De loonopschorting was onterecht en de loonstop ook. Dat oordeelt de kanontrechter.
De werknemer woont in Roemenië en mocht naar ‘huis’ gaan toen hij arbeidsongeschikt was.
Recht op loondoorbetaling tijdens ziekte
De kantonrechter stelt voorop dat het feit dat de werknemer in maart 2023 naar Roemenië is afgereisd en daar verblijft op zich niet aan het recht op loonbetaling tijdens ziekte in de weg staat. Het is niet zo dat de werknemer doordat hij in maart 2023 naar Roemenië reisde en daar vervolgens bleef niet aan zijn re-integratieverplichtingen voldeed en/of dat evident is dat hij daardoor zijn herstel belemmerde.
Werknemer ging naar ‘huis’
De kantonrechter acht voldoende duidelijk geworden dat voor de werknemer geldt dat hij in Roemenië woont en dat hij in verband met zijn werk in Nederland een bij de gemeente geregistreerd woonadres had op het adres van het woonhuis dat de werkgever beschikbaar stelt aan de bij in dienst zijnde chauffeurs. Dit woonhuis met 10 bedden biedt onvoldoende ruimte aan de 80 chauffeurs die de werkgever in dienst heeft. Gebleken is dat in de praktijk de meeste chauffeurs zich in hun vrachtwagens terugtrekken en daar verblijven.
Geen verbod
In het verlengde hiervan acht de kantonrechter het redelijk dat de werknemer in de situatie van arbeidsongeschiktheid waarin hij zich bevond na het ongeval van 7 maart 2023 naar Roemenië ging, omdat hij daarmee naar ‘huis’ ging. De kantonrechter acht geen aanknopingspunten aanwezig om ervan uit te gaan dat voor de werknemer een te respecteren verbod gold om naar huis te gaan nadat hij zich ziek had gemeld, ook omdat in Nederland blijven toen feitelijk betekende dat hij in zijn vrachtwagen zou blijven.
Niet naar Nederland afreizen voor consult bij bedrijfsarts
Verder geldt het volgende. De kantonrechter vindt het onredelijk om van een ziekgemelde werknemer die in Roemenië verblijft te verlangen dat hij naar Nederland afreist om op het spreekuur bij de bedrijfsarts te verschijnen.
Niet is gebleken dat in dit geval fysieke aanwezigheid van de werknemer bij zo’n spreekuur noodzakelijk was om de mate van arbeids(on)geschiktheid van de werknemer vast te stellen.
Bedrijfsarts kan informatie opvragen
In het geval dat een werkgever te maken heeft met een werknemer die in het buitenland woont geldt dat de bedrijfsarts bijvoorbeeld informatie kan opvragen bij de behandelende artsen in het woonland of dat de werkgever een arbeidsdeskundige in het woonland kan inschakelen. Dit heeft de werkgever niet gedaan.
Loonopschortingen onterecht
Eén en ander brengt al mee dat de loonopschortingen vanwege het vertrek naar Roemenië en het niet fysiek verschijnen bij de bedrijfsarts in de periode vanaf april 2023 tot 13 november 2023 onterecht waren. Dit betekent dat het loon over die periode te laat betaald is. Daarom is de wettelijke verhoging over dat loon toewijsbaar, met dien verstande dat de kantonrechter gelet op alle omstandigheden aanleiding ziet de wettelijke verhoging te matigen tot 25%. De wettelijke rente over het loon wordt toegewezen, omdat het te laat betaald is.
Nog € 2.591,13 bruto nabetalen
Partijen zijn het er op de zitting over eens geworden dat er ook nog een bedrag aan loon nabetaald moet worden over de periode tot 13 november 2023 in verband met een in het loon begrepen vergoeding voor de overuren. Partijen twisten over de hoogte van dit bedrag. De werkgever heeft in dat kader op de zitting onder verwijzing naar de toepasselijke cao uitgelegd hoe hij uitkomt op het bedrag van € 2.591,13 bruto dat nog nabetaald moet worden. de werknemer heeft op zijn beurt deze uitleg niet gemotiveerd weersproken. Daarom wordt het bedrag van € 2.591,13 bruto, waarvan nu duidelijk is dat de werkgever dat bedrag in ieder geval aan de werknemer moet betalen, toegewezen. De werkgever moet ook over dit bedrag de wettelijke verhoging van 25% en de wettelijke rente betalen.
Loonstop vanaf 13 november 2023 onterecht
Op 13 november 2023 heeft de werkgever aan de werknemer geschreven dat hij per die datum over zou gaan tot een loonstop, omdat de werknemer volgens de werkgever door zonder deugdelijke grond na te laten de aangeboden passende werkzaamheden te verrichten zijn re-integratie belemmerde en vertraagde en omdat de werknemer het plan van aanpak niet had ondertekend.
