De middeninkomens hebben vooral voordeel van de verhogingen van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. De 20% hoogste inkomens hebben vooral profijt van de invoering van het tweeschijvenstelsel, waarin het toptarief met 2,25% wordt verlaagd.
De laagste 20% inkomens hebben voordeel van de verhoging van de algemene heffingskorting en de zorgtoeslag, maar de invoering van het tweeschijvenstelsel (waarin het tarief van de eerste schijf wordt verhoogd met 0,7%) pakt nadelig voor deze groep uit.
De stijging van de nominale zorgpremies in de Zvw met 46 euro heeft verder een ongunstig effect op huishoudens zonder zorgtoeslag (vaak midden- en hogere inkomens).
Meer voordeel voor werkenden
Werkenden gaan er in doorsnee 2,4% op vooruit, terwijl gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden er gemiddeld respectievelijk 1,1% en 1,2% op vooruitgaan.
Loonstijging
De gemiddelde contractloonstijging voor werknemers bij bedrijven bedraagt in 2020 2,5%.
Rekening houdend met de inflatie, is sprake van een reële loonstijging van 1,0%.
Door de indirecte koppeling van de uitkeringen en de AOW aan de contractlonen hebben ook uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden voordeel van deze loonstijging. Gepensioneerden ondervinden echter nadeel van de beperkte indexering en de (geringe) korting van de aanvullende pensioenen.
Arbeidskorting en heffingskorting
De meeste werkenden hebben voordeel van de aanpassingen van de arbeidskorting, die het meest gunstig uitpakken voor werkenden met een middeninkomen, en van de verhoging van de algemene heffingskorting.
Uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden hebben verder relatief veel voordeel van de verhoging van de algemene heffingskorting en de zorgtoeslag. Ook werkenden ervaren hierdoor een koopkrachtstijging.
Tweeschijvenstelsel
De tariefsaanpassingen bij de invoering van het tweeschijvenstelsel pakken voor werkenden in doorsnee neutraal uit, terwijl uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden hier in het algemeen nadeel van ondervinden. Een maatregel die juist ongunstig uitpakt voor (een deel van de) werkenden, is de verlaging van de zelfstandigenaftrek.
Pensioenkortingen?
Een aantal pensioenfondsen staat er niet goed voor, wat de koopkracht van gepensioneerden raakt. Er is grote spreiding in de financiële situatie van pensioenfondsen. De meeste pensioenen worden in 2020 niet of nauwelijks geïndexeerd. Op basis van het huidig beleid voert een aantal pensioenfondsen in 2020 kortingen door, omdat zij langdurig in onderdekking verkeren.
Tweeverdieners
Tweeverdieners gaan er in doorsnee 2,3% op vooruit en alleenverdieners 2,2%. Alleenstaanden gaan er in doorsnee 1,7% op vooruit. Alleenstaanden, die zich vaker in de lagere inkomensgroepen bevinden, hebben in doorsnee nadeel van de invoering van het tweeschijvenstelsel. Daarnaast worden de verschillen verklaard door de verhoging van het afbouwpunt van het kindgebonden budget voor paren.
Gezinnen met kinderen
Het voorgenomen beleid is het gunstigst voor gezinnen met kinderen. In doorsnee gaan huishoudens met kinderen er in 2020 met 2,6% op vooruit. Huishoudens zonder kinderen hebben een doorsneekoopkracht van 2,2%. Dit verschil wordt vooral verklaard door de verhoging van het afbouwpunt van het kindgebonden budget voor paren.
Bron: Macro-Economische Verkenningen 2020
Zie ook Factsheet: Koopkrachtramingen 2020
Zie ook Nibud Koopkrachtberekenaar
Inkomensbeleid 2020 – tweeschijvenstelsel, heffingskorting, arbeidskorting