingsdatum van de genoemde maatregelen. Dit uitstel betekent dat de financiële drempel om onderwijs te volgen langer blijft bestaan. Daarnaast worden de regels voor het eindigen en herleven van het recht waarmee Wajongers kunnen terugvallen op de uitkering pas op een later moment uitgebreid en verbreed.
Vanwege de negatieve gevolgen van uitstel voor de doelgroep is het streven om de genoemde maatregelen zo snel mogelijk nadat de Eerste Kamer uitsluitsel heeft gegeven over het wetsvoorstel in werking te laten treden.
Omdat de uitvoering van het wetsvoorstel mede afhankelijk is van data waarop de systemen van UWV gewijzigd kunnen worden is UWV gevraagd aan te geven wat de eerstvolgende datum is waarop voor hen het wetsvoorstel uitvoerbaar is.
Voor de geharmoniseerde regeling voor inkomensondersteuning is de beoogde datum van inwerkingtreding 1 januari 2021.
Toezeggingen n.a.v. debat wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong