
De Belastingdienst heeft geen verboden onderscheid gemaakt jegens de vrouw op grond van geslacht. Dat oordeelt het College voor de Rechten van de Mens.
Wat is de situatie?
Een vrouw werkt sinds 8 februari 2021 als persoonlijk zaakbehandelaar bij de Belastingdienst. Tot 30 juni 2022 was dat op detacheringsbasis. Daarna trad de vrouw met een tijdelijke arbeidsovereenkomst -van 1 juli 2022 tot 31 december 2023- in dienst bij de Belastingdienst.
In juli 2022 valt de vrouw langdurig uit wegens ziekte. In juni 2023 start de vrouw met re-integreren. Zij gaat op een andere afdeling binnen de Belastingdienst aan de slag als beoordelaar. In diezelfde maand meldt de vrouw dat zij zwanger is.
Arbeidsovereenkomst niet verlengd
Omdat de arbeidsovereenkomst van de vrouw eindigt tijdens haar zwangerschapsverlof, vraagt zij haar manager – voordat haar verlof in gaat – om een gesprek over het verdere verloop van haar dienstverband. Dat gesprek vindt plaats op 14 september 2023. Tijdens het gesprek wordt de vrouw medegedeeld dat de Belastingdienst haar arbeidsovereenkomst als persoonlijk zaakbehandelaar niet verlengt omdat de vrouw te kort heeft gewerkt als beoordelaar om haar functioneren te beoordelen en omdat er op dat moment geen vacature open staat voor de functie van beoordelaar.
De vrouw stelt dat de Belastingdienst haar discrimineert vanwege haar zwangerschap. Volgens de vrouw functioneerde zij goed en is haar nooit gemeld dat er verbeterpunten waren. Daarnaast stond er ten tijde van het gesprek op 14 september 2023 een vacature open voor precies de functie van beoordelaar.
Functieherwaardering
De Belastingdienst is het niet eens met de vrouw. Het functioneren van de vrouw is ten onrechte tijdens het gesprek gecommuniceerd als reden, dat was namelijk niet de reden dat haar arbeidsovereenkomst niet werd verlengd. De reden daarvoor was dat er in juni 2023 een functieherwaardering plaatsvond. De functie van de vrouw (persoonlijk zaakbehandelaar) werd opgedeeld in drie andere functies.
Alle medewerkers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst die in één van die drie functies wilden blijven werken bij de Belastingdienst, moesten opnieuw solliciteren. De Belastingdienst erkent dat er een vacature openstond voor beoordelaar, maar dat was een vacature voor een tijdelijke, extern ingehuurde medewerker. De vrouw kwam hier niet voor in aanmerking omdat zij vanwege de ketenregeling alleen nog een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kon krijgen.
Sollicitatie is absolute voorwaarde
Het College constateert ter zitting dat de vrouw in de veronderstelling verkeerde dat haar arbeidsovereenkomst verlengd zou worden in de functie van beoordelaar. Gelijktijdig verkeerde de Belastingdienst in de veronderstelling dat het de vrouw duidelijk was dat zij passende werkzaamheden verrichtte als beoordelaar en dat voor een verlenging van haar arbeidsovereenkomst een sollicitatie een absolute voorwaarde was.
De Belastingdienst heeft kunnen weerleggen dat de zwangerschap van de vrouw een rol heeft gespeeld bij de beslissing om haar arbeidsovereenkomst niet te verlengen. De vrouw had – wegens de functieherwaardering- net als haar collega’s met een tijdelijke arbeidsovereenkomst opnieuw moeten solliciteren naar een openstaande functie. Dit is niet gebeurd.
De Belastingdienst heeft de vrouw niet gediscrimineerd.
Oordeel College voor de Rechten van de Mens van 17 januari 2025, 2025-5