De bedrijfsarts heeft ten onrechte geadviseerd om zieke werknemer hersteld te melden. Toewijzing van vergoeding voor werkgever voor klein deel van de (loon)schade vanwege contractuele schadebeperking. Beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid slaagt niet, aldus de kantonrechter.
Zaak in het kort
De werkgever had een overeenkomst met Interpolis voor verzuimbegeleiding en arbodienstverlening. De arbodienstverlening werd uitgevoerd door een bedrijfsarts van Zorg van de Zaak. Op advies van de bedrijfsarts meldde de werkgever de zieke werknemer hersteld, waarna die toch weer uitviel en de werkgever (loon)schade leed.
De werkgever stelt dat het advies van de bedrijfsarts onjuist was en eist schadevergoeding van Interpolis en Zorg van de Zaak Netwerk. Dat slaagt gedeeltelijk: de bedrijfsarts had geen herstelmelding moeten adviseren, maar Interpolis hoeft maar € 108,41 te vergoeden omdat de schade in de overeenkomst is beperkt. Zorg van de Zaak Netwerk speelt hierin geen rol: zij is slechts een financiële holding.
Wat speelt er in deze zaak?
De werkgever is een familiebedrijf in de evenementenbranche. Hij maakte in 2017 en 2018 op basis van een overeenkomst met Interpolis gebruik van de arbodienstverlening van Zorg van de Zaak, die werd uitgevoerd door de bedrijfsarts.
Bedrijfsarts tekortgeschoten in begeleiding
De werkgever verwijt de bedrijfsarts dat die is tekortgeschoten in de begeleiding van de werknemer, door op 26 september 2018 te adviseren om de werknemer per 15 oktober 2018 volledig hersteld te melden. Dat verwijt slaagt.
De werkgever betwist dat was afgesproken dat de werknemer blijvend minder uren en aangepaste werkzaamheden zou verrichten. De rechtbank volgt de werkgever in die betwisting.
Uit de rapportages van de bedrijfsarts blijkt namelijk niet dat die ervan uitging dat het aangepaste werk de nieuw bedongen functie was geworden. Integendeel: de bedrijfsarts spreekt over ‘100% werkhervatting in het eigen werk’ en schreef dat de werknemer ‘in aangepast/ deels eigen werk’ aan het re-integreren was. Daarbij heeft de werkgever in de e-mail van 9 augustus 2018 aan de bedrijfsarts specifiek gevraagd of re-integratie in het eigen leidinggevende werk kon worden verwacht (‘Kan zij opbouwen tot 100% herstel in eigen werk? Zij had voor haar ziekte een leidinggevende functie.’).
De bedrijfsarts reageerde daar geruststellend op, door aan te geven dat het herstel was ingezet en dat daarom het eigen werk weer mogelijk was geworden. Als de bedrijfsarts meende dat was afgesproken dat de werknemer haar eigen leidinggevende taken niet meer zou gaan verrichten, ligt in de rede dat hij daar in zijn antwoord op zou hebben gewezen.
Dat maakt dat niet komt vast te staan dat de bedrijfsarts zijn advies baseerde op een afspraak met de werkgever dat het aangepaste werk de nieuwe bedongen functie was geworden. Zonder die afspraak kon de bedrijfsarts redelijkerwijs niet tot het advies komen om de werknemer binnen enkele weken volledig hersteld te melden.
Dit oordeel is in lijn met de conclusies van de bedrijfsarts, die door de werkgever als deskundige is geraadpleegd. Zij schrijft dat de bedrijfsarts zich er bij de werkgever van had moeten vergewissen of de werknemer haar werk in volle omvang deed, voordat zij volledig arbeidsgeschikt bevonden kan worden.
Hoewel niet is gebleken dat een dergelijke plicht in algemene zin op bedrijfsartsen rust, had deze situatie – gelet op de lange duur van de arbeidsongeschikt en het nog niet verrichten van de eigen taken en uren – aanleiding moeten zijn om afstemming met de werkgever te zoeken voordat zonder voorbehoud volledige herstelmelding kon worden geadviseerd.
Geen volledige herstelmelding adviseren
Dat de bedrijfsarts ook oordeelt dat het voor de bedrijfsarts niet voorzienbaar was dat de werknemer kort na herstelmelding opnieuw zou uitvallen, doet hier niets aan af. De bedrijfsarts wordt immers niet aangerekend dat hij het toekomstig herstel niet goed heeft ingeschat: de conclusie is dat hij op 26 september 2018 geen volledige herstelmelding kon adviseren omdat de werknemer op dat moment nog niet haar eigen taken verrichtte.
