De opdrachtgever is door fouten van de boekhouder in de salarisadministratie een subsidie in de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) misgelopen. De boekhouder was onvoldoende op de hoogte van de voorwaarden die aan de WTL-subsidie zijn verbonden. Hiermee is hij volgens de kantonrechter tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht.
De boekhouder heeft volgens de opdrachtgever fouten in de salarisadministratie gemaakt waardoor hij schade heeft geleden. Het beroep op artikel 6:10 BW (eigen schuld) wordt deels gehonoreerd.
Wat is de situatie?
De boekhouder heeft in de periode van mei 2020 tot en met augustus 2021 de boekhouding en salarisadministratie van de opdrachtgever verzorgd. Deze overeenkomst van opdracht is tot stand gekomen door acceptatie van de offerte van de boekhouder van 12 mei 2020 door de opdrachtgever. De werkzaamheden zijn beëindigd nadat de opdrachtgever de overeenkomst tegen 1 september 2021 had opgezegd.
Bij brief van 8 december 2021, herhaald op 23 december 2021, heeft de opdrachtgever de boekhouder een ingebrekestelling gezonden. De opdrachtgever stelt dat door de boekhouder fouten zijn gemaakt en dat daardoor schade is geleden.
Op 4 juli 2022 heeft de boekhouder de opdrachtgever een factuur van € 943,80 gezonden voor werkzaamheden betreffende het boekjaar 2019.
Bij brief van 21 september 2022 heeft de opdrachtgever de vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 4.353,40. Hij deelt mee de factuur van de boekhouder van 4 juli 2022 niet te zullen betalen.
Ter zitting heeft de bestuurder medegedeeld dat de rechtsvorm van de de opdrachtgever is gewijzigd in besloten vennootschap. Daarbij zijn alle rechten en verplichtingen, ook de vorderingsrechten, van de stichting overgedragen aan de besloten vennootschap.
Wat vordert de opdrachtgever?
De opdrachtgever vordert dat de kantonrechter de boekhouder veroordeelt tot betaling van € 4.353,40, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 560,43 en met veroordeling van de boekhouder in de proceskosten en nakosten.
De opdrachtgever legt aan de vordering ten grondslag dat door de boekhouder fouten zijn gemaakt in de salarisadministratie waardoor een WTL-subsidie van € 3.165,90 niet is ontvangen. Volgens de opdrachtgever is de boekhouder tekortgeschoten in de uitvoering van de overeenkomst.
Boekhouder: opdrachtgever heeft eigen verantwoordelijkheid
De boekhouder betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij erkent dat er fouten in de salarisadministratie zijn gemaakt. Ten aanzien van de misgelopen subsidie stelt hij dat de opdrachtgever daar een eigen verantwoordelijkheid in heeft, dusdanig dat deze post volledig voor de opdrachtgever moet blijven.
Door onjuiste verwerking in loonadministratie subsidie niet verkregen
Tussen partijen is niet in geschil dat door een onjuiste verwerking in de loonadministratie een bedrag van € € 3.165,90 aan subsidie niet is verkregen. Nu de boekhouder, erkent dat hij, achteraf bezien, onvoldoende op de hoogte was van de voorwaarden die aan de WTL-subsidie zijn verbonden, is hij volgens de kantonrechter op dit onderdeel tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht. Hij is ook aansprakelijk voor de daardoor door de opdrachtgever geleden schade, maar hoeft die niet volledig te vergoeden.
‘Eigen schuld’ aan de kant van opdrachtgever
De boekhouder voert aan dat de schade door het deels mislopen van de WTL-subsidie een gevolg is van ‘eigen schuld’ aan de zijde van de opdrachtgever en dat om die reden geen vergoedingsplicht op de boekhouder rust. de opdrachtgever heeft namelijk van belang zijnde informatie, met name de ‘voorlopige berekening’ van 11 april 2020 die door de Belastingdienst aan de opdrachtgever is gezonden, niet tijdig aan de boekhouder verstrekt.
Deskundig administratiekantoor ingeschakeld voor doen salarisadministratie
De kantonrechter weegt enerzijds dat de opdrachtgever de boekhouder als deskundig administratiekantoor heeft ingeschakeld voor het doen van de salarisadministratie. De opdrachtgever mocht erop vertrouwen dat de salarisadministratie op juiste wijze werd uitgevoerd aan de hand van de door de opdrachtgever aangeleverde gegevens. De opdrachtgever mocht er ook vanuit gaan dat de boekhouder voldoende op de hoogte was van de regels met betrekking tot subsidies zoals de WTL.
Voorlopige berekening bevat onjuiste gegevens
Anderzijds geldt dat, zoals de boekhouder onbetwist en aan de hand van stukken die zien op de bezwaarprocedure bij de belastingdienst heeft toegelicht, bij de definitieve berekening en toekenning van de WTL over het jaar 2020, de “voorlopige berekening” van groot belang is. Dat stuk dateert van 11 april 2021 en is door de Belastingdienst aan de opdrachtgever gezonden. Die berekening blijkt niet de juiste gegevens te bevatten en dat had, om volledig aanspraak te kunnen maken op de subsidie, voor 1 mei 2021 moeten worden gecorrigeerd.
Opdrachtgever heeft niet tijdig correctie gestuurd
Dat de opdrachtgever, zoals hij stelt, dit stuk tijdig aan de boekhouder ter correctie heeft verstrekt is niet gebleken of onderbouwd en wordt door de boekhouder ontkend. De kantonrechter zal de opdrachtgever niet alsnog in de gelegenheid stellen die verstrekking aan te tonen, daartoe had hij na het verweer van de boekhouder in de conclusie van antwoord al voldoende gelegenheid toe.
Vergoedingsplicht verminderd tot 50 procent
Gelet op deze omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om de vergoedingsplicht van de boekhouder te verminderen tot 50 procent. De kantonrechter ziet onvoldoende grond om deze verder te verminderen omdat de boekhouder, als deskundig administrateur, immers bedacht had moeten zijn op de toezending van de voorlopige berekening en het belang daarvan. Dit deel van de vordering van de opdrachtgever wordt daarom toegewezen tot het bedrag van € 1.582,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf, gelet op de in de omzettingsverklaring van 21 september 2022 gestelde betalingstermijn, 7 oktober 2022.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 26 juli 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6932