Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën informeert de Eerste en Tweede Kamer dat hij van plan is met een beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving te komen om daarmee de technische fiscale knelpunten als gevolg van de Wet toekomst pensioenen op te lossen.
Invaren
De Wet toekomst pensioenen is per 1 juli 2023 in werking getreden. Als gevolg van de stelselwijziging moeten bestaande pensioenovereenkomsten (pensioenregelingen) worden aangepast aan deze wet. Ook worden opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten via een interne collectieve waardeoverdracht ingebracht in een gewijzigde regeling conform de Wet toekomst pensioenen, ook wel invaren genoemd.
De eerste pensioenfondsen willen per 1 januari 2025 gaan invaren. Recent zijn drie technische fiscale knelpunten bij invaren geconstateerd. Deze technische fiscale knelpunten wil de staatssecretaris oplossen.
Technische fiscale knelpunten bij invaren
De knelpunten zien op:
- het invaren van ingegane prepensioenen;
- ingegane tijdelijke overbruggingspensioenen; en
- ingegane wezenpensioenen.
Ingegane prepensioenen en overbruggingspensioenen
Als gevolg van het nieuwe fiscale kader moeten prepensioenen en tijdelijke overbruggingspensioenen bij invaren worden omgevormd naar een levenslang ouderdomspensioen. De waarde van het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen wordt hierbij omgezet in levenslang ouderdomspensioen.
(Gewezen) deelnemers kunnen het levenslange ouderdomspensioen eventueel vervroegen en kiezen voor hoog-laag pensioen (als het levenslange ouderdomspensioen nog niet is ingegaan. Hierdoor kunnen (gewezen) deelnemers kiezen voor tijdelijk eerder ingaand hoger pensioen vergelijkbaar met het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen.
Andere uitkomsten
Het omzetten van een ingegaan prepensioen of een ingegaan tijdelijk overbruggingspensioen in levenslang ouderdomspensioen kan echter leiden tot andere uitkomsten in de hoogte van de pensioenuitkeringen dan waarmee is gerekend bij het laten ingaan van het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen.
Het is bijvoorbeeld niet meer mogelijk om te vervroegen en te kiezen voor hoog-laag pensioen omdat het levenslange ouderdomspensioen al is ingegaan of omdat het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen een andere looptijd hebben (bijvoorbeeld van 62 tot 65 jaar) dan kan worden bereikt met het vervroegen van het levenslang ouderdomspensioen.
De Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet voorzien wel in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen bij invaren.
Ingegaan wezenpensioen
Voor het wezenpensioen geldt dat dit voor invoering van de Wet toekomst pensioenen tot uiterlijk de 30-jarige leeftijd van het kind kon worden uitgekeerd. Met de Wet toekomst pensioenen is dit teruggebracht naar 25 jaar.
Voor al ingegane wezenpensioenen die worden ingevaren betekent dit dat deze op grond van het nieuwe fiscale kader moeten eindigen op de 25-jarige leeftijd van het kind. Dit kan onwenselijke financiële gevolgen hebben. Het wezenpensioen wordt dan namelijk korter uitgekeerd dan waarvan bij de ingang van het wezenpensioen kon worden uitgegaan.
In de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling is hiervoor wel overgangsrecht opgenomen.
Knelpunten oplossen
Het op korte termijn oplossen van deze knelpunten heeft een zwaarwegend maatschappelijk belang. Op 1 januari 2025 zijn er drie pensioenfondsen die invaren en met verschillende van deze knelpunten te maken hebben (afhankelijk per pensioenfonds). Het is niet redelijk om vanwege deze technische fiscale punten te verlangen dat het invaren wordt uitgesteld in afwachting van een wetswijziging.
Beleidsbesluit
Het invaren vraagt veel uitvoeringscapaciteit van pensioenuitvoerders en betrokken partijen. Vandaar dat de staatssecretaris van plan is in het eerste kwartaal 2025 een beleidsbesluit te publiceren waarin een goedkeuring vooruitlopend op wetgeving is opgenomen. Het beleidsbesluit treedt de dag na publicatie in de Staatscourant in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025.
Reparatiewetgeving
Uiterlijk op 1 januari 2026 wordt de goedkeuring, zoals opgenomen in het beleidsbesluit, omgezet in wetgeving. Er zijn geen budgettaire gevolgen verbonden aan deze maatregelen.