Een verkenning is gestart vanuit SZW, als verantwoordelijk departement voor de wettelijke kaders van het cao- en avv-stelsel, waarbinnen werkgevers en werknemers verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de arbeidsvoorwaarden.
Vier aandachtspunten
Er zijn vier aandachtspunten geformuleerd die via aparte beleidstrajecten verder worden uitgewerkt. Het gaat om de volgende punten:
- organisatiegraad van werknemers- en werkgeversorganisaties;
- onafhankelijkheid van vakbonden;
- avv- en dispensatiebeleid;
- cao-dekkingsgraad.
In het kader van de verkenning is de Stichting van de Arbeid schriftelijk verzocht om advies en gevraagd met concrete maatregelen te komen om collectieve onderhandelingen te bevorderen.
Organisatiegraad werkgevers- en werknemersorganisaties
Voor een sterke sociale dialoog zijn sterke sociale partners nodig. De organisatiegraad van werkgevers en werknemers is daarom een belangrijk fundament van ons stelsel.
Vakbonden en werkgeversorganisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop zij nieuwe leden werven en bestaande leden behouden; daar gaat het ministerie van SZW niet over. Maar vanuit de verantwoordelijkheid van het ministerie hecht het ministerie er belang aan dat partijen breed draagvlak blijven creëren voor de gemaakte cao-afspraken, bijvoorbeeld door een zo groot mogelijke groep werknemers te raadplegen bij de totstandkoming van een cao of mogelijkheden tot maatwerk ten volle te benutten, zodat zoveel mogelijk werknemers en werkgevers zich herkennen in de gemaakte afspraken.
Er wordt breder gekeken of aanvullende maatregelen nodig zijn of kunnen helpen om de positie van werkgevers- en werknemersorganisaties te versterken en hun legitimiteit te vergroten.
Voldoende representatief
Het behouden van voldoende representativiteit aan werkgeverszijde speelt een rol bij de cao-dekkingsgraad en het algemeen verbindend verklaren (avv) van cao’s. De cao-dekkingsgraad zal dalen en het avv-instrument kan in gevaar komen wanneer (nieuwe) werkgevers zich niet (meer) aansluiten bij de werkgeversorganisatie. Het ministerie laat door het CBS iedere twee jaar onderzoek uitvoeren naar de organisatiegraad van werknemers. Over de organisatiegraad van werkgevers is minder bekend.
Kennis vergroten
Uit de verkenning is naar voren gekomen dat kennis over vakbonden, cao’s en het stelsel vaak ontbreekt bij individuele werknemers en werkgevers. Meer dan de helft van de werknemers (55,2%) geeft aan nooit serieus te hebben nagedacht over lidmaatschap van een vakbond. Ook voor (nieuwe) werkgevers is het niet altijd vanzelfsprekend om aansluiting te zoeken bij een werkgeversorganisatie. En het feit dat er een cao is, wordt vaak als een gegeven beschouwd.
Als verantwoordelijke voor de wettelijke kaders van het stelsel kan SZW een rol spelen bij het vergroten van de bekendheid van cao’s en het actief uitdragen van het belang van het stelsel. Daarom informeert het ministerie mensen de komende tijd over het cao-stelsel via verschillende sociale media kanalen.
De sociale partners spelen zelf uiteraard ook een grote rol bij het geven van voorlichting en het vergroten van de kennis over het cao-stelsel. De Stichting van de Arbeid doet in haar advies diverse voorstellen om de meerwaarde van lidmaatschap uit te dragen en het draagvlak voor de cao te vergroten.
De Stichting van de Arbeid zal het cao- en avv-stelsel onder meerdere doelgroepen actief onder de aandacht brengen, cao-partijen oproepen om cao-afspraken in begrijpelijke taal op te schrijven, meer ruimte te bieden voor maatwerk en te blijven inzetten op het breed betrekken van werknemers.
De Stichting vraagt verder om de mogelijkheden te onderzoeken om via het onderwijs, het SER-jongerenplatform, de Kamer van Koophandel en diverse overheidskanalen voorlichting te geven.
