
Ook is niet gebleken dat de verplichting om direct voorafgaand aan de start van de re-integratiewerkzaamheden met drie gesprekspartners een fysiek gesprek op kantoor te voeren een redelijk voorschrift was. Dat oordeelt de kantonrechter.
Waar gaat deze zaak over?
De werknemer is op 1 juli 2024 bij de werkgever in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 februari 2025. Hij heeft zich per 9 augustus 2024 ziekgemeld.
In het advies van de bedrijfsarts van 3 december 2024 staat, onder meer, het volgende:
“Ik adviseer om zo snel mogelijk (deze week) met elkaar in gesprek te gaan over de werk gerelateerde situatie. Betrokkene kan daarna (per volgende week) starten met 2×2 uur op arbeidstherapeutische basis (geen deadlines/productiepieken, geen productiviteitseisen).”
Bij e-mail van 4 december 2024 heeft de werkgever de werknemer uitgenodigd om op dinsdag 10 december en donderdag 12 december 2024 drie uur per dag te komen werken.
Bij e-mail van 9 december 2024 heeft de werknemer aan de werkgever geschreven dat hij wacht op antwoord van de bedrijfsarts op enkele vragen die hij naar aanleiding van het advies van 3 december 2024 aan de bedrijfsarts had gesteld.
Bij e-mail van 10 december 2024 heeft de werknemer aan de werkgever geschreven dat er conform het advies van de bedrijfsarts eerst een gesprek moet plaatsvinden voordat de werkzaamheden kunnen worden hervat. De werknemer stelt voor om het (video)gesprek na zijn vakantie in te plannen.
Loonstop
Bij e-mail van 11 december 2024 heef de werkgever de werknemer gewaarschuwd dat hij, als hij niet op 12 december 2024 op het werk verschijnt, een loonstop opgelegd zal krijgen.
Op 13 december 2024 heeft de werkgever een loonstop aan de werknemer opgelegd:
“Je bent deze week helaas niet verschenen om te werken, ondanks duidelijke instructie van de bedrijfsarts. Je werkt opnieuw niet mee aan het re-integratieproces. Daarom zijn wij genoodzaakt om, zoals gewaarschuwd, vanaf vandaag (13 december 2024) jouw loon stop te zetten.
We vragen je dringend om vanaf nu mee te werken aan de re-integratie en zoals door de bedrijfsarts voorgeschreven wekelijks twee uur te komen werken.
(…) Zodra je verschijnt om te werken zal de loonstop worden opgeheven. Het initiatief ligt hierin bij jou.”
De werknemer had van 13 december tot en met 28 december 2024 vakantie.
Bij e-mail van 14 december 2024 heeft de werknemer aan de werkgever onder meer geschreven:
“Ik wil vragen om de loonstop per direct terug te draaien, er is namelijk geen sprake van dat ik niet mee werk met de re-integratie en daarnaast kan er van mij niet verwacht worden dat ik tijdens mijn vakantie periode 2×2 uur per week kom werken. Het is dus onredelijk om de loonbetaling pas weer te hervatten vanaf het moment dat ik hiermee ben gestart.”
Recht op loon, tenzij…
In artikel 7:629 lid 1 BW is bepaald dat een werknemer tijdens ziekte recht houdt op loon, tenzij zich een van de in de wet genoemde gronden voor stopzetting van het loon voordoet. In lid 3 onder d van dat artikel is bepaald dat de werknemer geen recht op loon heeft als de werknemer zonder goede reden weigert mee te werken aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften die erop gericht zijn om de werknemer passende arbeid te kunnen laten verrichten.
Vakantieverlof
Ten aanzien van de periode vanaf 13 december 2024 tot en met 28 december 2024 staat vast dat de werknemer vakantieverlof had. Het verlof was vooraf afgestemd en goedgekeurd. Ook zijn de vakantiedagen over deze periode afgeschreven. Tijdens (goedgekeurd en afgeschreven) verlof zijn werknemers vrijgesteld van (eventuele) re-integratieverplichtingen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de loonstop over deze periode onterecht is.
Werknemer wil niet in gesprek
De werkgever stelt zich met betrekking tot de periode vanaf 29 december 2024 tot en met 31 januari 2025 op het standpunt dat de loonstop gerechtvaardigd is, omdat de werknemer niet een fysiek gesprek wilde aangaan op het kantoor van de werkgever.
De kantonrechter oordeelt dat de loonstop ook ten aanzien van deze periode onterecht is.
Meer en vaker verwijten
Vast staat dat partijen elkaar sinds de ziekmelding van de werknemer steeds meer en vaker verwijten zijn gaan maken. Partijen blijven ook fundamenteel van mening verschillen over het re-integratietraject van de werknemer en zijn recht op loon tijdens vakantie. Dit heeft de nodige wrijving tussen partijen veroorzaakt.
De werkgever heeft niet weersproken dat het zijn bedoeling was om op 2 januari 2025, direct voorafgaand aan de eerste ‘dienst’ van de werknemer, met in totaal drie medewerkers van de werkgever met de werknemer in gesprek te gaan.
Spannend
De werknemer heeft ter zitting toegelicht dat hij het (mede gelet op de verstoorde verhouding tussen partijen en de emoties die daarbij spelen) spannend vindt om met meerdere vertegenwoordigers van de werkgever tegelijk een gesprek aan te gaan. Hij voert deze gesprekken daarom liever vanuit huis via een videoverbinding.
Veel stress en druk
De kantonrechter vindt het gezien de voorgeschiedenis tussen partijen niet onbegrijpelijk dat de setting en timing van het door de werkgever voorgestelde gesprek veel stress en (gevoelsmatige) druk bij de werknemer hebben veroorzaakt. Tijdens dit gesprek zou immers ook voor het eerst worden besproken welke werkzaamheden de werknemer (direct daarna) zou moeten gaan verrichten.
Hoewel het voor de werkgever (mede gezien het gebrek aan kennis over de beperkingen van de werknemer) lastig was om vooraf aan te geven welke werkzaamheden de werknemer tijdens zijn re-integratie zou kunnen gaan verrichten, heeft de manier waarop hij het voorstel van de werknemer om ‘doosjes te vouwen’ van de hand heeft gewezen niet bijgedragen aan het verminderen van de druk die de werknemer heeft ervaren.
Niet per se eigen werkzaamheden
Daarbij merkt de kantonrechter op dat ‘arbeidstherapeutische werkzaamheden’ niet per se de eigen werkzaamheden hoeven te zijn. Het is begrijpelijk dat de werknemer vóórdat hij moest beginnen met werken duidelijkheid wilde over de door hem te verrichten werkzaamheden, zodat hij de tijd zou hebben om het te laten bezinken en in te schatten of dit voor hem gelet op zijn medische beperkingen haalbaar zou zijn.
Geen redelijk voorschrift
De kantonrechter vindt het voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat de verplichting om direct voorafgaand aan de start van de re-integratiewerkzaamheden ten overstaan van drie gesprekspartners een fysiek gesprek op kantoor te voeren géén redelijk voorschrift was.
Achterstallig loon
De vordering van de werknemer tot betaling van het (achterstallig) loon over december 2024 en januari 2025 is daarom toewijsbaar. De werkgever moet ook de wettelijke verhoging betalen. De kantonrechter overweegt dat de werkgever het loon over de vakantieperiode willens en wetens, en zonder enige rechtsgrond niet heeft betaald.
Daar staat tegenover dat met betrekking tot het niet-betalen van het loon over de resterende periode niet is gebleken van slechte intenties van de werkgever. De kantonrechter matigt daarom de wettelijke verhoging tot 30%.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 19 maart 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:2601