
Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën geeft antwoord op Kamervragen over de vooraankondiging voor reparatiewetgeving met terugwerkende kracht in verband met invaren 1 januari 2025.
Fiscale bovenmatigheid
Er is of wordt niet meer pensioen opgebouwd dan fiscaal toegestaan is. In die zin is er dan ook geen sprake van fiscale bovenmatigheid. Als de fiscale regels niet zouden wijzigen per 1 januari 2025 leidt dat voor pensioenen die worden ingevaren en waar deze knelpunten spelen wel tot het niet langer voldoen aan het fiscale kader.
Als een pensioenregeling fiscaal bovenmatig dreigt te worden of niet langer aan het fiscale kader dreigt te voldoen, kan deze vooraf worden gesplitst in een deel dat blijft binnen de fiscale begrenzingen en in een deel dat uitgaat boven de fiscale begrenzingen. Ook is het mogelijk om een aanwijzing te krijgen als een pensioenregeling niet meer dan in geringe mate afwijkt van het fiscale kader.
Als deze twee routes geen oplossing bieden, vervalt de omkeerregel als een pensioenregeling bovenmatig wordt of niet langer aan het fiscale kader voldoet en is de pensioenaanspraak belast en wordt ook revisierente berekend.
Transitieplan
Het transitieplan wordt niet ter goedkeuring ingediend bij DNB. Sociale partners stellen een transitieplan op, waarin onder andere wordt vermeld of er wordt ingevaren, en zo ja, onder welke voorwaarden. Hierna moet het pensioenfonds een besluit nemen over het ingediende verzoek tot invaren, en een implementatieplan opstellen. Als het pensioenfonds instemt met het verzoek, moet het pensioenfonds het voorgenomen invaarbesluit voorleggen bij DNB ter beoordeling. DNB kan vervolgens een verbod tot invaren opleggen.
DNB beoordeelt het voornemen tot invaren op vijf aspecten:
- het besluitvormingsproces;
- financiële en andere risico’s;
- de financiële effecten;
- de collectieve actuariële gelijkwaardigheid;
- de evenwichtige belangenafweging door het fonds.
Het is aan DNB om te besluiten of de uitkomsten van de beoordeling op basis van die aspecten bij een specifiek fonds zodanig zijn dat dit moet leiden tot een verbod tot invaren.
Technische fiscale knelpunten
De technische fiscale knelpunten zijn opgekomen bij het opstellen van de invaarplannen door de pensioenfondsen en de beoordeling van pensioenreglementen door de Belastingdienst. Vervolgens zijn deze knelpunten aangekaart bij de ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid door de Belastingdienst en de Pensioenfederatie.
In een Kamerbrief van 12 november 2024 is aangegeven dat voor knelpunten met betrekking tot vroegpensioen naar een oplossing wordt gezocht. Dit heeft vervolgens geleid tot de Kamerbrief van 18 december 2024 met de aankondiging van het in lijn brengen van het fiscale overgangsrecht met de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet en een beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving.
Bij de Kamerbehandeling van de Wet toekomst pensioenen zijn deze technische fiscale knelpunten niet gesignaleerd. Dat is pas gebeurd bij het uitwerken van de invaarplannen.
Knelpunten niet meteen duidelijk
Richting de zomer 2024 kwamen de eerste signalen op van mogelijke knelpunten met betrekking tot het tijdelijk overbruggingspensioen en prepensioen. Deze knelpunten waren echter niet meteen duidelijk. Het heeft nader overleg en afstemming gevergd tussen de Pensioenfederatie, Belastingdienst en de ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid om deze knelpunten scherp te krijgen en na te gaan hoe hiermee om te gaan. Rond oktober/november 2024 kwam daar ook het punt van het wezenpensioen bij. Uiteindelijk heeft dat geleid tot de Kamerbrief van 18 december 2024.
Beheerste transitie
Het gaat hier om technische fiscale knelpunten. De Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet voorzien al in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen bij invaren. Daarnaast is in de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling overgangsrecht opgenomen ten aanzien van wezenpensioen.
Het was inderdaad beter geweest als direct bij het opstellen van de Wet toekomt pensioenen ook het fiscale overgangsrecht op deze punten in lijn was gebracht met de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet. Dat is toen helaas niet onderkend. Met het nu alsnog wegnemen van deze technische fiscale knelpunten blijft sprake van een beheerste transitie.
Afbouwen regeling
Als het wetsvoorstel ter codificatie van het goedkeurende beleidsbesluit in de Tweede of Eerste Kamer niet door de vereiste meerderheid wordt gesteund, wordt zo spoedig mogelijk en met inachtneming van de algemene rechtsbeginselen toegewerkt naar het afbouwen van de regeling. In dat geval zal de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet aangepast moeten worden.
Ongewenste negatieve effecten
Het is niet logisch dat enerzijds de genoemde wetten voorzien in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen, en dat overgangsrecht geldt voor wezenpensioen maar dat dit anderzijds fiscaal niet wordt gefaciliteerd. Naar de toekomst toe zullen de betreffende ingevaren pensioenregelingen dan aangepast moeten worden zodat deze blijven binnen het fiscale kader. Dit scenario leidt tot ongewenste negatieve effecten voor deelnemers omdat de al ingegane prepensioenen en tijdelijke overbruggingspensioenen niet kunnen worden voortgezet en de uitkering van het wezenpensioen eerder moet stoppen dan waarmee is gerekend.
Goedkeurend beleidsbesluit
Vooruitlopend op een nog te realiseren wijziging van de wet, wordt een goedkeurend beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving gepubliceerd. Het beleidsbesluit zal de dag na publicatie in de Staatscourant in werking treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025. Totdat de wetgeving klaar is, geldt dit beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving. Hieraan mag rechtszekerheid worden ontleend.
Aan het oplossen van deze technische fiscale knelpunten zijn geen budgettaire gevolgen verbonden. Het gaat om al bestaande verworven aanspraken, waarvan de huidige fiscale behandeling geëerbiedigd blijft.
Vanwege het aangekondigde beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving is er geen sprake van een niet voldoen aan het fiscale kader voor pensioenregelingen.
Invaren
Het invaren vraagt veel uitvoeringscapaciteit van pensioenuitvoerders en betrokken partijen. De inschatting is geweest dat het niet redelijk is om vanwege deze technische fiscale knelpunten te verlangen dat het invaren wordt uitgesteld in afwachting van een wetswijziging. Daarnaast voorziet de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen en is overgangsrecht opgenomen ten aanzien van het wezenpensioen.
Antwoorden op Kamervragen over technische fiscale knelpunten bij invaren