
Is de Beroepsopleiding Advocatuur aan te merken als scholing die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van advocaat-stagiaire? En moet de werkgever deze opleiding kosteloos aanbieden? Ja, volgens de Advocaat-generaal (AG) Drijber in zijn conclusie.
Een contractueel studiekostenbeding op grond waarvan de werkgever de kosten verhaalt op de advocaat-stagiaire of verrekent met zijn loon, is niet geldig. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan dat anders zijn, aldus de AG.
Waar gaat deze zaak over?
Hof Den Haag heeft aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld over de geldigheid van een tussen een werkgever en een werknemer overeengekomen studiekostenbeding. Op grond van zo’n beding is de werknemer verplicht de kosten van een door de werkgever betaalde opleiding geheel of gedeeltelijk terug te betalen als zich bepaalde omstandigheden voordoen, bijvoorbeeld als de werknemer kort na het voltooien van de opleiding vertrekt.
Aanleiding voor het stellen van de prejudiciële vragen was een geschil tussen een advocatenkantoor en een advocaat-stagiaire over de rechtsgeldigheid van een beding op grond waarvan de advocaat-stagiaire de kosten van de Beroepsopleiding Advocatuur moest terugbetalen. De advocaat-stagiaire was tijdens de stage op staande voet ontslagen.
Noodzakelijke scholing kosteloos aanbieden
De werkgever is wettelijk verplicht zijn werknemers in staat te stellen noodzakelijke scholing te volgen. Dat is het geval voor opleidingen die op grond van het Europees recht, het nationaal recht of een cao verplicht zijn gesteld. De wet stelt ook dat noodzakelijke scholing voor de werknemer kosteloos moet zijn. Studiekostenbedingen die daarvan afwijken zijn niet geldig. In de rechtspraak en de juridische literatuur is verschillend geoordeeld over de toepassing van deze bepalingen. Om hierover duidelijkheid te krijgen heeft Hof Den Haag aan de Hoge Raad de prejudiciële vragen gesteld.
Prejudiciële vraag
Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag van een rechter aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Hieraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het gaat om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. De mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen is verbonden aan een aantal voorwaarden: zo moet een antwoord op deze vraag nodig zijn voor het nemen van een beslissing in een zaak en dezelfde vraag moet aan de orde zijn in een vergelijkbare zaken.
Advies AG
Volgens de AG kan de Beroepsopleiding Advocatuur worden aangemerkt als scholing die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van een advocaat-stagiaire omdat het gaat om een wettelijk verplichte opleiding. De werkgever moet daarom de advocaat-stagiaire de gelegenheid geven om deze opleiding te volgen.
Verder vindt de AG dat de werkgever de Beroepsopleiding Advocatuur aan de advocaat-stagiaire kosteloos moet aanbieden omdat die opleiding noodzakelijk is.
Een contractueel beding op grond waarvan de kosten van de Beroepsopleiding Advocatuur kunnen worden verhaald op de advocaat-stagiaire of verrekend met zijn loon is niet-geldig zodat de advocaat-stagiaire daar niet aan kan worden gehouden.
De werkgever kan volgens de AG wel in uitzonderlijke gevallen op grond van goed werknemerschap betaalde kosten verhalen op de werknemer, bijvoorbeeld als deze geen enkele inzet toont bij het volgen van die opleiding.
Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.
Uitspraak Parket bij de Hoge Raad, 21 maart 2025, ECLI:NL:PHR:2025:355