Werkgevers hebben nog tot 1 oktober de tijd om te onderzoeken hoe zij hun WGA-verzekering vanaf 2020 willen regelen.
Aon verwacht dat meer werkgever kiezen voor een private verzekering. Naast het financiële voordeel, biedt de private markt werkgevers meer mogelijkheden om langdurige arbeidsongeschiktheid te beperken, aldus de risico-adviseur.
Eigenrisicodrager WGA
In 2018 waren volgens UWV 24.100 werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA met een gezamenlijke loonsom van € 81 miljard (38% van de totale loonsom). In 2019 zijn 22.700 werkgevers eigenrisicodragers met een loonsom van € 85 miljard (38% van de totale loonsom). UWV verwacht dat het marktaandeel in 2020 constant zal blijven op 38% van de totale loonsom.
De uitkering aan werknemers van publiek verzekerde werkgevers is gemiddeld zeven jaar. Bij de privaat verzekerde werkgevers is dat gemiddeld vier jaar.
Andere rekenmethode UWV
Het verschil in werkgeverslasten tussen de private markt en het UWV heeft een aantal oorzaken waaronder de rekenmethode die wordt gebruikt voor de premiebetaling. Het UWV berekent de premie aan de hand van het aantal uitkeringen van twee jaar geleden.
Private verzekeraars baseren hun premie op een inschatting van het toekomstig aantal langdurig arbeidsongeschikte medewerkers.
Sinds 2014 moet de premie ook die uitkering dekken van medewerkers die vanuit een tijdelijk dienstverband instromen in de WGA (WGA-flex). Die uitkering duurt maximaal tien jaar. De komende jaren zullen er dus steeds nieuwe mensen bijkomen die aanspraak maken op een WGA-flex uitkering.
In tegenstelling tot de premies bij het UWV is in de private premies het risico van WGA-flex instroom dus al meegerekend.
Premies in 2020 bij UWV
De premies voor de arbeidsongeschiktheids- en Ziektewetverzekeringen waarvoor werkgevers zich bij UWV kunnen verzekeren, stijgen in 2020 licht. De gemiddelde WGA-premie gaat met 0,01 procentpunt omhoog naar 0,76%. Bij de Ziektewet gaat de gemiddelde premie met 0,09 procentpunt omhoog, naar 0,52%.
Zie ook Gedifferentieerde premies Werkhervattingskas 2020
Achterstanden bij herkeuring
Een andere verklaring voor het verschil in werkgeverslasten tussen de publieke en private markt is dat het UWV kampt met oplopende achterstanden voor het herkeuren van langdurig arbeidsongeschikte medewerkers.
Het UWV is verplicht om de werknemers van een privaat verzekerde werkgever opnieuw te keuren als een werkgever daarom vraagt. Bij een private verzekering komt de herkeuring daardoor bovenop de stapel en vindt daardoor sneller plaats.
Er zijn op dit moment ruim 100.000 langdurig arbeidsongeschikten die bij een herkeuring waarschijnlijk weer (gedeeltelijk) aan het werk kunnen of voor een andere uitkeringsvorm in aanmerking komen. Het gebrek aan capaciteit om deze mensen opnieuw te keuren kost werkgevers gezamenlijk 900 miljoen euro aan uitkeringskosten.
Kijk niet alleen naar kosten
Aon adviseert werkgevers bij hun overweging voor een publieke of private verzekering niet alleen naar de kosten te kijken.
Koen Kerstens, manager proposities bij Aon:
‘Het gaat vooral over de vraag wat voor werkgever je wilt zijn. Kiezen voor een private markt, betekent dat je als werkgever ook meer verantwoordelijkheid op je neemt om mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn te begeleiden. Uit de praktijk blijkt dat langdurig arbeidsongeschikte medewerkers dan veel sneller weer aan het werk kunnen.’
Het geld dat de werkgever bespaart op de premie, is in te zetten om te voorkomen dat mensen langdurig uitvallen. Daarbij is steeds meer maatwerk mogelijk, zodat werkgevers elke werknemer kunnen geven wat deze nodig heeft.
Kerstens:
‘Een voorbeeld daarvan is een portal waarin een medewerker een gezondheidsrisicoscan doet. Als daar bijvoorbeeld uit blijkt dat je het risico hebt te veel financiële stress te ervaren, dan kun je een budgetcoach inschakelen die betaald wordt vanuit de verzekering of gezondheidsbudgetten. Bijkomend voordeel is dat je als medewerker zelf verantwoordelijkheid neemt voor een gezond privé- en werkleven, maar wel gefaciliteerd wordt door je werkgever.’