Lichte administratieve werkzaamheden
Dit schrijven is tot stand gekomen naar aanleiding van het oordeel van de bedrijfsarts van 31 oktober 2023 dat de werknemer in staat werd geacht lichte administratieve werkzaamheden te verrichten, als gevolg waarvan de werkgever een plan van aanpak heeft opgesteld waarin het oppakken van lichte administratieve werkzaamheden door de werknemer is opgenomen.
De werkgever verwachtte van de werknemer dat hij voor het verrichten van de lichte administratieve werkzaamheden op de werkplek in Nederland zou verschijnen.
Reizen naar Nederland niet redelijk
Achteraf, op 20 maart 2024, is door het UWV geoordeeld dat het aangeboden werk per 13 november 2023 niet passend was, omdat de reistijd vanuit Roemenië naar Nederland niet redelijk is. Het UWV heeft bij dit oordeel meegewogen dat de bedrijfsarts op 12 december 2023 heeft aangegeven dat reizen van Roemenië naar Nederland te belastend is voor de werknemer.
Geen goede reden om loon te stoppen
De kantonrechter acht geen feiten en/of omstandigheden gebleken om dit oordeel van het UWV naast zich neer te leggen en concludeert dan ook dat de werkgever geen goede reden had om het loon van de werknemer stop te zetten met ingang van 13 november 2023.
Loonstop vanaf 29 april 2024 onterecht
De werkgever heeft de werknemer bij brief van 15 april 2024 opgeroepen voor een gesprek met de werkgever op het kantoor van de werkgever in Nederland en hem daarbij verzocht terug te keren naar Nederland en zich in Nederland te vestigen. Als de werknemer niet zou verschijnen voor het gesprek met de werkgever, zou de werkgever de loonbetaling per 29 april 2024 stopzetten.
Onredelijke constructie om naar NL af te reizen
In het verlengde van het oordeel van het UWV van 20 maart 2024 vindt de kantonrechter het niet redelijk dat de werkgever, zonder voorafgaand overleg, aan de werknemer de instructie geeft om naar Nederland te reizen. Dat de werkgever graag zou willen dat de werknemer zich in Nederland vestigt om grip te krijgen op de re-integratie acht de kantonrechter op zich begrijpelijk, maar dat neemt niet weg dat hij hem hiertoe niet kan verplichten.
Op constructieve wijze samen zoeken naar juiste re-intregatievorm
Het ligt op de weg van de werkgever om op constructieve wijze met de werknemer samen op zoek te gaan naar een manier waarop de re-integratie van de werknemer zo goed mogelijk van de grond kan komen. Dat is in principe ook op afstand mogelijk, door informatie te laten opvragen bij de behandelend artsen en/of een arbeidsdeskundige in Roemenië in te schakelen om de arbeidsmogelijkheden van de werknemer te laten onderzoeken.
Om te beginnen zou de werkgever gesprekken tussen hem en de werknemer en/of tussen de bedrijfsarts en de werknemer in redelijkheid moeten faciliteren via videobellen. Al met al acht de kantonrechter de loonstop per 29 april 2024 ook onterecht.
Achterstallige loon vanaf 13 november 2023 t/m april 2024
Een en ander brengt mee dat het loon vanaf 13 november 2023 tot 1 mei 2024 ook wordt toegewezen. De werknemer heeft dit loon op een totaalbedrag van € 22.592,09 bruto gesteld. De werkgever heeft op zijn beurt niets gesteld over de hoogte van dit bedrag. Daarom wijst de kantonrechter dit bedrag toe.
Wettelijke verhoging en rente over loon
De wettelijke verhoging over het loon van 13 november 2023 t/m april 2024 wordt toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet de wettelijke verhoging over dit bedrag te matigen tot 15%, omdat de werkgever zich bij het toepassen van de loonstop per 13 november 2023 heeft laten leiden door het oordeel van de bedrijfsarts dat de werknemer geacht werd lichte administratieve werkzaamheden te verrichten.
De wettelijke rente over dit achterstallig loon wordt ook toegewezen.
Loon vanaf mei 2024 toegewezen
De werkgever moet ook het loon vanaf mei 2024 aan de werknemer betalen. In het verlengde van het voorgaande bestaat er op dit moment geen goede reden om het loon van de werknemer vanaf de maand mei 2024 niet te betalen.
Salarisstroken en dwangsom
De vordering tot afgifte van de salarisstroken wordt toegewezen, met dien verstande dat de daarbij toe te wijzen dwangsom zal worden vastgesteld op € 10 per salarisspecificatie per dag en wordt gemaximeerd op € 1.500.
De kantonrechter merkt hierbij nog op dat dit geldt voor de salarisspecificaties die op de datum van dit vonnis al verstrekt hadden moeten zijn. Voor zover de vordering ziet op toekomstige loonstroken, is deze nog niet opeisbaar.
De werkgever moet de proceskosten betalen, omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 2 juli 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:6161