
Voor de doelgroep die inkomen uit arbeid geniet op het moment waarop een WIA-beoordeling ziet, geldt dat een theoretische schatting achterwege blijft als de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van een praktische beoordeling kan worden bepaald. Dat staat in het ontwerpbesluit Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten in verband met tijdelijke regels over het beoordelen van arbeidsongeschiktheid bij feitelijke arbeid.
Mate arbeidsongeschiktheid vaststellen
Bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid staat het belang van een zorgvuldige beoordeling voorop, ook bij de praktische beoordeling. De vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid vindt (zowel bij theoretische schatting als praktische beoordeling) plaats door middel van een onderzoek door de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige.
Verzekeringsarts
De verzekeringsarts beoordeelt in het geval van een praktische beoordeling of de werknemer door ziekte/gebrek ongeschikt is voor het eigen werk en zo ja, of er sprake is van overschrijding van de belastbaarheid in de betreffende functie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het onderzoek van de arbeidsdeskundige naar deze functie en de uitgebreide beschrijving van de belasting daarvan.
Om dit te onderzoeken kan de verzekeringsarts gebruik maken van de bestaande onderzoeksmethodes, zoals een spreekuur, telefonisch contact met de verzekerde en/of diens bedrijfsarts, opvragen van medische informatie van de behandelend sector en het medisch verslag van de bedrijfsarts.
Keuze voor onderzoeksmethode
De verzekeringsarts heeft de keuze om de onderzoeksmethode toe te passen die het meest passend is in het individuele geval. Dit betekent dat hij/zij bijvoorbeeld de mogelijkheid heeft om een onderzoek te baseren op de stukken van de bedrijfsarts en/of medisch behandelaars, als die voldoende informatie bevatten voor een beoordeling. De verzekeringsarts kan ook beslissen dat een spreekuur wenselijk is om informatie te verkrijgen.
De keuze voor welke onderzoeksmethoden worden ingezet, behoort toe aan de professionaliteit van de verzekeringsarts. Deze keuze moet wel inzichtelijk worden gemotiveerd. De beoordeling en de gekozen onderzoeksmethoden dienen verder te voldoen aan de geldende kwaliteitseisen, zoals vastgelegd in het Schattingsbesluit Arbeidsongeschiktheidswetten en de jurisprudentie.
Het ontwerpbesluit wijzigt hier niets in. De verzekerde heeft altijd de mogelijkheid om bij UWV te verzoeken om een gesprek met de verzekeringsarts om een toelichting te geven op diens (medische) situatie.
Beoordelen mate arbeidsongeschiktheid
Op grond van de geldende wet- en regelgeving is de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid de taak van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige. Zij dienen daarvoor ieder een eigen onderzoek te verrichten, conform de geldende kwaliteitseisen die in het Schattingsbesluit Arbeidsongeschiktheidswetten en jurisprudentie zijn vastgelegd.
Verslagen en (medische) informatie verkregen via de bedrijfsarts, kunnen bij het verrichten van dat onderzoek informatief zijn, maar zijn niet leidend. Gezien de geldende bepalingen ziet de minister geen noodzaak om aanvullende waarborgen te creëren nu de verantwoordelijkheid van de beoordeling al in publieke handen is.
Werkgever, werknemer en bedrijfsarts bepalen samen
Werkgever, werknemer en bedrijfsarts bepalen gezamenlijk de arbeid die een (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer nog kan verrichten en de inkomsten die daarmee worden verkregen. Het kan onvoorziene gevolgen hebben wanneer een werknemer hervat in arbeid die te zwaar is of in meer uren dan diens medische situatie rechtvaardigt. In zo’n situatie lopen zowel werknemer als werkgever het risico dat de werknemer opnieuw uitvalt.
Is verrichte arbeid passend?
Daarnaast loopt de werkgever gedurende de loondoorbetalingsperiode het risico dat een loonsanctie wordt opgelegd. Bij de beoordeling of de verrichte arbeid als passend aangemerkt kan worden en of daarmee aan de criteria om praktisch te beoordelen is voldaan, wordt eveneens gekeken of de belasting in arbeid of urenomvang niet wordt overschreden.
