
Er is een te onbepaald verband tussen de arbeidsomstandigheden en de gezondheidsklachten voor toepassing van de omkeringsregel. De schending van de zorgplicht is niet aannemelijk geworden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.
Wat is de situatie?
De werknemer is uitgevallen door ziekte. Hij wijt zijn burn-outklachten aan een te hoge werkdruk. Hij houdt zijn werkgever hiervoor aansprakelijk.
In de periode van 2007 tot en met 2014 is de werknemer verschillende keren uitgevallen wegens lichamelijke en/of psychische klachten.
Sinds 22 juni 2015 is de werknemer volledig arbeidsongeschikt.
De werknemer is naar de rechter gestapt.
Oordeel kantonrechter
Bij vonnis van 3 april 2020 heeft de kantonrechter de vordering van de werknemer afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever niet tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van art. 7:658 BW en dat er daarom ook geen plaats is voor een op ‘gebruik en billijkheid’ dan wel op het goed werkgeverschap rustende verplichting om aan de werknemer schadevergoeding te betalen. Verder heeft de kantonrechter geoordeeld dat de werkgever heeft voldaan aan de zorgplicht zodat het beroep van de werknemer hierop ook wordt verworpen.
De werknemer gaat in hoger beroep.
Zorgplicht
Ingevolge artikel 7:658 lid 1 BW rust op de werkgever de (zorg)plicht om het redelijkerwijs noodzakelijke te doen om te voorkomen dat een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden.
Artikel 7:658 BW beoogt de werknemer bescherming te bieden tegen het oplopen van zowel fysiek letsel als psychisch letsel.
Aansprakelijk tenzij…
Lid 2 van artikel 7:658 BW bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is voor schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij de werkgever aantoont dat hij aan zijn in het eerste lid genoemde zorgplicht heeft voldaan of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Hieruit volgt dat:
- de werknemer moet stellen en bij betwisting bewijzen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, derhalve dat er sprake is van een causaal verband tussen de werkzaamheden en de schade;
- indien dit vast komt te staan, de werkgever vervolgens moet stellen en zo nodig bewijzen dat hij heeft voldaan aan zijn verplichting om voor een veilige werkplek en gezonde arbeidsomstandigheden te zorgen, hij moet dus bewijzen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan;
- wanneer de werkgever er niet in slaagt te bewijzen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan, het causaal verband tussen zijn tekortkoming en de schade in principe gegeven is.
Arbeidsrechtelijke omkeringsregel
Bij gezondheidsschade die niet veroorzaakt is door een arbeidsongeval, zoals bij beroepsziekten, is niet altijd duidelijk of de oorzaak werkgerelateerd is. Om de werknemer tegemoet te komen in zijn stelplicht en bewijslast hanteert de Hoge Raad de arbeidsrechtelijke omkeringsregel:
- de werknemer moet stellen en bij betwisting aannemelijk maken dat hij bij het verrichten van zijn werkzaamheden is blootgesteld aan omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid;
- daarnaast moet de werknemer stellen en bij betwisting aannemelijk maken dat hij lijdt aan een ziekte of gezondheidsklachten die door de blootstelling kunnen zijn veroorzaakt;
- de werkgever is dan aansprakelijk, op grond van het vermoeden dat de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht, tenzij de werkgever kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan.
Te onzeker of te onbepaald
Er is echter een ondergrens voor het toepassen van de omkeringsregel, in die zin dat voor het toepassen van de omkeringsregel c.q. het vermoeden van causaal verband geen plaats is als het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is.
Burn-outklachten
Het gaat in deze zaak om burn-outklachten. Een burn-out is niet een vast gedefinieerd verschijnsel. Het hof begrijpt de stellingen van de werknemer zo, dat er sprake was van zeer ernstige psychische klachten, opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Die klachten waren zo zwaar dat deze aan normaal functioneren in de weg stonden.
Multi-causale beroepsziekte
Het hof stelt in dit verband voorop dat van belang is dat burn-out een multi-causale beroepsziekte is waarvan de oorzaak ook kan zijn gelegen in omstandigheden die in de privésfeer van de werknemer vallen, zoals diens persoonlijke aanleg of andere niet aan het werk gerelateerde omstandigheden.
Het ligt dan op de weg van de werknemer om voldoende feiten en omstandigheden met betrekking tot zijn werksituatie te stellen op grond waarvan kan worden aangenomen dat (dan wel: in hoeverre) zijn klachten door zijn werk en niet door iets anders zijn ontstaan.
Werkomstandigheden oorzaak burn-out
Anders gezegd: van belang is daarom in de eerste plaats dat feitelijk wordt onderbouwd dat de werknemer lijdt aan een burn-out en de werkomstandigheden zodanig waren dat daarin de oorzaak van de burn-out kan worden gevonden. Als de feitelijke onderbouwing gemotiveerd is betwist, moet in de tweede plaats bewijslevering op dit punt plaatsvinden. De stelplicht en bewijslast hiervoor liggen bij de werknemer.
Burn-outs niet vastgesteld
Aannemelijk is geworden dat de werknemer gedurende zijn dienstverband met de werkgever te kampen heeft gehad met veel lichamelijke klachten waaronder (chronische) psoriasis, astmatische bronchitis, luchtweginfecties en gordelroos. Ook was er sprake van spanningen en psychische klachten, waaronder een recidiverende depressie. Onvoldoende is echter komen vast te staan dat de werknemer een of meer burn-outs heeft gehad.
