Onder de Wet arbeidsmarkt in balans geldt vanaf 1 januari 2020 een hoge en lage WW-premie.
De werkgever betaalt de lage WW-premie voor werknemers die een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben die geen oproepovereenkomst is.
De werkgever moet in twee situaties de lage WW-premie herzien naar een hoge WW-premie:
- Als de dienstbetrekking uiterlijk twee maanden na aanvang eindigt.
- Als de uren waarover loon wordt betaald (verloonde uren) de contractuele overeengekomen uren (contracturen) met meer dan 30% overstijgen in de loonaangifte over het betreffende kalenderjaar. Bijvoorbeeld: werknemer heeft arbeidsovereenkomst voor 20 uur per week, maar werkgever betaalt 30 uur per week uit.
35 uur per week
De tweede bepaling is niet van toepassing als de werknemer in het kalenderjaar bij de werkgever één of meer dienstbetrekkingen heeft waarop de werkgever de lage WW-premie mag toepassen waarbij in deze dienstbetrekking(en) gemiddeld een arbeidsomvang van minimaal 35 uur per week is overeengekomen (voltijds volgens definitie CBS).
Deze bepaling voorkomt dat vaste contracten worden aangegaan met een (zeer) beperkt aantal vaste uren en in de praktijk structureel overwerk wordt ingezet als flexibele arbeid en wordt berekend over de loonaangiftegegevens van een bepaald kalenderjaar.
Om te berekenen of deze situatie op een werknemer van toepassing is, wordt de verhouding tussen het totaal aantal verloonde uren en de totale overeengekomen uren in de arbeidsovereenkomsten in het kalenderjaar berekend.
30%-herzieningssituatie berekenen
- De werkgever telt het totaal aantal verloonde uren in alle aangiftetijdvakken in het kalenderjaar bij elkaar op.
- De werkgever berekent het aantal uren dat als omvang van de te verrichten arbeid is overeengekomen per aangiftetijdvak, dit wordt rekenkundig afgerond op twee decimalen.
- De werkgever telt alle uren per aangiftetijdvak in het kalenderjaar bij elkaar op.
- De werkgever berekent het percentage van hoeveel uren meer verloond zijn dan contractueel overeengekomen. Dit percentage wordt naar beneden afgerond op een heel percentage.
Is het percentage 31% of meer dan herziet de werkgever de lage WW-premie.
Let op:
Voor deze berekening tellen alle dienstbetrekkingen met de lage en de hoge WW-premie tussen de werknemer en de werkgever in het kalenderjaar mee. Dus niet per loonheffingennummer.
Na afloop kalenderjaar
Aangezien alle dienstbetrekkingen over het gehele kalenderjaar meetellen, kan de werkgever de berekening pas na afloop van het kalenderjaar maken.
Herziening van de WW-premie op deze herzieningsgrond kan dus pas bij of na afloop van de aangifte over de maand december of periode 13.
Voorbeeld 35 uur
Een werknemer is het hele kalenderjaar in dienst bij de werkgever en heeft een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die geen oproepovereenkomst is. De werkgever doet loonaangifte per kalendermaand. De overeengekomen arbeidsomvang is 30 uur per week. Vanaf 1 juli krijgt de werknemer een contract voor 40 uur per week.
Moet de lage WW-premie worden herzien?
De overeengekomen arbeidsomvang per aangiftetijdvak in de eerste zes maanden van het kalenderjaar is (30 uur x 13/3) = 130 uur.
De overeengekomen arbeidsomvang per aangiftetijdvak in de laatste zes maanden van het kalenderjaar is (40 uur x 13/3) = 173,333. Rekenkundig afgerond 173,33 uur.
De totale overeengekomen arbeidsomvang in het kalenderjaar is (6 x 130) + (6 x 173,33) = 1819,98 uur.
De werknemer is 365 dagen in dienst dat zijn 365/7 = 52,14 weken.
De gemiddelde overeengekomen arbeidsomvang per week is dan 1819,98/52,14 = 34,905. Rekenkundig afgerond 34,91 uur. Dit wordt naar boven afgerond op een heel aantal uren.
De werknemer heeft gemiddeld 35 uur per week overeengekomen vaste uren.
De WW-premie voor deze werknemer wordt niet op grond van de 30%-herzieningssituatie herzien.
Bron: Kennisdocument premiedifferentiatie WW