In het akkoord ‘Gezond naar het pensioen’ hebben kabinet en sociale partners afgesproken de RVU-drempelvrijstelling een structureel karakter te geven waarbij het gebruik wordt gemonitord en er ijkmomenten zijn. Er is niet gekozen voor het verkorten van de termijn van 36 maanden voor de AOW-gerechtigde leeftijd waarin gebruikgemaakt kan worden van de RVU-drempelvrijstelling.
Het doel van de voortzetting van de RVU-drempelvrijstelling vanaf 2026 is dat werkgevers en werknemers gerichte afspraken kunnen maken over eerder uittreden voor werknemers die door zwaar werk niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW-gerechtigde leeftijd.
Geen zelfstandig wetsvoorstel
Het kabinet heeft het wetsvoorstel Belastingplan 2026 zoveel mogelijk beperkt tot noodzakelijke maatregelen. De voorgestelde wijziging van de RVU-drempelvrijstelling rechtvaardigt zowel qua inhoud als qua omvang niet een zelfstandig wetsvoorstel. Het is daarbij wel van belang dat deze maatregelen per 1 januari 2026 in werking treden en daarom is ervoor gekozen om deze maatregelen in het wetsvoorstel Belastingplan 2026 op te nemen.
Bedrag RVU-drempelvrijstelling
Het bedrag van de RVU-drempelvrijstelling is op dit moment nog niet precies bekend. Het bedrag van de RVU-drempelvrijstelling van een jaar is gekoppeld aan de AOW-uitkering voor een ongehuwde per 1 januari van dat jaar. De AOW-uitkering per 1 januari 2026 is nog niet bekend.
Voor het jaar 2025 bedraagt de RVU-drempelvrijstelling € 2.273 per maand. Per 1 januari 2026 stijgt dat bedrag met de indexering van de AOW-uitkering. Daarnaast wordt de RVU-drempelvrijstelling per 1 januari 2026 met de in het Belastingplan 2026 voorgestelde maatregelen verhoogd met € 300 per maand. De RVU-drempelvrijstelling zal daardoor naar verwachting (inclusief de extra fiscale ruimte) op ongeveer € 2.600 – € 2.700 per maand uitkomen (dit is nog afhankelijk van de precieze indexering van de AOWuitkering).
De extra fiscale ruimte van € 300 is bedoeld voor mensen in knellende situaties. Cao-partijen maken de afweging of hiervan gebruik wordt gemaakt.
Instroom in RVU
In 2024 kwam het grootste deel van de instroom in RVU-regelingen voor in de sectoren Rijk, Gemeenten, Verpleging verzorging thuiszorg en jeugdgezondheidszorg, Sociale werkvoorziening, Politie, Bouw en Infra, Defensie, Metaal en Techniek en Beroepsgoederenvervoer. Dit zijn sectoren met meer dan 500 nieuwe RVU-deelnemers in 2024. De RVU-deelname is dus zowel in publieke sectoren als private sectoren te zien.
Zwaar werk
Voor toepassing van de RVU-drempelvrijstelling zijn geen wettelijke voorwaarden gesteld met betrekking tot zwaar werk. Wel is in overleg met sociale partners afgesproken in het akkoord ‘Gezond naar het pensioen’ de RVU-drempelvrijstelling gericht en beheerst in te zetten voor werknemers die door zwaar werk niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW-gerechtigde leeftijd.
Overgangsrecht
Wil het kabinet overgangsrecht treffen voor het verhogen van het eindheffingstarief van 52% naar 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% in 2028?
Het tarief van de pseudo-eindheffing wordt verhoogd voor uitkeringen die boven de RVU-drempelvrijstelling uitkomen of die meer dan drie jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd worden uitgekeerd. De meeste uitkeringen blijven binnen deze kaders en zijn vrijgesteld van de pseudo-eindheffing. Werkgevers die een hogere uitkering nodig achten voor werknemers in knellende situaties kunnen vanaf 2026 gebruikmaken van de extra fiscale ruimte in de drempelvrijstelling van € 300 per maand.