Toegang tot de werkvloer
Het is van belang dat vakbonden hun taak goed en efficiënt kunnen uitvoeren. Daarvoor moeten zij onder meer in gesprek kunnen gaan met hun (potentiële) achterban. De werkgever kan hieraan bijdragen door toegang tot de werkvloer voor vakbonden te faciliteren.
Er is ruimte voor verbetering en verbreding van cao-afspraken over het faciliteren van vakbondswerk en kan daarop worden ingezet. Op dit moment is er geen noodzaak over te gaan tot een wettelijke maatregel.
De oproep van de Stichting van de Arbeid aan cao-partijen om afspraken te maken om vakbonden toegang te verlenen tot de werkvloer ondersteunt het ministerie.
Onafhankelijkheid vakbonden
De onafhankelijkheid van een vakbond ten opzichte van een werkgever(sorganisatie) is van belang vanuit het oogpunt van evenwichtige arbeidsverhoudingen en geldt als uitgangspunt in ons cao en avv-stelsel
In de wet op de Cao is opgenomen dat alleen één of meer werkgevers(verenigingen) samen met één of meer werknemersverenigingen een cao kunnen afsluiten. Deze verenigingen moeten een statutaire bevoegdheid hebben tot het afsluiten van een cao en volledige rechtsbevoegdheid. Het onafhankelijkheidsvereiste van cao-partijen ten opzichte van elkaar is niet in Nederlandse wetgeving geregeld.
Dat de eis van onafhankelijkheid niet in nationale wetgeving is vastgelegd, kan kwetsbaar zijn.
Onafhankelijkheidsvereiste in wet op de Cao
Daarom is het voornemen het onafhankelijkheidsvereiste op te nemen in de wet op de Cao en zo de onafhankelijkheid van cao-partijen ten opzichte van elkaar bij het sluiten van cao’s wettelijk te regelen.
Het doel is om de onafhankelijkheid van cao-partijen verder te waarborgen en te zorgen voor een kader op grond waarvan de rechter de onafhankelijkheid kan beoordelen.
Avv- en dispensatiebeleid
Het cao-stelsel dient ertoe om evenwichtige arbeidsverhoudingen te bevorderen en om arbeidsrust te creëren. Het avv-instrument levert hier een cruciale bijdrage aan. Avv draagt namelijk bij aan een gelijk speelveld, voorkomt concurrentie op arbeidsvoorwaarden en is van invloed op de cao-dekkingsgraad. De primaire verantwoordelijkheid voor de inhoud en reikwijdte (werkingssfeer) van cao’s ligt bij sociale partners. Over het algemeen lopen de procedures vlot en probleemloos.
Uitgangspunt van de huidige beleidsregels is dat sociale partners samen tot een oplossing komen bij een eventueel geschil. Dit is echter niet altijd gemakkelijk, omdat sociale partners verschillend denken over passende arbeidsvoorwaarden in de sector en afbakening van sectoren niet altijd eenvoudig is. De nu gebruikte open normen in het dispensatieproces geven mogelijkheid tot (langdurige) discussie.
Verduidelijking en vereenvoudiging
Het ministerie bekijkt de mogelijkheden om de huidige criteria voor dispensatie te verduidelijken. Daarnaast wordt verkend hoe de dispensatieroute vereenvoudigd kan worden, zonder dat dit afbreuk doet aan het doel van avv, namelijk concurrentie op arbeidsvoorwaarden voorkomen. De uitwerking van beide maatregelen worden besproken met sociale partners en andere stakeholders.
Commissies werkingssfeer
Een aantal sectoren hebben afspraken gemaakt in de cao over zogenoemde werkingssfeercommissies. Deze commissies bestaan vaak uit afgevaardigden van aanpalende sectoren. Werkgevers en werknemers kunnen hier terecht als er onduidelijkheid bestaat over de werkingssfeer en het toepassingsbereik van de cao waar zij onder vallen. Geïnventariseerd wordt welke commissies er zijn en onderzoeken het idee van een nationale commissie.
