
TNO heeft op basis van bestaand onderzoek naar nachtwerk (EBB, NEA) de hoeveelheid nachtwerk in kaart gebracht. TNO is daarbij uitgegaan van de afbakening van nachtwerk in de Arbeidstijdenwet (ATW). In de ATW wordt onder nachtwerk verstaan: ‘het werk waarbij meer dan één uur wordt gewerkt tussen 00:00 en 06:00’.
15 procent doet nachtwerk
Het aandeel van de beroepsbevolking dat in de nacht werkt, ligt al jarenlang rond de 15 procent (1,2 miljoen). Het aandeel werkenden in de nacht lag in 2020 onder zelfstandig ondernemers hoger (18 procent) dan onder werknemers (14 procent).
Minder nachtwerk bij hogere leeftijd
Een belangrijke uitkomst in dit kader is dat nachtwerk afneemt naarmate de leeftijd vordert. De verdeling naar leeftijd ziet er als volgt uit: het aandeel van de beroepsbevolking dat in de nacht werkt (soms of regelmatig) is 17 procent in de leeftijdsgroep van 18 tot en met 24 jaar, 15,7 procent in de groep van 25 tot en met 54 jaar en 10,2 procent in de leeftijdsgroep vanaf 65 jaar.
Gezondheidseffecten bij langdurig nachtwerk
Hierbij speelt een rol dat in sommige cao-bepalingen wordt geregeld dat vanaf een bepaalde leeftijd geen verplichte nachtdiensten meer hoeven te worden gedraaid. Bij de omvang van het nachtwerk is een belangrijk aandachtspunt dat vooral langdurig nachtwerk gezondheidseffecten kan hebben. Zo kan langdurig nachtwerk bijvoorbeeld leiden tot diabetes type 2 en hart– en vaatziekten.
Frequentie en duur nachtwerk
In 2022 zijn in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) werknemers die soms of regelmatig in de nacht werken eenmalig gevraagd naar de frequentie en duur van het nachtwerk dat ze verrichten. Hieruit blijkt dat 34,6 procent één keer per maand of minder in de nacht werkt en 65,4 procent minimaal twee keer per maand waarvan 14,4 procent 8 nachten of meer.
Grote verschillen tussen en binnen sectoren
Uit het onderzoek van TNO naar de hoeveelheid nachtwerk volgt dat er grote verschillen zijn tussen en binnen sectoren. Van de werknemers die soms of regelmatig in de nacht werken, werken in 2022 verreweg de meeste werknemers in de zorg (280.000 werknemers), gevolgd door de industrie (167.000 werknemers) en het vervoer (155.000 werknemers).
Als we kijken naar het aantal nachtwerkers in sectoren als percentage van het totaal aantal werknemers in een sector, komt nachtwerk het meeste voor bij het vervoer (37,2 procent), de horeca (25,3 procent), de zorg (19,7 procent) en de industrie (19,3 procent).

Uit de analyse van de onderliggende deelsectoren volgt dat dit relatief hoge aandeel werknemers samenhangt met de werkzaamheden in deze sectoren:
- In het vervoer werkt 1 op de 3 werknemers ’s nachts. In de deelsectoren luchtvaart (61 procent), vervoer over water (51 procent) en vervoer over land (47 procent) ligt het aandeel nachtwerk hoger dan gemiddeld in die sector. In de deelsectoren Opslag en dienstverlening voor vervoer (27 procent) – waar de distributiecentra onder vallen- en Post en koeriers (16 procent) – waar de pakketbezorgers onder vallen – ligt het aandeel lager.
- In de horeca zijn de verschillen tussen de deelsectoren kleiner dan in het vervoer, met 19 procent in de deelsector Logiesverstrekking en 28 procent in de deelsector Eet- en drinkgelegenheden.
- In de industrie werken relatief de meeste werknemers ’s nachts in de deelsectoren Sanering en overige afvalbeheer en Dienstverlening voor de winning van delfstoffen. In deze twee deelsectoren werkt meer dan 40 procent van de werknemers soms of regelmatig ’s nachts ten opzichte van 19 procent voor de hele sector. In de drie deelsectoren Vervaardiging van meubels, van goederen en van kleding werkt daarentegen minder dan 5 procent van de werknemers ’s nachts.
- Zowel in de gezondheidszorg als in de verpleging werkt 23 procent van de werknemers ’s nachts. Met 9 procent is het aandeel nachtwerk in de deelsector Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting duidelijk lager dan de rest van de sector.
Redenen voor nachtwerk
Als belangrijkste reden voor nachtwerk geven de werkgevers aan dat het werk direct moet worden uitgevoerd, zoals in de zorg of beveiliging. In mindere mate worden economische redenen opgevoerd, zoals levertijden en ook praktische redenen als dat installaties en machines 24 uur per dag moeten draaien (hoogovens en kerncentrales).
