
Loondoorbetaling bij ziekte. Kan het niet verschijnen op een afspraak worden gekwalificeerd als het zonder deugdelijke grond weigeren meewerken aan een redelijk voorschrift in de zin van artikel 7:629 lid 3 sub d BW.
De werkgever heeft de loondoorbetaling van de werknemer tijdens ziekte stopgezet van 5 september tot 3 oktober 2022, omdat de werknemer niet is verschenen voor het arbeidsdeskundigonderzoek op 5 september 2022, dit op grond van artikel 7:629 lid 3 sub d BW. In deze procedure vordert de werknemer loondoorbetaling over de betreffende periode.
De werknemer is ontvankelijk in zijn loonvordering nu hij conform artikel 7:629a BW bij de dagvaarding een deskundigenoordeel van het UWV heeft overgelegd.
Wanneer geen loon tijdens ziekte?
Artikel 7:629 BW regelt het recht op loondoorbetaling bij ziekte. De werknemer heeft echter geen recht op loon tijdens ziekte voor de tijd, waarin hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid als bedoeld in artikel 7:658a lid 4 te verrichten (artikel 7:629 lid 3 sub d BW).
Meewerken aan uitvoeren van arbeidsdeskundigonderzoek
Tussen partijen is niet in geschil dat het meewerken aan het uitvoeren van een arbeidsdeskundigonderzoek in de gegeven omstandigheden een redelijk voorschrift is in de zin van artikel 7:629 lid 3 sub d BW. Vast staat verder dat de werknemer geen gevolg heeft gegeven aan de oproep om op 5 september 2022 te verschijnen voor het arbeidsdeskundigonderzoek.
Zonder deugdelijke grond weigeren mee te werken
Wat partijen verdeeld houdt, is de vraag of de werknemer “zonder deugdelijke grond weigert mee te werken”. In dit kader ligt ter beoordeling voor of het niet verschijnen op de afspraak van de werknemer kan worden gekwalificeerd als een weigering om mee te werken en in het verlengde daarvan meebrengt dat de werkgever bevoegd is tot stopzetting van de betaling van het loon van de werknemer.
Niet verschenen in verband met privéafspraak
De werknemer heeft aangevoerd dat hij niet is verschenen omdat hij op dat moment al een privéafspraak had staan. Verder heeft de werknemer aangevoerd dat hij te weinig voorbereidingstijd had en dat de afspraak was gepland buiten zijn reguliere werktijd.
Wat voert de werkgever aan?
De werkgever heeft hier tegenover aangevoerd dat de werknemer niet is verschenen in verband met een privéafspraak en dat dat geen gegronde reden is. Verder heeft de werkgever aangevoerd dat hij er belang bij had dat het arbeidsdeskundigonderzoek op korte termijn werd uitgevoerd in verband met de tijdige indiening van het re-integratieverslag. Te late indiening van dit verslag zou kunnen leiden tot een loonsanctie indien het UWV van mening zou zijn dat de werkgever te weinig re-integratie-inspanningen had verricht.
Tot slot heeft de werkgever aangevoerd dat door het UWV bij het opstellen van het deskundigenoordeel onvoldoende hoor en wederhoor is toegepast en dat van een onjuist beoordelingskader is uitgegaan door geen rekening te houden met artikel 25 Wet WIA.
Werknemer moet zich inspannen om te re-integreren
Een werknemer is gehouden zich in te spannen om te re-integreren. Met artikel 7:629 lid 3 sub d BW is de werkgever een middel gegeven om zijn werknemer aan te sporen tot re-integratie. Waar het daarbij in de kern om gaat is, of de werknemer weigert mee te werken aan zijn re-integratie door een redelijk voorschrift niet op te volgen.
Gelet op de correspondentie en hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen, staat vast dat de werknemer niet is verschenen in verband met een privéafspraak (hij had afgesproken een tent af te breken op een Waddeneiland).
Slechts eenmalig niet verschijnen van werknemer
In de gegeven omstandigheden leidt dit er echter niet toe dat de werkgever bevoegd was het loon van de werknemer stop te zetten; uit het slechts eenmalig niet verschijnen van de werknemer kan namelijk niet worden afgeleid dat de werknemer medewerking heeft geweigerd aan een redelijk voorschrift.
Bereid om mee te werken
Redengevend daartoe is dat de werknemer direct heeft gereageerd op de uitnodiging voor het arbeidsdeskundigonderzoek met de mededeling dat hij verhinderd was en daarbij heeft aangegeven wanneer hij wel zou kunnen. In de daaropvolgende e-mails heeft de werknemer zijn bereidheid om mee te werken aan het arbeidsdeskundigonderzoek herhaald. de werknemer is vervolgens ook verschenen op de nieuwe afspraak en heeft meegewerkt aan het arbeidsdeskundigonderzoek.
Werknemer weigerde niet om mee te werken
Uit niets is verder gebleken dat de werknemer niet wenste mee te werken aan het arbeidsdeskundigenonderzoek, bijvoorbeeld door een vervolgafspraak te traineren. Dat die vervolgafspraak vier weken op zich heeft laten wachten, is de werknemer niet aan te rekenen. Door de werkgever zijn verder ook geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat de werknemer weigerde mee te werken.
Niet bevoegd om loon stop te zetten
Weliswaar is ter zitting aangevoerd dat er tijdens het re-integratieproces meer zou zijn misgegaan, maar dit is op geen enkele wijze door de werkgever geconcretiseerd en bovendien door de werknemer betwist. In het licht van deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de werknemer heeft geweigerd mee te werken en in het verlengde daarvan was de werkgever niet bevoegd het loon stop te zetten.