Maatwerk in cao’s
Cao-partijen hebben naast het verlenen van dispensatie ook de mogelijkheid ruimte te creëren in de cao voor afwijkende afspraken, bijvoorbeeld door te kiezen voor een minimum-cao waarbij voor sommige bepalingen (positief) kan worden afgeweken van de cao. Ook kunnen partijen een hardheidsclausule of dispensatiebepaling opnemen. Daarnaast zijn er cao’s met bijzondere bepalingen voor subsectoren of categorieën werknemers of een aangepaste werkingssfeer.
Verder is het mogelijk een decentralisatiebepaling op te nemen waarbij op ondernemingsniveau afspraken gemaakt kunnen worden met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Tot slot kan in de cao worden afgeweken van de wet door gebruik te maken van driekwart dwingend recht.
De Stichting geeft in haar advies aan dat zij cao-partijen zal oproepen om minimaal een dispensatiemogelijkheid in de cao op te nemen en de reikwijdte van de cao duidelijk af te bakenen en regelmatig te actualiseren.
Cao-dekkingsgraad
De cao-dekkingsgraad is een belangrijke pijler onder het cao en avv-stelsel. De cao biedt werknemers bescherming, gaat concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen, creëert een gelijk speelveld en verlaagt transactiekosten voor werkgevers.
Uit de meest recente cijfers van het CBS blijkt dat in Nederland de caodekkingsgraad op 72,5% (2024) ligt. Dit percentage daalt al geruime tijd. Tegelijkertijd neemt het absolute aantal werknemers onder een cao niet af. Het lijkt er dus op dat het aantal werknemers dat werkzaam is in sectoren zonder cao toeneemt. Het is belangrijk hier aandacht aan te besteden en erop in te zetten deze trend te keren.
Om goed inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de cao-dekkingsgraad in Nederland is het CBS gevraagd haar eerdere onderzoek te herhalen.
Witte cao-vlek
De Stichting van de Arbeid uit in haar advies de wens om verdiepend onderzoek te laten doen naar de omvang en de oorzaken van de ‘witte cao-vlek’. Dus in welke sectoren daalt de cao-dekkingsgraad het hardst of is helemaal geen cao aanwezig. Uit een eerste inventariserend gesprek met het CBS blijkt dat op basis van de huidige cijfers al een verdieping naar de omvang en ontwikkeling van de cao-dekkingsgraad mogelijk is. Een meer kwalitatief onderzoek naar de achterliggende oorzaken van de daling kan het CBS niet uitvoeren. Het verzoek om meer inzicht in de oorzaken wordt meegenomen bij het vervolgproces.
De komende tijd worden in nauw overleg met sociale partners en met raadpleging van andere stakeholders de aangekondigde maatregelen verder uitgewerkt. Deze zijn hieronder per traject kort samengevat:
- Organisatiegraad van werknemers- en werkgeversorganisaties:
o internationale vergelijking van systemen en maatregelen;
o onderzoek organisatiegraad werkgevers;
o belang cao-stelsel uitdragen en vergroten draagvlak;
o toegang tot de werkvloer monitoren. - Onafhankelijkheid vakbonden:
o wettelijke maatregel om onafhankelijkheid te waarborgen. - Avv- en dispensatiebeleid:
o verbetering procedures;
o commissie werkingssfeer onderzoeken;
o dispensatiekader verduidelijken en route vereenvoudigen;
o bestaande mogelijkheden maatwerk benutten. - Cao-dekkingsgraad:
o herhaling CBS-onderzoek cao-dekkingsgraad;
o verdiepingsonderzoek oorzaken daling cao-dekkingsgraad;
o aanbestedingsregels verduidelijken.
De Tweede Kamer wordt volgend jaar opnieuw geïnformeerd over de uitgezette trajecten.
Kamerbrief met update over onderhoud cao-stelsel en avv-stelsel