De slotsom is dus dat de bedrijfsarts tekort is geschoten in zijn verplichting om de werkgever adequaat te adviseren over de herstelmelding van de werknemer.
Aansprakelijk voor tekortkoming bedrijfsarts?
De vervolgvraag is of Zorg van de Zaak Netwerk en/of Interpolis voor de tekortkoming van de bedrijfsarts aansprakelijk zijn.
De werknemer heeft Zorg van de Zaak Netwerk gedagvaard omdat zij in de veronderstelling was dat die rechtspersoon de arbodienstverlening voor haar heeft verricht. Dat blijkt niet zo te zijn: Zorg van de Zaak Netwerk is een moedermaatschappij die alleen fungeert als financiële holding. De arbodienstverlening – waar de diensten van de bedrijfsarts onderdeel van zijn – werd verricht door dochtermaatschappij Zorg van de Zaak N.V. De arbodienstverlening van Zorg van de Zaak N.V. was onderdeel van de overeenkomst die werkgever met Interpolis heeft gesloten
De werkgever eist een verklaring voor recht dat Interpolis aansprakelijk is voor de schade, met veroordeling van Interpolis tot vergoeding daarvan.
Verzuimbegeleiding en arbodienstverlening
Het staat vast dat de werkgever in 2014 een WerkAttent Verzekering heeft afgesloten bij Interpolis, die bestaat uit een verzekering voor loonkosten bij verzuim en het pakket Verzuimmanagement Compleet. Met dat pakket heeft Interpolis zich tegenover de werkgever verplicht om zorg te dragen voor verzuimbegeleiding en arbodienstverlening. De arbodienstverlening (met advisering door de bedrijfsarts) is uitbesteed aan Zorg van de Zaak.
De werkgever meent dat Interpolis door het onjuiste advies van de bedrijfsarts is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst. Interpolis weerspreekt dit: zij meent niet aansprakelijk te zijn voor tekortkomingen in de arbodienstverlening door Zorg van de Zaak.
Meer dan alleen loonkosten verzekeren bij verzuim
Volgens Interpolis is uitsluitend een verzekeringsovereenkomst gesloten en is er een afzonderlijke arbodienstverleningsovereenkomst tot stand gekomen met Zorg van de Zaak. Ook wijst ze erop dat uit jurisprudentie volgt dat een arbodienstverlener geen hulppersoon is van een loonkostenverzekeraar.
Het verweer van Interpolis slaagt niet, omdat Interpolis zich tot meer heeft verplicht dan alleen het verzekeren van loonkosten bij verzuim. Onderdeel van het pakket Verzuimmanagement Compleet is bijvoorbeeld ook verzuimbegeleiding, waarbij het verzuimbureau van Interpolis voor de werkgever fungeert als casemanager en aanspreekpunt. Ook de arbodienstverlening valt binnen het pakket, zoals blijkt uit de voorwaarden.
Verantwoordelijk voor arbodienstverlening
Uit de tekst van de overeenkomst blijkt duidelijk dat de arbodienstverlening door Zorg van de Zaak onderdeel is van Verzuimmanagement Compleet en dat Interpolis verantwoordelijk is voor de kwaliteit daarvan. Zelfs als zou blijken dat de werkgever ook een afzonderlijke overeenkomst heeft gesloten met Zorg van de Zaak, doet dit niet af aan de verplichtingen van Interpolis. Interpolis blijft op basis van haar voorwaarden verantwoordelijk voor de arbodienstverlening en kan dus worden aangesproken op een tekortkoming daarvan, zoals de werkgever in deze procedure doet.
Schade geleden?
Vervolgens moet worden beoordeeld of de werkgever schade heeft geleden door het onjuiste advies van bedrijfsarts.
Nadat de werkgever de werknemer op 15 oktober 2018 conform advies van de bedrijfsarts beter heeft gemeld, meldde de werkgever haar op 28 december 2018 opnieuw ziek.
Nieuwe ziekteperiode
Tussen herstelmelding en nieuwe ziekmelding zijn meer dan 28 dagen verstreken, waardoor een nieuwe ziekteperiode van twee jaar aanving waarin de werkgever het loon en de kosten moest doorbetalen.
