WW. Beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt. De man heeft met zijn stellingen aannemelijk gemaakt dat hem is toegezegd dat hij de door hem gewenste opleiding mag volgen met behoud van WW-uitkering, indien zijn ex-werkgever ook akkoord gaat. Telefoonnotitie van UWV geeft geen gesprek weer, maar algemene voorlichting. UWV moet aan de gerechtvaardigde verwachting voldoen. De rechtbank oordeelt dat het algemeen belang in dit geval minder zwaar weegt dan het belang van de man. Het beroep is gegrond.
Bachelor Psychologie volgen met behoud van WW
In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van de man tegen het besluit van UWV waarin geen toestemming wordt verleend voor het volgen van de Bachelor Psychologie aan de Open Universiteit met behoud van zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW).
De man vindt dat sprake is van strijd met het vertrouwensbeginsel, omdat er toezeggingen zijn gedaan waar hij op mocht vertrouwen. Verder voert de man aan dat UWV ten onrechte heeft geweigerd om gebruik te maken van zijn bevoegdheid van de beleidsregels af te wijken. Ook is sprake van strijd met het (algemene) evenredigheidsbeginsel. Volgens de man is het besluit onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de man vier geluidsopnamen overgelegd.
Niet snelste en meest efficiënte weg naar werk
UWV is van mening dat de gevraagde toestemming terecht is geweigerd. UWV stelt zich onder verwijzing naar de wet- en regelgeving op het standpunt dat het in de situatie van de man niet aannemelijk is dat de gewenste zesjarige opleiding de snelste en meest efficiënte weg naar werk is. Volgens UWV wordt met deze opleidingsduur de maximale duur van de WW-uitkering fors overschreden. Daarnaast is geen sprake van een bemiddelingsgroep, is de man niet aangewezen op een meerjarige scholing en is geen sprake van een combinatie van werk en leren. Dat ex-werkgever toestemming heeft gegeven doet hieraan niet af en levert volgens UWV geen bijzondere omstandigheid op waardoor het besluit onevenredig is in verhouding met de beleidsregels te dienen doelen.
Gemaakte geluidsopnamen niet beluisterd
Aan de rechtbank ligt allereerst de vraag voor of de door de man gemaakte geluidsopnamen bij de beoordeling kunnen worden betrokken. UWV heeft bezwaar gemaakt tegen het gebruik van de geluidsopnamen. UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat heimelijk gemaakte opnamen niet als bewijsmiddel kunnen worden geaccepteerd. De rechtbank heeft besloten de geluidsopnamen niet te beluisteren. Zij legt dat hierna uit.
Niet duidelijk kenbaar gemaakt
Op de zitting heeft de man bevestigd dat de medewerkers van UWV niet duidelijk kenbaar van tevoren op de hoogte zijn gesteld dat hij van de vier telefoongesprekken een geluidsopname zou gaan maken. Hoewel het opnemen van een gesprek waaraan de man zelf deelneemt niet strafbaar is, is een van de uitgangspunten van UWV voor het maken van een geluidsopname door een burger in contacten met UWV dat de burger vooraf duidelijk kenbaar maakt dat er een dergelijke opname zal worden gemaakt. Dat stelt UWV in staat zelf ook een tegenopname te maken.
Heimelijk opgenomen geluidsopnamen
De Nationale ombudsman heeft twee rapporten gepubliceerd over het maken van geluidsopnamen door een burger in contacten met de overheid. In die rapporten maakt de ombudsman duidelijk dat één van de grondregels voor het maken van een geluidsopname door een burger in contacten met de overheid is, dat de burger vooraf duidelijk kenbaar maakt dat er een dergelijke opname zal worden gemaakt. De burger die heimelijke geluidsopnames maakt, kan immers het gesprek of de omstandigheden waaronder het gesprek plaatsvindt, manipuleren. Ook is bewerking van de geluidsopname achteraf mogelijk. De rechtbank sluit zich dan ook aan bij de door de ombudsman geformuleerde grondregels voor het maken van geluidsopnamen.
De rechtbank vindt dat alleen in het geval van bijzondere omstandigheden heimelijk opgenomen geluidsopnamen als bewijs kan worden toegelaten. Van dergelijke bijzondere omstandigheden kan bijvoorbeeld sprake zijn in het geval een burger een misstand in een overheidsorganisatie aan de kaak wil stellen (een klokkenluider) of in gevallen waarin de burger niet op andere manieren bewijs tegen de overheid kan vergaren en dus in bewijsnood verkeert.