Oorzaak volledige arbeidsongeschiktheid onbekend
Het hof kan de werknemer dan ook niet volgen in zijn stelling dat de burn-outs en de lichamelijke klachten hebben geleid tot zijn volledige arbeidsongeschiktheid. De oorzaak van de volledige arbeidsongeschiktheid van de werknemer, na zijn uitval in juni 2015, is volledig ongewis bij gebreke van een rapportage van de verzekeringsdeskundige van het UWV (inzake de WIA-beoordeling) en het ontbreken van enige medische informatie uit de patiëntenkaart van na 5 januari 2016.
Chronische aandoening
Het lekenrapport van QS Gezondheidsmanagement van 20 maart 2017 concludeert dat de werknemer lijdt aan een chronische aandoening waar geen curatieve behandeling voor bestaat. Dit duidt niet op burn-outs en lichamelijke klachten ontstaan in de uitoefening van de werkzaamheden.
Verband te onzeker en te onbepaald
Gelet op het voorgaande acht het hof het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker en te onbepaald. Dat geldt ook ten aanzien van de werkdruk en het overwerk tot en met 2008.
Causaal verband niet onderbouwd
Dat er sprake is van een causaal verband tussen de werkdruk en het hoge aantal overuren in die periode tot begin 2008 en de klachten van de werknemer na zijn uitval in 2015, heeft de werknemer ook in hoger beroep niet verder onderbouwd.
De conclusie van het voorgaande is dat het verband tussen de arbeidsomstandigheden en de door de werknemer geclaimde gezondheidsschade te onbepaald is en de ondergrens voor het toepassen van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel niet wordt gehaald.
Werknemer heeft niet verduidelijkt
Uit de overgelegde medische gegevens is onvoldoende duidelijk geworden wat de diagnose, aard en ernst van in het bijzonder de psychische klachten was, wat het niet goed mogelijk maakt om uitspraken te doen over de waarschijnlijke oorzaken daarvan. Het lag op de weg van de werknemer om die duidelijkheid over diagnose, aard en ernst van de medische klachten te verschaffen. Dat heeft hij niet gedaan.
Zorgplicht niet geschonden
Het hof is verder van oordeel dat zelfs indien wel sprake is van een causaal verband tussen de handelwijze van de werkgever en de schade van de werknemer, de werkgever de zorgplicht in de zin van art. 7:658 BW lid 2 niet heeft geschonden.
Risico had kenbaar moeten zijn voor werkgever
Voor de beantwoording van de vraag of de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden, geldt dat het risico op burn-out of psychische schade voor de werkgever kenbaar had behoren te zijn nu dit psychisch letsel immers geldt als multifactorieel en sterk individueel bepaald. Volgens het hof was dit risico voor de werkgever niet op andere wijze kenbaar. Daartoe is door de werknemer onvoldoende aangevoerd.
Risico op ziekte laten weten
Er mocht van de werknemer verwacht worden dat hij aan de werkgever kenbaar zou maken dat hij dreigde ziek te worden of dat hij daartoe een verhoogd risico liep. Dat geldt ook wanneer er sprake is van een bedrijfscultuur waarin, zoals de werknemer stelt, veel uren worden gewerkt.
Niet concreet onderbouwd
De werknemer heeft ook niet concreet onderbouwd dat en waarom hij zijn gezondheidsbezwaren tegen een te hoge werkdruk dan wel tegen de planning van de reizen niet aan de werkgever kenbaar heeft kunnen maken. Ook heeft hij onvoldoende onderbouwd dat hij door toedoen van de werkgever geen gebruik kon maken van de mogelijkheid om de compensatie voor overuren in tijd te genieten.
Te hoge werkbelasting onvoldoende laten weten
Ten aanzien van het beroep van de werknemer op de Arbeidsomstandighedenwet, Arbeidstijdenwet en Richtlijn 2003/88/EG overweegt het hof dat zelfs indien zou moeten worden geoordeeld dat het aantal overuren van de werknemer voor zijn uitval in 2008 het maximum aantal van de Arbeidstijdenwet en/of de Richtlijn zou hebben overschreden, nog altijd van de werknemer – gelet op zijn hoge functie binnen de werkgever – verwacht mocht worden dat hij de door hem ervaren te hoge werkbelasting in samenhang met zijn psychische kwetsbaarheid of psychische problemen aan de werkgever kenbaar zou maken. De werkgever zou dan daarop tijdig en adequaat maatregelen hebben kunnen treffen.
Niet aannemelijk is geworden dat de werknemer dat in voldoende mate heeft gedaan. Na de uitval in 2008 is van overuren nog maar zeer beperkt sprake geweest. Ook erkent de werknemer dat hem na de uitval in 2008 veel ruimte is geboden om te herstellen.
Juiste maatregelen getroffen
Het hof is van oordeel dat de werkgever, daar waar de werknemer kenbaar maakte dat de werkdruk hem te veel werd, de juiste maatregelen heeft getroffen en hem volop ruimte en gelegenheid heeft geboden voor herstel, re-integratie in eigen tempo en openstond voor parttime werken. De werkgever heeft aldus aan de zorgplicht jegens de werknemer voldaan. Dat de werkgever geen specifiek preventief beleid tegen burn-out heeft, leidt niet tot een andere conclusie. Daartoe is door de werknemer onvoldoende aangevoerd.
Het hof bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter Rotterdam van 3 april 2020.
Uitspraak Hof Den Haag, 7 december 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2648