Werknemer heeft aan re-integratie-inspanningen voldaan
Daarbij heeft ook het UWV geoordeeld dat de werknemer aan zijn re-integratie inspanningen heeft voldaan en de kantonrechter ziet geen reden dat oordeel niet te volgen.
De door de werkgever tegen het deskundigenoordeel van het UWV aangevoerde bezwaren, worden door de kantonrechter verworpen. de werkgever heeft aangevoerd dat onvoldoende hoor en wederhoor is toegepast, maar de medewerker is telefonisch de gelegenheid gegeven zijn visie te geven.
Geen onjuist toetsingskader
Ter zitting kon de medewerker verder niet precies toelichten wat hij nog naar voren had willen brengen wat voor het oordeel van het UWV van belang was geweest. Dat het UWV niet expliciet heeft vermeld dat een werknemer verplicht is mee te werken aan het opstellen van een re-integratieverslag, wil niet zeggen dat het UWV een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd. Wat is getoetst, is of de werknemer heeft meegewerkt aan zijn re-integratie. Dat is een ruime toetst waaronder allerhande verschillende verplichtingen vallen.
Genezing niet belemmerd of vertraagd door latere afspraak
Voor zover de werkgever heeft aangevoerd dat hij bevoegd was het loon stop te zetten op grond van artikel 7:629 lid 3 sub b BW omdat de werknemer zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd door niet te verschijnen bij de afspraak en te aanvaarden dat een vervolgafspraak pas later kon worden ingepland, wordt ook deze stelling verworpen. Gesteld noch gebleken is dat de genezing van de werknemer op enigerlei wijze is belemmerd of vertraagd door het feit dat de afspraak niet op 5 september 2022 maar op 3 oktober 2022 heeft plaatsgevonden.
Werkgever heeft zelf getalmd met uitvoeren arbeidsdeskundigenonderzoek
In dit kader is ook van belang dat een eerdere bedrijfsarts al in februari 2022 had geadviseerd een arbeidsdeskundigonderzoek uit te voeren maar dit pas, nadat de nieuwe bedrijfsarts dit eind augustus 2022 ook adviseerde, in gang is gezet. Kortom, de werkgever heeft zelf getalmd met het laten uitvoeren van een arbeidsdeskundigonderzoek. Dat niet de volledige belastbaarheid van de werknemer werd benut hetgeen de genezing zou belemmeren, zoals door de werkgever is aangevoerd, is niet door haar onderbouwd. Het arbeidsdeskundigonderzoek is ook niet overgelegd.
Ten onrechte loon werknemer stopgezet
De conclusie is dat de werkgever ten onrechte het loon van de werknemer heeft stopgezet. De vordering tot betaling van het achterstallige salaris ten bedrage van € 2.021,60 bruto en de 8% vakantietoeslag over dit bedrag, is dan ook toewijsbaar.
Wettelijke rente over achterstallig salaris toewijsbaar
De gevorderde wettelijke rente over het achterstallige salaris is eveneens toewijsbaar. Uit de vordering volgt dat de vakantietoeslag uiterlijk 30 juni 2023 betaald had moeten worden. Hier is geen verweer tegen gevoerd, zodat de kantonrechter hier van uitgaat. Die datum is inmiddels verstreken, maar de werknemer heeft zijn vordering op dit punt niet aangepast door bijvoorbeeld aanspraak te maken op de wettelijke rente die verschuldigd is. Nu de kantonrechter niet meer kan toewijzen dan is gevorderd, zal slechts de vordering tot betaling worden toegewezen.
Aanspraak op wettelijke verhoging
De werknemer maakt daarnaast aanspraak op de wettelijke verhoging van 50% over het achterstallige salaris. Anders dan door de werkgever is aangevoerd, is de niet tijdige betaling van het salaris toerekenbaar. Van een overmachtssituatie is niet gebleken.
UWV: re-integratie-inspanningen werknemer voldoende
Voor zover de werkgever heeft bedoeld te stellen dat de gevorderde wettelijke verhoging moet worden gematigd omdat hem geen verwijt valt te maken, oordeelt de kantonrechter als volgt. Uit de stukken blijkt dat de gemachtigde van de werknemer bij e-mail van 20 oktober 2022 de werkgever een kopie van het deskundigenoordeel van het UWV heeft toegezonden. Vanaf dat moment was de werkgever in ieder geval bekend met het oordeel van het UWV dat de re-integratie inspanningen van de werknemer voldoende waren tot 4 oktober 2022.
Werknemer legt deskundigenoordeel naast zich neer
Ondanks dit oordeel is de werkgever niet alsnog tot uitbetaling van het achterstallige salaris van de werknemer overgegaan. Dat een deskundigenoordeel moet worden gevraagd in een zaak als deze, heeft als achtergrond dat het ontstane geschil tussen werkgever en werknemer hierdoor mogelijk kan worden beslecht zonder tussenkomst van een rechter. Het oordeel van de deskundige kan namelijk een ‘vingerwijzing’ zijn voor de uitkomst van een eventueel daaropvolgende procedure.
Verhoging wettelijke rente toewijsbaar
Dat de werkgever het oordeel van het UWV (zonder goede gronden) vervolgens naast zich neerlegt, valt hem dan ook zwaar aan te rekenen. Tegen deze achtergrond is de gevorderde verhoging van 50% toewijsbaar. De gevorderde wettelijke rente over de verhoging is ook toewijsbaar.
De gevorderde kosten van het deskundigenonderzoek van het UWV ten bedrage van € 100 zijn ook toewijsbaar, zoals gevorderd.
Buitengerechtelijke incassokosten
De werknemer vordert ten slotte vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten zijn toewijsbaar, nu er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht door de gemachtigde van de werknemer.
De werkgever is de partij die ongelijk krijgt en hij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld.
Uitspraak Rechtbank Noord-Nederland, 8 augustus 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4623