Het opnemen van overgangsrecht zou een budgettaire derving betekenen. Daarnaast zorgt dit voor extra complexiteit in de uitvoering. Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding om met aanvullend overgangsrecht te komen.
n het akkoord “Gezond naar het pensioen’ tussen het kabinet en sociale partners is afgesproken dat RVU-regelingen gericht worden ingezet voor werknemers die door zwaar werk niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Het is de ervaring dat sectoren en bedrijven zich bewust zijn van de nieuwe afspraken over een gerichtere toepassing van RVU-regelingen. Het verschilt per sector en bedrijf hoever zij zijn met het onderzoeken of zij een RVU-regeling willen voortzetten of starten vanaf 2026, en zo ja, voor welke doelgroep.
Het ministerie van SZW blijft samen met sociale partners in de Stichting van de Arbeid werken aan de uitvoering van de afspraken. Voor de zomer an 2026 vindt het jaarlijkse monitoringsmoment plaats, waarbij de Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van de afspraken uit het akkoord.
Extra fiscale ruimte voor knellende gevallen
In veel gevallen is het basis RVU-bedrag (in netto termen gelijk aan een netto AOW-uitkering), vaak in combinatie met het naar voren halen van het aanvullend pensioen, voldoende om eerder te stoppen met werken. De € 300 bruto per maand extra fiscale ruimte boven het basis RVU-bedrag is bedoeld voor mensen in knellende situaties. Dat kunnen bijvoorbeeld werknemers zijn met een laag inkomen of weinig aanvullend pensioen. Cao-partijen maken zelf de afweging of ze hiervan gebruikmaken. In welke sectoren en voor welke werknemers dit wordt benut, is niet op voorhand te zeggen. Dit hangt af van de beslissingen van decentrale cao-partijen.
De extra fiscale ruimte bovenop het basis RVU-bedrag is bedoeld voor knellende gevallen. De toepassing van de extra fiscale ruimte is dus geen vanzelfsprekendheid. Het is daarom de verwachting dat cao-partijen onderbouwen waarom en hoe zij gebruik maken van de extra fiscale ruimte.
Agenda voor duurzame inzetbaarheid
Het kabinet deelt de mening dat het belangrijk is dat zoveel mogelijk mensen gezond werkend hun pensioen moeten kunnen bereiken. Daarom is in het akkoord met sociale partners afgesproken om tot een gezamenlijke agenda voor duurzame inzetbaarheid te komen.
Aof-premie omhoog
Het deel van de dekking dat in de verhoging van de Aof-premie wordt gevonden bedraagt € 22 miljoen in 2028 en € 34 miljoen jaarlijks vanaf 2029. Dit is in de geraamde Aof-premietarieven verwerkt als een stijging van 0,006 procentpunt in 2028 en een aanvullende stijging van 0,004 procentpunt (dus 0,010 procentpunt in totaal) per 2029. Deze stijging geldt voor zowel het hoge Aof-tarief als het lage Aof-tarief.
Pseudo-eindheffing
Het doel van de RVU-drempelvrijstelling is om een overbrugging te geven voor de AOW-uitkering. Werknemers kunnen deze uitkering die ze van de werkgever ontvangen zelf aanvullen, bijvoorbeeld door het eerder laten ingaan van het ouderdomspensioen of het inzetten van spaargeld of andere vermogensbestanddelen. Door het (in netto termen) gelijkstellen van de RVU-uitkering aan een AOW-uitkering wordt hiermee voor de werknemer de situatie van een eerdere AOW-uitkering nagebootst. De pseudo-eindheffing is bedoeld om hogere uitkeringen dan het RVU-drempelbedrag te ontmoedigen.
De pseudo-eindheffing is een heffing die is verschuldigd door de werkgever. Deze heffing drukt niet op de werknemer. Voor een werknemer die een RVU-uitkering ontvangt gelden de reguliere belastingtarieven. De pseudo-eindheffing leidt niet tot een inhouding bij de werknemer.

