Ouderen, mannen en hbo- en wo-opgeleiden zijn vaak wat beter bekend met de inhoud van het nieuwe pensioenstelsel dan anderen. Dat blijkt uit de 2de pensioenpeiling van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
Nibud-directeur Arjan Vliegenthart:
‘De veranderingen gaan ons allemaal aan. Het is daarom belangrijk dat zowel de overheid als de pensioensector vol inzetten op voorlichting en bewustwording, en extra op de doelgroepen die nu het minst weten.’
Jongvolwassenen, vrouwen en (v)mbo-opgeleiden
De doelgroepen jongvolwassenen, vrouwen en (v)mbo-opgeleiden zijn aanzienlijk minder goed op de hoogte. Van de ouderen geeft bijna 85 procent aan bekend te zijn met veranderingen in het pensioen, maar van de jongvolwassenen is dat nog geen 60 procent. Het verschil tussen mannen en vrouwen is iets kleiner (78 versus 66 procent), het verschil tussen (v)mbo-opgeleiden en hbo- en wo-opgeleiden is zo’n 18 procent. Van de hbo- en wo-opgeleiden weet ruim drie vierde dat er een nieuw pensioenstelsel is.
Wat is belangrijkste verandering?
Een meerderheid (72 procent) van de respondenten geeft aan dat zij weten dat er rondom het pensioen veranderingen zijn. Bijna de helft van deze groep kan echter niet benoemen wat volgens hen de belangrijkste verandering is. De meest voorkomende veranderingen die wel kunnen worden benoemd zijn: individuelere pensioenen, onzekere pensioenuitkeringen of wijziging in de AOW- en de pensioenleeftijd. Ruim een kwart van de respondenten heeft zich verdiept in het nieuwe pensioenstelsel. Een derde geeft aan dat nog te willen gaan doen.
Meer verantwoordelijkheid voor eigen pensioen
Een kleine driekwart van alle ondervraagden verwacht in de toekomst niet anders met het pensioen om te gaan dan zij nu doen.
Pensioenonderzoeker Michael Visser:
‘In het nieuwe stelsel komen de risico’s explicieter op het bordje van pensioendeelnemers te liggen en dat vraagt van mensen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen pensioen. Je zal zelf vaker moeten kijken hoe het met je pensioenopbouw gaat en waar nodig iets aan moeten passen, bijvoorbeeld als je ergens anders gaat werken, of zelfstandig ondernemer wordt. En zeker ook als het gaat om het nabestaandenpensioen. Dat is een heel verschil met het verleden. Tegelijkertijd moet er het besef zijn dat pensioen iets is voor de lange termijn en zullen we moeten leren omgaan met het gegeven dat een pensioen ook lager kan uitpakken als het economisch tegenzit.’
Grip hebben op overgang nieuw stelsel
De AFM heeft eerder vastgesteld dat ‘de meerderheid van de pensioengerechtigden op termijn een variabele pensioenuitkering krijgt‘. Het onderzoek laat zien dat de meeste mensen het liefst zouden willen kunnen kiezen of hun pensioen vast of variabel wordt. Daarbij gaat met name bij lagere inkomens de voorkeur uit naar een vast pensioen. Ook zouden de meeste respondenten (bijna 80 procent) zelf willen kunnen bepalen of ze overstappen naar het nieuwe stelsel.
Visser: ‘Hoewel het erop lijkt dat de meeste mensen hier geen keuze krijgen, laat een uitkomst als deze zien dat mensen grip willen hebben op de overgang naar een nieuw stelsel. Het is daarom belangrijk dat pensioenuitvoerders duidelijk aangeven waar mensen wel kunnen kiezen en waar niet. Daarbovenop is hulp bij het maken van de keuzes ook vaak noodzakelijk.’
Keuzebegeleiding, ook door werkgevers
Als het gaat om begeleiding bij de keuzes die mensen binnen het nieuwe stelsel kunnen maken, wordt er veel verwacht van pensioenuitvoerders (vooral in de groep 55-67-jarigen) en werkgevers (vooral onder 25-34-jarigen). Opmerkelijk is dat mijnpensioenoverzicht.nl als organisatie voor begeleiding het vaakst wordt genoemd, ondanks het feit dat deze website geen (wettelijke) rol heeft als het gaat om keuzebegeleiding. Het Nibud ziet met dit resultaat echter wel kansen om via mijnpensioenoverzicht.nl mensen verder op weg te helpen naar de plekken waar zij hulp kunnen krijgen. Ook ziet Nibud naast de wettelijk verplichte keuzebegeleiding door pensioenuitvoerders een belangrijke rol voor werkgevers.
Bedrag ineens
Directeur Vliegenthart:
‘Het is jammer dat het definitieve politieke besluit hierover alsmaar wordt uitgesteld. Zeker voor de bijna-gepensioneerden die overwegen van zo’n bedrag ineens gebruik te maken, vinden we dat vervelend. Zodra de politieke knoop hierover is doorgehakt en deze optie werkelijkheid wordt, zou iedereen de kans moeten hebben om hierover onafhankelijk en deskundig advies te krijgen.’