
De werknemer stelt dat zij een burn-out en depressie heeft gekregen door de werkomstandigheden bij haar voormalig werkgever. Die zouden eruit hebben bestaan dat de werknemer door haar manager is gepest, vernederd en geïntimideerd, dat het onderzoek over haar klacht daarover onzorgvuldig is uitgevoerd, en dat de werkgever niet goed is omgegaan met haar arbeidsongeschiktheid.
Werkgever aansprakelijk?
In deze procedure stelt de werknemer de werkgever aansprakelijk voor de als gevolg daarvan door haar geleden en nog te lijden schade. Het hof heeft, evenals de rechtbank, de vorderingen afgewezen.
Het hof heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de werknemer werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk waren voor haar gezondheid, dat de werkgever bij gebreke van dergelijke schadelijke werkomstandigheden de zorgplicht hiervoor ook niet heeft geschonden, en dat de werkgever ook overigens de zorgplicht jegens de werknemer niet heeft geschonden.
In cassatie klaagt de werknemer dat het hof het beoordelingskader van art. 7:658 BW heeft miskend, althans dat het hof op onjuiste dan wel onbegrijpelijke wijze toepassing heeft gegeven aan de ‘arbeidsrechtelijke omkeringsregel’.
Volgens het middel heeft het hof verder nagelaten te beoordelen of de door de werknemer aangevoerde schadelijke werkomstandigheden in onderling verband en samenhang bezien maken dat sprake is van een zorgplichtschending door de werkgever, dan wel dat de werkgever in strijd met goed werkgeverschap of onrechtmatig heeft gehandeld.
Arbeidsconflict
Deze zaak gaat in wezen over een arbeidsconflict naar aanleiding van een organisatorische beslissing, dat zodanig is geëscaleerd dat de werknemer zich heeft ziekgemeld. Het geschil is geplaatst in het kader van art. 7:658 BW.
Naleving zorgplicht
Art. 7:658 BW voorziet in een verplichting van de werkgever om te waken over de veiligheid van de werknemer (lid 1) en in een aansprakelijkheidsregel (lid 2) met een bijzondere stelplicht- en bewijslastverdeling: als de werknemer aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft opgelopen in de uitoefening van de werkzaamheden, is het aan de werkgever om de naleving van zijn zorgplicht aan te tonen.
Dat spreekt aan bij klassieke arbeidsongevallen: een werknemer die van een steiger valt, kan eenvoudig aannemelijk maken dat hij schade heeft opgelopen in de uitoefening van de werkzaamheden, maar zal minder eenvoudig aannemelijk kunnen maken dat daarvan een normschending de oorzaak was: het is aan de werkgever om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden van een steiger valt en de in dat verband relevante omstandigheden liggen in de sfeer van de werkgever.
Bij ‘beroeps’ziekten – de Advocaat-Generaal schrijft dat woord bewust zo, omdat doorgaans juist in geschil is of de ziekte het gevolg is van de uitoefening van het beroep – waaronder begrepen psychische aandoeningen, ligt dit allemaal veel minder eenvoudig.
Geen schadelijke werkomstandigheden
Bij psychische aandoeningen zijn kwesties van causaliteit en zorgplicht van de werkgever nauw met elkaar verweven en de werknemer moet daarom gemotiveerd stellen dat zijn werkomstandigheden zodanig waren dat aannemelijk is dat de oorzaak van bijvoorbeeld een burn-out of depressie daarin kan worden gevonden.
In deze zaak heeft de werknemer omtrent haar werkomstandigheden bij de werkgever uitvoerig stellingen ingenomen. Het hof heeft, evenals de rechtbank, geoordeeld dat de door de werknemer genoemde zes interacties met de betrokkene niet kwalificeren als schadelijke werkomstandigheden voor de werknemer (meer concreet: de incidenten kunnen niet worden beschouwd als intimidatie, vernederingen en pesterijen in objectieve zin), en dat hetzelfde geldt voor de wijze waarop de werkgever met de klacht van de werknemer en met haar arbeidsongeschiktheid is omgegaan.
Geen werkzaamheden verricht die schadelijk waren voor gezondheid
Het hof heeft – na uitvoerige beoordeling van alle stellingen die de werknemer heeft aangevoerd in het kader van haar betoog dat de werkgever jegens haar aansprakelijk is op grond van art. 7:658 BW – geconcludeerd dat niet is komen vast te staan dat de werknemer werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk waren voor haar gezondheid (en dat de werkgever bij gebreke van dergelijke schadelijke werkomstandigheden de zorgplicht hieromtrent ook niet heeft geschonden).
Veel feiten en omstandigheden aangevoerd
Het ligt in deze zaak op de weg van de werknemer om feitelijk te onderbouwen dat haar werkplek en/of haar werkomstandigheden zodanig waren dat aannemelijk is dat de oorzaak van de gestelde burn-out en depressie daarin kan worden gevonden. Zij heeft in dat verband ook veel feiten en omstandigheden aangevoerd, niet alleen wat betreft de incidenten, maar ook wat betreft de manier waarop de werkgever met haar klacht daarover en met haar arbeidsongeschiktheid is omgegaan. De gestelde feiten en omstandigheden waren als zodanig niet in geschil. Wel verschilden partijen van mening over de kwalificatie ervan.
Zorgplicht niet geschonden
De werkgever heeft gemotiveerd betwist dat de door de werknemer gestelde feiten en omstandigheden leiden tot het oordeel dat van schending van enige zorgplicht sprake is. Het hof heeft de door de werknemer gestelde feiten en omstandigheden beoordeeld.
Het hof heeft geconcludeerd (i) dat niet is komen vast te staan dat de werknemer werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk waren voor haar gezondheid, (ii) dat bij gebreke van dergelijke schadelijke werkomstandigheden de werkgever de zorgplicht hiervoor ook niet heeft geschonden, en (iii) dat “ook overigens” de werkgever de zorgplicht jegens de werknemer niet heeft geschonden.
Advocaat-Generaal Lindenbergh komt tot de slotsom dat geen van de middelonderdelen slaagt en dat het principaal cassatieberoep moet worden verworpen.
Uitspraak Parket bij de Hoge Raad, 7 februari 2025, ECLI:NL:PHR:2025:169
Zie ook: