
Met het wetsvoorstel op internetconsultatie.nl wordt de wettelijke compensatieregeling voor een transitievergoeding bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst na langdurige arbeidsongeschiktheid (Compensatieregeling LAO) beperkt tot kleine werkgevers. Dit wetsvoorstel voorziet in die beperking door middel van een wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Het wetsvoorstel volgt uit het regeerprogramma waarin is afgesproken dat de compensatie voor een transitievergoeding na ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid wordt beperkt tot kleine werkgevers.
Kleine werkgever
Er is gekozen voor aansluiting bij de definitie van ‘kleine werkgever’ zoals deze geldt bij de
financiering in het arbeidsongeschiktheidsstelsel, zodat het voor werkgevers en de uitvoering
eenduidig en uitvoerbaar is.
In de systematiek van de gedifferentieerde premie Arbeidsongeschiktheidsfonds worden de werkgevers onderscheiden in twee categorieën:
- kleine werkgevers, met een loonsom tot en met 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per kalenderjaar; en
- middelgrote en grote werkgevers (overige werkgevers), met een loonsom groter dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar.
Het kabinet wil de compensatiemogelijkheid beperken omdat van middelgrote en grote werkgevers kan worden verwacht dat ze financieel draagkrachtig genoeg zijn om de transitievergoeding bij ontslag te betalen zonder dat daar een compensatie tegenover staat.
Het betalen van de transitievergoeding na ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid kan een relatief grote kostenpost zijn voor kleinere werkgevers.
Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat alleen kleine werkgevers, onder voorwaarden, worden gecompenseerd worden voor de betaalde transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Definitie compensatie bij bedrijfsbeëindiging
Bij de compensatiemogelijkheid van de transitievergoeding bij beëindiging van de werkzaamheden
van de onderneming wordt een andere definitie van kleine werkgever gehanteerd. Het is echter
gebleken dat de definitie die krachtens artikel 36, tweede lid, Wfsv wordt gebruikt, de voorkeur verdient omdat de loonsom meer relevant is bij de beoordeling van de financiële draagkracht en de werkgever is geïnformeerd over de indeling klein/middelgroot en groot.
Ten behoeve van de eenduidigheid binnen de wettelijke compensatieregeling is het voorstel om deze definitie ook bij de compensatieregeling bij beëindiging van de werkzaamheden van de
onderneming te hanteren.
Als peilmoment om te bepalen of de werkgever klein is, wordt aansluiting gevonden bij de datum van de eerste aanvraag bij UWV of het eerste verzoekschrift voor ontbinding dat heeft geleid tot een toegekende ontslagvergunning of ontbinding door de kantonrechter. Aansluiting bij deze datum is voor UWV goed uitvoerbaar. Voor daaropvolgende beëindigingen van arbeidsovereenkomsten door de werkgever bij die bedrijfsbeëindiging wordt steeds die dag van het eerste verzoek aangehouden.
Gevolgen voor werkgevers
De wetswijziging heeft gevolgen voor middelgrote en grote werkgevers die een transitievergoeding moeten betalen aan werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst na twee jaar arbeidsongeschiktheid wordt beëindigd of van rechtswege is geëindigd. Zij ervaren directe gevolgen van deze wetswijziging. Zij kunnen namelijk geen beroep meer doen op de Compensatieregeling LAO. De mate waarin zij deze effecten zullen merken is erg situatieafhankelijk.
Volgens de Wfsv-definitie waren er in 2023 ongeveer 34.000 middelgrote en grote werkgevers. De gemiddelde hoogte van de compensatie bij langdurige arbeidsongeschiktheid bedroeg in 2023 circa
€ 16.000 per werknemer. Deze wetswijziging zal alleen financiële gevolgen hebben voor
middelgrote en grote bedrijven.
Geen compensatie meer vanaf 1 juli 2026
Het aantal langdurige ziektegevallen en de hoogte van de transitievergoeding die zij aan werknemers betalen waarvoor zij vanaf 1 juli 2026 geen compensatie meer ontvangen spelen een rol. De hoogte van de transitievergoeding is weer afhankelijk van het aantal jaren dat deze werknemers in dienst waren en de hoogte van hun loon.
Aangezien de financiële situatie per werkgever kan verschillen, zal de impact van deze ‘derving’ ook weer verschillend uitpakken. De regering verwacht echter niet dat het beperken van de Compensatieregeling LAO zware gevolgen heeft voor het bedrijfsleven.
Slapend dienstverband
Aangezien middelgrote en grote werkgevers na inwerkingtreding van dit voorstel geen compensatie meer kunnen ontvangen voor het betalen van een transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid, neemt het risico toe dat zij deze dienstverbanden slapend zullen houden. Werknemers ontvangen dan geen transitievergoeding. In hoeverre dit zich voor zal doen, is niet op voorhand vast te stellen.
Financiële gevolgen
Circa 20% van de werknemers is in dienst bij een klein bedrijf. De beperking van de Compensatieregeling LAO tot kleine werkgevers met ingang van 1 juli 2026 leidt daarom tot een afname van het aantal toekenningen met circa 80%. Tegelijkertijd wordt er aangenomen dat werknemers in dienst bij kleine bedrijven doorgaans langer in dienst zijn dan bij middelgrote/grote bedrijven. Dit leidt tot een hogere gemiddelde transitievergoeding en een hoger gemiddelde compensatie. Per saldo leidt dit tot een besparing die oploopt van circa € 60 miljoen in 2026 tot circa € 380 miljoen structureel in 2065.
Reageren op het wetsvoorstel kan tot en met 19 maart 2025 op internetconsultatie.nl.