Wanneer de belastbaarheid wordt overschreden, zal door de verzekeringsarts of arbeidsdeskundige geconcludeerd worden dat de verrichte arbeid om die reden niet passend is. In dat geval wordt geen praktische beoordeling verricht, maar een theoretische beoordeling. De uitkomst daarvan kan afwijken van de mogelijk berekende uitkomst door de werkgever als die uitging van een praktische beoordeling. Er bestaan op deze manier dus waarborgen die voorkomen dat er op een bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage gestuurd kan worden.
De komende tijd gaat de minister aan de slag om samen met het UWV te bekijken hoe we de resultaten van de consultatie meenemen in de aanpak van de mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van sociaal-medische beoordelingen. De Kamer wordt hierover in het voorjaar van 2024 via de volgende SMB-voortgangsbrief geïnformeerd.
OCTAS-rapport
Daarnaast heeft de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) op 29 februari haar eindrapport gepresenteerd. n haar eindrapport heeft OCTAS verschillende varianten voor een toekomstig stelsel gepresenteerd. De komende periode worden deze nader uitgewerkt zodat een nieuw kabinet in staat gesteld wordt onderbouwde keuzes te maken. Hierbij worden de effecten op de uitvoerbaarheid nadrukkelijk meegenomen.
Praktische beoordeling
De mogelijkheid om een praktische beoordeling te doen bestaat in de huidige situatie al. De huidige regels schrijven echter voor dat er in deze situatie naast een praktische beoordeling ook een theoretische schatting moet plaatsvinden. Als beide beoordelingen worden uitgevoerd, prevaleert de uitkomst met de hoogste restverdiencapaciteit (en dus het laagste percentage arbeidsongeschiktheid).
UWV heeft in de aanloop naar deze maatregel een dossieronderzoek gedaan naar de mogelijke uitkomsten van de arbeidsongeschiktheidsvaststelling. Uit deze analyse bleek dat bij ongeveer 10% van de beoordelingen een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage (met hogere uitkering) zou worden toegekend, wanneer er alleen praktisch wordt beoordeeld, dan wanneer de theoretische schatting ook zou worden uitgevoerd.
Geen compensatie voor werkgevers
Een hogere mate van arbeidsongeschiktheid kan tot een hogere uitkering leiden en daarmee hogere uitkeringslasten. Deze kosten komen voor rekening van de (ex-)werkgever. Er is niet voorzien in compensatie voor werkgevers. Wanneer er geen theoretische schatting wordt uitgevoerd ter vergelijking, kan niet onderkend worden welke casussen een hogere uitkering krijgen, waardoor specifieke compensatie voor de individuele werkgever ook niet mogelijk is. Met UWV zijn afspraken gemaakt over monitoring van de uitkomsten van de maatregel.
Extra beoordelingen
Exacte cijfers van de doelgroep zijn niet bekend, maar de verwachting is dat door Praktisch beoordelen 3.000 tot 4.000 extra beoordelingen per jaar gedaan kunnen worden. Dit zijn met name WIA-claimbeoordelingen en een deel herbeoordelingen. Op basis van de verwachting van het totaal aantal WIA-beoordelingen die het UWV op jaarbasis kan doen zal de doelgroep die in aanmerking komt voor praktisch beoordelen rond de 5% zijn.
Ook als een werknemer in het eigen werk hervat, maar voor een minder aantal uren, kan dit leiden tot een praktische beoordeling.
Van Gennip heeft ernaar gestreefd om de tijdelijke maatregel zodanig vorm te geven dat het past binnen de systematiek en het doel van de Wet WIA en de geldende normen en criteria.
Toename werkgeversbezwaren
UWV verwacht vooral een toename van werkgeversbezwaren. Werkgevers hebben een financieel belang dat kan meewegen in de overwegingen om bezwaar te maken dan wel (hoger) beroep in te stellen. De maatregel kan leiden tot een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage, dan wel een toekenning van een WIA-uitkering in plaats van een weigering.
Werkgevers kunnen daardoor voor langere tijd worden geconfronteerd met hogere uitkeringslasten (premies WHK en ERD), ook na beëindiging van de tijdelijke maatregel. Naar verwachting van UWV kan dat leiden tot meer bezwaar- en daarmee ook meer (hoger) beroepszaken. De mogelijke gevolgen daarvan voor de rechtsketen zijn het onderwerp van het gesprek met het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Reactie op schriftelijk overleg Ontwerpbesluit Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten