De werknemer is vanaf 2007 tot 1 september 2018 als werknemer in dienst geweest bij de werkgever, een onderneming die zich toelegt op verkoop van producten en diensten aan land- en tuinbouwbedrijven. In de arbeidsovereenkomst is een artikel over geheimhouding opgenomen.
De arbeidsovereenkomst is in gezamenlijk overleg geëindigd en dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Hierin staat onder meer dat de geheimhoudingsplicht ongewijzigd van kracht blijft.
De werknemer is per 1 september 2018 in dienst getreden bij een andere werkgever die actief is in dezelfde branche.
Aanmaken WhatsAppgroep
Op 5 september 2018 heeft de man een WhatsAppgroep aangemaakt op de mobiele telefoon die door zijn nieuwe werkgever aan hem was verstrekt. De groep bestaat uit – in ieder geval – 135 deelnemers. Deze deelnemers omvatten klanten van zijn oud-werkgever, oud collega’s, nieuwe collega’s van en personen uit de privékring, zoals zijn vriendin, zijn schoonmoeder en kennissen.
Per brief van 10 september 2018 is de man aangeschreven over het bestaan van de WhatsAppgroep. Volgens de oud-werkgever heeft de ex-werknemer het geheimhoudingsbeding overtreden door het aanmaken van de WhatsAppgroep en is hij een boete verschuldigd van € 25.000.
In een brief van 17 september 2018 geeft de ex-werknemer aan dat de WhatsAppgroep per ongeluk was aangemaakt en dat die groep diezelfde dag nog is verwijderd, zodat de boete niet is verschuldigd.
Tussen partijen wordt in de periode van september tot december 2018 verder gecorrespondeerd over de WhatsAppgroep. Partijen zijn niet tot een vergelijk gekomen.
De oud-werkgever is naar de rechtbank gestapt en vordert dat de voormalig werknemer wordt veroordeeld tot het betalen van € 25.000 voor het overtreden van het geheimhoudingsbeding.
Schending geheimhoudingsbeding
De werknemer bestrijdt dat hij het geheimhoudingsbeding heeft overtreden nu hij de Whatsappgroep per ongeluk heeft aangemaakt en geen klanten van zijn oud-werkgever heeft benaderd. Dit verweer gaat niet op.
In de arbeidsovereenkomst is namelijk vastgelegd dat [de werknemer] erkent dat hem door werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden werkgevers zaak betreffende of daarmee verband houdende. De verplichting tot geheimhouding is dus ruim geformuleerd.
Een verzameling van data, in dit geval namen en/of logo’s in combinatie met telefoonnummers van klanten van de ex-werkgever, is te beschouwen als zo’n ‘bijzonderheid’. Dat de groep per vergissing is aangemaakt is niet relevant bij deze afweging.
Gevoelige informatie
Het is hoe dan ook duidelijk dat de werknemer de groep heeft aangemaakt. Dat er geen gevoelige informatie op straat is gekomen, zoals de werknemer zegt, wordt niet gevolgd.
Door de oud-werkgever is aangetoond dat de WhatsAppgroep voor de uitgenodigde deelnemers zichtbaar blijft, ook al wordt de groep niet actief gebruikt en/of hebben deelnemers de groep inmiddels verlaten of zijn ze uit de groep verwijderd. De verzameling van gegevens blijft dus zichtbaar voor een groep van 135 deelnemers.
Tot slot is er volgens de werknemer geen schade opgetreden. De oud-werkgever heeft daar overtuigend tegenover gezet dat het feit dat er vanaf september 2018 tot oneindig een dergelijke data-verzameling, die haar bedrijfsvoering aangaat, voor derden beschikbaar is, voor haar schadelijk is. Voorgaande maakt dat de boete in principe is verschuldigd.
Matiging boete
Is sprake van bijzondere omstandigheden waardoor matiging op zijn plaats is?
In dit geval is er sprake van bijzondere omstandigheden. In de eerste plaats neemt de kantonrechter aan dat de oud-werknemer de verzameling van deelnemers per ongeluk heeft aangemaakt. De werknemer heeft daarover uitgelegd dat hij niet bekend was met het systeem van zijn nieuwe telefoon, waarmee hij in een pauze zat ‘te klooien’.
De werknemer voerde daarbij aan dat hij bij het aanmaken van die groep ook geen belang had omdat het vragen opriep bij zijn nieuwe werkgever, waarbij hij juist net was begonnen. Dat een aantal deelnemers privépersonen zijn in combinatie met het feit dat de werknemer onmiddellijk na ontdekking is overgegaan tot het – voor zover mogelijk – weer ongedaan maken van de groep, ondersteunt het betoog van de werknemer.
Wat ook meeweegt is dat het onduidelijk is wat de omvang van de schade is voor de oud-werkgever. Niet is dus komen vast te staan dat het bestaan van de WhatsAppgroep de oud-werkgever financieel heeft gedupeerd.
Daarnaast is mede bepalend dat de man een ex-werknemer is, die een gezin heeft te onderhouden en waarvoor het financieel bezwaarlijk is om een boete van € 25.000 te betalen. Om deze redenen wordt de boete gematigd tot € 7.000.
Uitspraak Rechtbank Gelderland, 20 september 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:4140