
Het kabinet wil dat werkgevers geen geld meer op het minimumloon van werknemers kunnen inhouden voor de kosten van huisvesting. Werkgevers mogen nu maximaal 25% van het minimumloon van werknemers in rekening brengen voor huisvestingskosten. Deze regeling wordt vaak gebruikt bij huisvesting van arbeidsmigranten.
De inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting kan een verdienmodel in de hand werken waarbij arbeidsmigranten worden uitgebuit. Daarom wordt deze regeling stapsgewijs afgebouwd en op termijn afgeschaft.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Van Hijum van SZW dat het belangrijk is dat werkgevers verantwoordelijkheid blijven nemen voor de huisvesting van hun werknemers. Dit kunnen zij doen door een huurcontract aan te bieden, waarbij de werknemer zelf de betaling doet, bijvoorbeeld via automatische incasso.
Eerlijke prijs
Minister van Hijum: “Het kabinet wil dat werkgevers arbeidsmigranten een eerlijke prijs laten betalen voor huisvesting. We zien dat werkgevers de inhoudingsmogelijkheid te veel als verdienmodel gebruiken. Ik heb uit de verkenning naar deze regeling geconcludeerd dat er te veel misstanden rondom deze regeling bestaan en heb daarom besloten dat deze op termijn afgeschaft wordt.”
Verdienmodel
Uit een verkenning is duidelijk geworden dat arbeidsmigranten door de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting tot op zekere hoogte worden ontzorgd, maar dat de inhoudingsmogelijkheid ook als verdienmodel wordt gebruikt. Zo blijkt dat door de inhoudingsmogelijkheid geregeld het maximale bedrag wordt ingehouden op het loon, terwijl de kwaliteit van de woning dit soms niet rechtvaardigt.
Voor de Nederlandse Arbeidsinspectie wordt door het afschaffen van de inhoudingsmogelijkheid eenvoudiger om te controleren of een werkgever het wettelijk minimumloon betaalt.
Te groot verband tussen arbeid en huur
Het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten heeft aanbevolen om de afhankelijkheid van arbeidsmigranten te doorbreken. De Wet goed verhuurderschap regelt dat een huurovereenkomst gescheiden moet zijn van het arbeidscontract. De inhoudingsmogelijkheid zorgt er echter voor dat er toch nog een te groot verband bestaat tussen arbeid en huur. Daarom wil het kabinet de regeling ten aanzien van huisvesting op termijn afschaffen.
Geleidelijke afbouw en aanvullend beleid
Werkgevers mogen met ingang van 1 januari 2030 geen salaris meer inhouden op het minimumloon van werkenden ten aanzien van huisvestingskosten. Nu mogen werkgevers maximaal 25% van het salaris inhouden op het minimumloon. Vanaf 1 januari 2026 wordt dit percentage elk jaar vijf procent minder waardoor in 2030 een einde komt aan deze regeling.
Het afschaffen van de regeling moet zorgvuldig gebeuren om werkgevers, huisvesters en sociale partners de tijd te geven om zich aan te passen. Om de positie van arbeidsmigranten verder te verbeteren zijn extra maatregelen nodig.
Het kabinet werkt aan verdere verbetering van de huur- en huurprijsbescherming voor arbeidsmigranten en de aanpak van misstanden bij de huisvesting. Ook wordt er gewerkt aan meer woningaanbod en wordt het toezicht en de handhaving op huisvesting versterkt.
Kamerbrief over verkenning inhoudingen op het minimumloon ten behoeve van huisvesting en zorg