Opnamen vooral voor zichzelf gemaakt
De rechtbank stelt vast dat deze aanvraag op zichzelf niet zodanig bijzonder is dat daarom de heimelijk gemaakte geluidsopnamen moeten worden toegelaten. Verder overweegt de rechtbank dat geen sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat de man niet op andere manieren aan bewijs had kunnen komen. De man heeft op de zitting verklaard dat hij de geluidsopnamen vooral voor zichzelf maakte.
Schriftelijke notitie gemaakt
Volgens de man heeft hij aan de UWV-medewerkster gevraagd of er een schriftelijke notitie zou worden gemaakt van het gesprek waarop de UWV-medewerkster heeft bevestigd dat er een telefoonnotitie van zal worden gemaakt. De man had ook om een schriftelijke bevestiging of een bevestiging per email van het gesprek kunnen vragen, maar dat heeft de man niet gedaan.
Geluidsopnamen niet in beoordeling betrokken
Aangezien de man niet voorafgaand aan de telefoongesprekken toestemming heeft gevraagd aan de UWV-medewerker om geluidsopnamen te mogen maken en de rechtbank niet gebleken is dat er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de man in bewijsnood komt, betekent dit dat de rechtbank de geluidsopnamen niet zal beluisteren en niet bij de beoordeling zal betrekken.
Beroep op vertrouwensbeginsel
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is volgens vaste rechtspraak vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en, zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen.
Verder is vereist dat de toezegging, andere uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Dat sprake is van gerechtvaardigde verwachtingen betekent niet dat daaraan altijd moet worden voldaan. Zwaarder wegende belangen, zoals het algemeen belang of belangen van derden, kunnen daaraan in de weg staan. Bij deze belangenafweging kan ook een rol spelen of de betrokkene op basis van de gewekte verwachtingen handelingen heeft verricht of nagelaten als gevolg waarvan hij schade heeft geleden of nadeel heeft ondervonden.
Telefonisch toezegging gedaan
De man voert aan dat aan hem op 13 juli 2022 telefonisch een toezegging is gedaan dat hij de door hem gewenste opleiding Psychologie mag gaan volgen, als zijn werkgever ook akkoord gaat. Volgens de man heeft hij in dat gesprek zijn situatie nauwkeurig besproken. Hij heeft schriftelijk en op de zitting daarover de volgende uitleg gegeven. De man heeft diverse keren telefonisch contact met UWV gehad. Het belangrijkste contact was het gesprek op 13 juli 2022 met een UWV-medewerkster.
De man was in die periode nog in dienst bij zijn werkgever, maar wist dat hij niet in dienst kon blijven. Hij was in onderhandeling met zijn werkgever over de voorwaarden om het dienstverband te beëindigen.
Onderdeel vaststellingsovereenkomst
Een onderdeel van de vaststellingsovereenkomst was dat de man zich wilde omscholen en een zesjarige opleiding Psychologie wilde gaan volgen. Daarvoor heeft hij contact gezocht met UWV. Op 13 juli 2022 heeft de man aan de UWV-medewerker de vraag voorgelegd of hij, met toestemming van UWV, deze opleiding mocht gaan volgen. Daarbij heeft hij expliciet gevraagd of zij de vraag kon beantwoorden.
‘UWV akkoord als werkgever akkoord’
Volgens de man heeft deze medewerkster vervolgens intern afgestemd en daarna geantwoord dat UWV ook akkoord gaat met deze opleiding als de werkgever akkoord gaat. Dit gesprek heeft volgens de man circa 25 minuten geduurd. Kort daarna heeft de man de vaststellingsovereenkomst met zijn werkgever ondertekend. Vervolgens heeft de man de betreffende aanvraag ingediend bij UWV. Ook heeft de man het formulier ingestuurd waarop de werkgever toestemming heeft verleend voor de door de man gekozen opleiding.
Telefoonnotitie UWV
Niet ter discussie staat dat de man op 13 juli 2022 telefonisch contact heeft gehad met de UWV-medewerker, werkzaam bij het klantcontactcentrum (KCC) van UWV.
UWV heeft in beroep een KCC-notitie ingebracht van die datum met de genoemde medewerkster. Daaruit blijkt dat het contact circa 24 minuten heeft geduurd. In de telefoonnotitie staat voor zover relevant:
“Vraag Kan ik vrijstelling krijgen van de sollicitatieplicht?
Antwoord: U kunt (gedeeltelijk) vrijstelling van de sollicitatieplicht krijgen als:
- U gaat werken via een proefplaatsing. Vraag de vrijstelling aan met het formulier Aanvraag toestemming proefplaatsing tijdens WW;
- U mantelzorg doet. Vraag de vrijstelling aan met het formulier Aanvraag vrijstelling sollicitatieplicht bij mantelzorg.