Mogelijkheden voor minder nachtwerk
De bevraagde werkgevers zien zelf beperkte mogelijkheden om nachtwerk te verminderen. Werkgevers zijn daarbij vier alternatieven voorgelegd:
- verplaatsen naar een ander moment (overdag);
- terugschroeven van de productiecapaciteit;
- inzetten van technologie (bijvoorbeeld robotisering), en;
- inzetten van bereikbaarheidsdiensten.
Iets minder dan de helft van de gevraagde werkgevers dacht dat de omvang van nachtwerk zeker wel of misschien kon worden verminderd, waarbij technologie en bereikbaarheidsdiensten het vaakst als oplossingen werden genoemd.
Jongeren negatiever over nachtwerk
Er zijn volgens TNO indicaties dat de jongere generatie negatiever staat tegenover nachtwerk. Zij hechten meer waarde aan een goede werk-privé balans terwijl bij nachtwerkers een werk-privé disbalans vaker voorkomt dan bij werknemers zonder nachtwerk. In de toekomst zal moeten blijken of dit ook daadwerkelijk doorwerkt in minder jongeren die nachtwerk doen.
Noodzakelijkheid nachtwerk
De hoeveelheid nachtwerk in Nederland blijkt redelijk stabiel over de afgelopen jaren, wel met duidelijke verschillen tussen (sub)sectoren. Uit het onderzoek van TNO blijkt dat een centrale definitie van noodzakelijkheid er niet is en ook zeer moeilijk te geven is. Dit hangt immers af van het perspectief en de belangen die spelen. Wat betreft essentiële sectoren, waar het gaat om primaire levensbehoeften of bescherming van mensen en eigendom, is de noodzakelijkheid van nachtwerk heel duidelijk. Verder zal in de praktijk in het overleg tussen werkgever en werknemer moeten worden bepaald of het nachtwerk echt noodzakelijk is.
Arbeidstijdenwet en Arbowet
Hierbij stelt de overheid de kaders via de Arbeidstijdenwet (ATW) en de Arbowet op waarbinnen de werkgever in overleg met de werknemer deze afweging maakt. De ATW voorziet in waarborgen rond nachtwerk. Zo beperkt deze wet de hoeveelheid nachtwerk in een bepaalde periode.
Ook geeft de ATW werkgevers en werknemers duidelijke en goed op te volgen kaders voor werk- en rusttijden. In een periode van 16 weken mag maximaal 36 nachten worden gewerkt. Er mogen maximaal 7 diensten achter elkaar worden gewerkt.
Werkgevers zijn op grond van de Arbowet wettelijk verplicht de arbeidsrisico’s in kaart te brengen met behulp van een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), waaronder ook voor nachtwerk als dit plaatsvindt, en preventieve maatregelen te nemen om deze risico’s te beheersen.
Beperking nachtwerk
Van Gennip vindt het belangrijk dat de werkgever zijn verantwoordelijkheid bij het organiseren van nachtwerk goed invult. Werkgevers moeten in overleg met werknemers kijken of het echt nodig is en hoe het nachtwerk beperkt kan worden. Ook in essentiële sectoren wordt steeds meer de dialoog gevoerd over beperking van de bezetting in de nacht.
Informatie en handvatten t.a.v. nachtwerk
Als werknemers nachtwerk verrichten, moeten de nadelige gezondheidseffecten daarvan zoveel mogelijk worden beperkt. Om werkgevers en werknemers daarbij te ondersteunen heeft het RIVM in opdracht van het ministerie van SZW effectieve maatregelen en handvatten voor werkgevers en werknemers op een rij gezet om gezonder in de nacht te kunnen werken. Het gaat om goed in het dagelijkse leven in te passen maatregelen of leefregels, bijvoorbeeld gezonde voeding, betere roosters en powernaps.
Ook heeft de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) een themawebsite en een richtlijn over nachtwerk ontwikkeld.
Verder heeft het ministerie een kennisplatform nachtwerk door het RIVM mogelijk gemaakt waar de wetenschap, bedrijven en organisaties kennis uitwisselen over nieuwe ontwikkelingen en onderzoeken en hoe gezonder in de nacht gewerkt kan worden.
Onderzoek en overleg
Ook ondersteunt het ministerie werkgevers met onderzoek naar de effectiviteit van interventies op de wat langere termijn. Zo loopt nu bij het RIVM een onderzoek waarbij de effecten van voeding en slaap op de wat langere termijn (twee jaar) bekeken worden.
Daarnaast hebben TNO en het RIVM recent aangegeven dat niet goed duidelijk is hoeveel nu in de randen van de nacht gewerkt wordt, terwijl dit effecten op de gezondheid kan hebben. De minister kijkt in overleg met TNO en RIVM hoe hier meer zicht op kan komen.
Verzamelbrief Gezond en Veilig Werken