Was er geen herstelmelding gedaan, dan was de werknemer per 22 december 2018 ziek uit dienst gegaan en was de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever geëindigd. De herstelmelding is een direct gevolg van het onjuiste advies van de bedrijfsarts en heeft ertoe geleid dat de werknemer niet ziek uit dienst ging, maar dat een nieuwe ziekteperiode startte. Het causaal verband tussen het advies van de bedrijfsarts en de schade door twee jaar extra loonbetaling is daarmee gegeven.
Vordering werkgever
De werkgever vordert vergoeding van de salariskosten over 2019 en 2020, in totaal € 31.150,67. Interpolis heeft de hoogte van dit bedrag niet betwist en de omvang komt ook niet onredelijk voor. Het bedrag kwalificeert dus als schade.
Daarnaast vordert de werkgever de kosten van de ziekengeldverzekering (€ 296,47), kosten voor Zorg van de Zaak (€ 119,10), kosten van de salarisadministratie (€ 162,50) en een vergoeding voor de tijd die medewerkers van de werkgever hieraan hebben besteed (€ 12.300). Die schade is niet onderbouwd en ook is niet duidelijk waarom deze kosten het gevolg zijn van de onjuiste advisering door de bedrijfsarts. Deze schadeposten worden daarom afgewezen.
Aansprakelijkheid en schade in overeenkomst beperken
Het uitgangspunt is dat partijen vrij zijn om aansprakelijkheid en schade in een overeenkomst te beperken. Bij overeenkomsten met consumenten of kleine ondernemers (tot 50 werknemers) wordt deze vrijheid beperkt doordat een dergelijke bepaling kan worden vernietigd als deze onredelijk bezwarend is.
De werkgever is geen kleine ondernemer: hij heeft 60 vaste werknemers in dienst plus 130 werknemers op uitzendbasis.
Redelijkheid en billijkheid
Ook tussen professionele partijen kan een beperking van de schadeplichtigheid vanwege strijd met de redelijkheid en billijkheid buiten toepassing blijven, maar de lat daarvoor ligt hoog.
Dat de vergoeding zich niet verhoudt tot de daadwerkelijke schade is onvoldoende om te oordelen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de werkgever aan de clausule gebonden blijft: bij het sluiten van de overeenkomst moet voor de werkgever voorzienbaar zijn geweest dat onjuiste advisering door verzuimbureau of arbodienst zou kunnen leiden tot schade die het bedrag dat voor de diensten van Interpolis wordt betaald (ver) overschrijdt, zoals is gebeurd, maar toch heeft de werkgever daarmee ingestemd.
Maar € 108,42 aan werkgever vergoeden
De conclusie is dus dat het beroep van de werkgever op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid faalt. De clausule houdt stand en dat betekent dat Interpolis (slechts) € 108,42 aan schade moet vergoeden.
‘Eigen schuld aan kant werkgever’
Interpolis doet daarnaast nog een beroep op eigen schuld aan de zijde van de werkgever. Zij voert daartoe aan dat de werkgever heeft nagelaten om een WIA-aanvraag te doen. Die stelling slaagt niet: gebleken is dat de werkgever wel degelijk een WIA-aanvraag heeft gedaan, maar dat Interpolis daarna de herstelmelding heeft doorgegeven aan het UWV waardoor de aanvraag is geëindigd. de werkgever is daar niet bij betrokken en het eindigen van de aanvraag kan haar dan ook niet worden aangerekend.
‘Werkgever had moeten protesteren’
Ook voert Interpolis aan dat de werkgever op 15 oktober 2018 op basis van het advies van de bedrijfsarts geen herstelmelding had moeten doen, maar had moeten protesteren bij Interpolis of de bedrijfsarts of een deskundigenoordeel bij het UWV had moeten aanvragen. Hoewel er inderdaad aanleiding bestaat om aan te nemen dat een (klein) deel van de verantwoordelijkheid bij de werkgever zelf ligt, leidt dit niet tot een beperking van de door Interpolis te betalen schadevergoeding omdat het te betalen schadebedrag daarmee in elk geval niet lager zou uitvallen dan het maximale bedrag van € 108,42.
Bedrag inclusief wettelijke rente betalen
De conclusie is dat de bedrijfsarts is tekortgeschoten en dat Interpolis daarvoor aansprakelijk is, maar dat de schade contractueel is beperkt tot het bedrag van € 108,42. Dat bedrag moet Interpolis dus aan de werkgever betalen. De werkgever vordert hierover wettelijke rente vanaf 31 augustus 2020 en die vordering wordt toegewezen, omdat voldoende aannemelijk is dat de schade op dat moment was geleden en dus opeisbaar was.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 15 mei 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:2934