Sociale partners en pensioenuitvoerders zijn voortvarend aan de slag met de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Dat schrijft minister Schouten in de 1e halfjaarlijkse voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen. De sector moet zich volgens de minister blijven inspannen om de mijlpalen te halen.
Deze monitoring volgt de ontwikkelingen in de pensioensector tijdens deze grote stelselwijziging. De minister brengt hierover elk half jaar verslag uit aan de Tweede Kamer. Hierdoor is het ook mogelijk, als dat nodig is, het proces bij te sturen. De rapportage is een feitelijke weergave van de stand van zaken en geeft geen oordeel over de invulling van bijvoorbeeld arbeidsvoorwaardelijke afspraken. Daarvoor zijn sociale partners verantwoordelijk.
Advies regeringscommissaris
Op grond van haar bevindingen van afgelopen half jaar heeft de regeringscommissaris haar 1e advies uitgebracht. Dit advies is openbaar. De minister onderschrijft alle adviezen. De regeringscommissaris geeft aan dat het belangrijk is dat de sector voortvarend aan de slag blijft, omdat de transitieperiode krap is. Verlenging van de uiterste transitietermijn is volgens het advies niet nodig.
Op advies van de commissaris kijkt de minister op korte termijn samen met sociale partners, pensioenfondsen, verzekeraars en de toezichthouders hoe best practices kunnen worden gedeeld. Dat draagt bij aan een optimale uitvoering.
Arbeidsvoorwaardelijke fase
In de transitieperiode zullen alle pensioenregelingen die moeten worden gewijzigd om te voldoen aan het aangepaste wettelijke kader een transitie doormaken. Het al dan niet doormaken van een transitie staat daarmee los van de vraag of opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten wel of niet worden ingevaren in de gewijzigde pensioenregeling.
Werkgevers of sociale partners die hun regeling hebben ondergebracht bij een pensioenfonds bevinden zich in de arbeidsvoorwaardelijke fase of hebben deze inmiddels afgerond. In de arbeidsvoorwaardelijke fase van de transitie komt de vormgeving van de gewijzigde pensioenovereenkomsten door sociale partners tot stand. Hoewel sociale partners hier aan zet zijn, blijkt uit de transitiemonitor dat in 92% van de gevallen ook de pensioenuitvoerder een rol heeft gespeeld, bijvoorbeeld in de ondersteunende analyses.
Uiterlijk per 1 januari 2025 arbeidsvoorwaardelijke afspraken
Sociale partners of werkgevers die hun pensioenregelingen laten uitvoeren door een pensioenfonds moeten uiterlijk per 1 januari 2025 arbeidsvoorwaardelijke afspraken hebben gemaakt en besloten hebben of er wel of niet een verzoek tot invaren wordt gedaan. Daarnaast moet er een transitieplan zijn opgesteld.
Transitieplan
In het transitieplan worden de afspraken en overwegingen die hebben geleid tot de gewijzigde pensioenregeling en de verantwoording waarom sprake is van een evenwichtige transitie vastgelegd. Uit de transitiemonitor blijkt dat 80% van de sociale partners een besluit heeft genomen. Dit betreft cao-gerelateerde sociale partners. In veel gevallen hebben zij hun pensioenregeling ondergebracht bij een pensioenfonds.
Uiterlijk op 1 januari 2027
Werkgevers die niet onder een cao vallen, hebben hun regeling vaak ondergebracht bij een verzekeraar of PPI. Zowel uit het advies van de regeringscommissaris als uit de transitiemonitor blijkt dat deze werkgevers meer tijd lijken te nemen voor de besluitvorming in de arbeidsvoorwaardelijke fase. Een reden hiervoor is dat werkgevers die hun pensioenregelingen hebben ondergebracht bij een verzekeraar of PPI de arbeidsvoorwaardelijke fase uiterlijk op 1 oktober 2027 moeten hebben afgerond (op basis van de voorgenomen eindtermijn van 1 januari 2028 voor de transitie).
Invaren
In 2025 zullen er, zoals het er nu naar uitziet, 14 fondsen invaren. In 2026 zijn dat er waarschijnlijk 74, in 2027 zijn dat er 44 en in 2028 varen er 5 in. Daarnaast is 25% van de pensioenfondsen niet van plan in te varen. Redenen om niet in te varen zijn bijvoorbeeld het feit dat invaren tot een onevenwichtig nadeel leidt of omdat fondsen voor die tijd liquideren.
Voor regelingen ondergebracht bij verzekeraars of premiepensioeninstellingen (PPI’s) geldt een ander proces. De verzekeraars en PPI’s beginnen met productontwikkeling. Bij de meeste verzekeraars (83%) en de PPI’s (75%) loopt de productontwikkeling conform de planning.
Transitiedatum
Om de transitie op tijd af te ronden, is het belangrijk dat alle partijen zich blijven inspannen. De toegezegde verlenging van de transitietermijn tot 1 januari 2028 is vooralsnog toereikend. Om aan de toezegging aan de Eerste Kamer tegemoet te komen, stuurt de minister het wetsvoorstel Verlenging pensioentransitie naar de Kamer.
Dit wetsvoorstel wijzigt de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel.
Rust en duidelijkheid
Tot slot heeft de sector behoefte aan voorspelbaarheid. In de woorden van de regeringscommissaris: “Voor alle schakels in de keten is het van belang dat er rust en duidelijkheid is over de wet- en regelgeving. Alle capaciteit is nodig om de transitie te kunnen realiseren.”
De minister onderschrijft de woorden van de regeringscommissaris.
Kamerbrief voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen zomer 2024