- U gaat weer werken en u verdient met dit werk minder dan 87,5 % van uw WW-maandloon.
Dan heeft u een periode van 3 maanden vrijstelling van de sollicitatieplicht als u weer minimaal 3 maanden gaat werken. Ook moet één van de volgende situaties voor u gelden:
- U werkt hetzelfde aantal uren als in uw oude baan.
- U werkt meer uren dan in uw oude baan.
- U werkt minimaal 36 uur per week.
In de volgende situaties kunt u vrijstelling krijgen als uw (ex-)werkgever een positief advies geeft over:
- de opleiding die u wilt gaan doen. Uw (ex-)werkgever vult daarvoor het formulier Aanvragen toestemming voor volgen opleiding tijdens WW in;
- een onderzoeks-/startperiode als zelfstandige waarvoor u in aanmerking wilt komen. Uw (ex-)werkgever vult daarvoor het formulier Adviseren van e-werkgever over de re-integratie ex-werknemer O&O in.
De (ex-)werkgever stuurt zijn positieve advies naar:
Servicedesk eigenrisicodragers WW
Postbus 30008
9700 RK Groningen”
Geen weergave gesprek maar algemene voorlichting
De rechtbank stelt vast dat de hiervoor weergegeven inhoud van de KCC-notitie geen weergave is van een gesprek, maar meer lijkt op algemene voorlichting. De rechtbank heeft dit ook voorgehouden aan UWV op de zitting. UWV heeft op de zitting erkend dat de telefoonnotitie een algemeen verhaal is en dat het aannemelijk is dat er dingen zijn besproken die niet in de telefoonnotitie staan.
Gerechtvaardigde verwachting
De rechtbank is – gelet op de gedetailleerde verklaring van de man en de in algemene bewoordingen vervatte KCC-notitie – van oordeel dat de man in dit geval aannemelijk heeft gemaakt dat de gestelde toezegging is gedaan waardoor bij de man een gerechtvaardigde verwachting is ontstaan.
Toezegging gedaan door UWV
De man mocht ervan uitgaan dat als de werkgever akkoord zou gaan met de voorgestelde opleiding, ook UWV akkoord zou gaan en de gevraagde toestemming zou verlenen. Dat deze toezegging voorwaardelijk is, maakt dit niet anders, omdat UWV duidelijk heeft gemaakt hoe hij – in geval de voorwaarde zou worden vervuld – in de situatie van de man zou handelen. Omdat het telefoongesprek op 13 juli 2022 is gevoerd met een medewerkster in dienst van UWV, is deze toezegging UWV ook toe te rekenen.
Vaststellingsovereenkomst anders niet getekend
De man heeft op grond van de toezegging de vaststellingovereenkomst met zijn werkgever getekend en is uit dienst gegaan. Indien de gedane toezeggingen niet waren gedaan, had de man naar eigen zeggen op een andere manier de onderhandelingen ingestoken en de vaststellingsovereenkomst zoals die er nu ligt niet getekend. Dit heeft UWV niet betwist.
Eigenrisicodrager WW
De ex-werkgever van de man wordt ook niet benadeeld door uitvoering te geven aan de gedane toezeggingen. Die is eigenrisicodrager en is immers akkoord gegaan met de opleiding tijdens de WW-periode. Ook dit is niet betwist door UWV. Het belang – zo begrijpt de rechtbank – van UWV bestaat uit het voorkomen dat, in strijd met het toepasselijke beleid, aan de man een WW-uitkering moet worden toegekend met toestemming om de door de man gewenste opleiding te volgen. De rechtbank oordeelt dat het algemeen belang in dit geval minder zwaar weegt dan het belang van de man.
Met behoud WW opleiding volgen
Uit het voorgaande volgt dat UWV aan de gerechtvaardigde verwachting dat de man met behoud van zijn WW-uitkering de opleiding mag volgen moet voldoen. Dit betekent dat het beroep van de man op het vertrouwensbeginsel slaagt.
Omdat deze beroepsgrond slaagt, komt de rechtbank niet toe aan bespreking van de overige beroepsgronden.
Rechtbank verleent toestemming
UWV heeft ten onrechte de toestemming voor het volgen van de opleiding met behoud van uitkering geweigerd. Het beroep is om die reden gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien. Dat doet zij door het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat de man de gevraagde toestemming wordt verleend om de opleiding te mogen volgen met behoud van WW-uitkering.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 29 november 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:6407