De meeste klachten worden door de Accountantskamer ongegrond verklaard, maar door een passage op te nemen over een mediationtraject in de gedingstukken bij de kantonrechter treft de AA-accountant toch blaam. Daarmee hield hij zich niet aan de geheimhouding waartoe hij zich expliciet had verplicht en heeft de AA het fundamentele beginsel van professionaliteit niet nageleefd, oordeelt de Accountantskamer. Een waarschuwing is volgens de tuchtrechter op z’n plaats.
Arbeidsconflict
De AA was DGA van een trustkantoor. De klaagster was aanvankelijk werkzaam bij een ander trustkantoor en ging vanaf 16 juni 2016 aan de slag voor het trustkantoor van de AA. De verhoudingen tussen beiden verslechterden echter dusdanig dat het trustkantoor haar op 29 mei 2018 voorstelde de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te ontbinden. De vrouw weigerde dat, waarna ze op 9 juli 2018 op non-actief werd gesteld. De situatie escaleerde snel, want op 23 juli 2018 diende ze een verzoekschrift tot faillietverklaring van het trustkantoor in. Dat werd echter afgewezen, waarna een mediationtraject werd ingezet. Dat leidde echter niet tot overeenstemming. Het trustkantoor kwam wel tot overeenstemming met een andere medewerker, met wie ook een conflict was ontstaan. Het UWV gaf het trustkantoor uiteindelijk toestemming voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de vrouw, waarna een opzegging met ingang van 1 maart 2019 volgde.
Kantonrechter
De vrouw verzocht daarna bij de kantonrechter (onder meer) de arbeidsovereenkomst te herstellen. Die wees dat echter af op de grond dat van overgang van onderneming geen sprake is. Een deel van de activiteiten van het trustkantoor was overgegaan op andere vennootschappen. De kernactiviteit, het verrichten van trustdiensten, is echter niet overgegaan op een andere vennootschap. Vanuit het trustkantoor vinden geen activiteiten meer plaats. De kantonrechter heeft het trustkantoor veroordeeld tot betaling van diverse vergoedingen aan de vrouw. Bij het uitblijven van die betaling door het trustkantoor maande de vrouw de AA in persoon de betaling alsnog te doen. Die liet haar op 5 november 2019 weten dat het trustkantoor al in 2018 niet meer beschikte over liquide middelen en dat hij sinds 28 mei 2019 geen bestuurder meer is van die vennootschap.
Accountantskamer
De vrouw spande daarop een tuchtzaak aan bij de Accountantskamer tegen de AA en verweet hem:
a. betrokkene heeft een onrechtmatige daad gepleegd door klaagster de haar toekomende vergoeding niet te betalen, terwijl andere crediteuren wel zijn betaald;
b. betrokkene heeft zich in zijn rol als bestuurder niet integer gedragen door een onjuiste ontslagaanvraag naar het UWV te zenden;
c. betrokkene heeft de rechtbank en partijen op het verkeerde been gezet door bij de zitting niet te zeggen dat hij geen bestuurder en aandeelhouder meer was;
d. betrokkene heeft de brief van 4 september 2019 niet beantwoord;
e. betrokkene verstuurt facturen die niet aan de wettelijke eisen voldoen;
f. betrokkene heeft activa laten verdwijnen;
g. betrokkene heeft de geheimhouding in mediation geschonden
Mediationtraject
Alleen het laatste klachtonderdeel wordt door de tuchtrechter gegrond verklaard. De AA had zijn verweerschrift namelijk voorzien van een chronologisch overzicht van gebeurtenissen in het conflict tussen de vrouw en het trustkantoor. Over het mediationtraject merkt hij daarin op: “in de 1e zitting van mediation is wederom sprake van verdraaiing van feiten en van lasterlijke- en suggestieve beschuldigingen. Een tweede sessie vindt plaats met het doel om tot een minnelijke schikking te komen. Tot ieders verbazing, inclusief haar eigen advocaat, zegt [X] af. Even wordt overwogen de 2e sessie niet door te laten gaan. Hiervan wordt afgezien”.
De accountant verweert zich door te stellen dat hij zich wel degelijk aan de geheimhoudingsplicht heeft gehouden. De informatie die is verwerkt in het overzicht komt uit stukken, opgesteld door de advocaat van de vrouw en het verweerschrift van de advocaat van het trustkantoor, voerde hij aan. Dit valt volgens de AA niet onder de geheimhoudingsplicht.
Geheimhoudingsplicht wel degelijk geschonden
De Accountantskamer is het daar echter niet mee eens: “Het is de Accountantskamer niet duidelijk op welke passages uit welke stukken betrokkene doelt. Feit is dat de mediationovereenkomst is ondertekend door betrokkene, handelend voor zich en als directeur van [BV2]. De geheimhoudingsverplichting rust dan ook op betrokkene en hij moet daarin zelf zijn eigen afwegingen maken. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene, door de hierboven geciteerde passage op te nemen in de gedingstukken, de geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klachtonderdeel g. is dan ook gegrond.”
Waarschuwing
De maatregel van waarschuwing is passend en geboden, oordeelt de Accountantskamer. Daarbij is in aanmerking genomen dat de AA, door zich niet te houden aan de geheimhouding waartoe hij zich expliciet heeft verplicht, het fundamentele beginsel van professionaliteit niet heeft nageleefd.
Uitspraak: 19-1924 ANONIEM AA