
Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van art. 7:669 lid 3 sub e BW. Het gedrag van de werkneemster is ernstig verwijtbaar, dus geen toekenning van de transitievergoeding of billijke vergoeding.
Redelijke grond voor ontbinding
De kantonrechter stelt voorop dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub c tot en met i BW en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Op grond van artikel 7:669 lid 2 sub e BW kan een arbeidsovereenkomst worden ontbonden als een werknemer verwijtbaar handelt, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Verwijtbaar: toegang tot account en bedrijfsgegevens aan derde
De werkgever stelt dat dit geldt met betrekking tot het handelen van de werkneemster, een junior trader. Het verwijtbaar handelen zou bestaan uit het ter beschikking stellen van haar zakelijke laptop en werktelefoon aan een derde die daarmee toegang kreeg tot het account van de werkneemster en daarmee tot de bedrijfsgegevens van de werkgever. Het spreekt voor zich dat als dit komt vast te staan de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
Het verstrekken van toegang tot bedrijfsinformatie aan derden is zodanig ernstig dat dan van de werkgever niet kan worden gevergd dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren.
Laptop en telefoon meermaals aan derde gegeven
De werkneemster heeft tot twee keer toe aan medewerkers van Hoffman toegegeven dat zij haar laptop en telefoon meermaals aan een derde heeft gegeven. In haar tweede verklaring geeft zij aan dat die derde een man is geweest en dat hij een voormalig medewerker van de werkgever is en haar oud-collega. Zij geeft gedetailleerd aan waarom en wanneer zij dit heeft gedaan en waarom zij hiermee is gestopt. Beide verklaringen zijn door haar ondertekend.
Geen ongeoorloofde druk
In haar derde verklaring heeft zij aangegeven dat haar eerder afgelegde verklaringen niet juist zijn en dat zij zo heeft verklaard omdat zij onder druk gezet zou zijn door de onderzoekers van Hoffmann. Naar het oordeel van de kantonrechter is van ongeoorloofde druk niet gebleken.
Evenmin is het aannemelijk dat de werkneemster een zodanige druk heeft ervaren dat zij daardoor een onjuiste verklaring zou hebben afgelegd. De door haar afgelegde verklaringen zijn gedetailleerd, door haar ondertekend en vinden ook steun in ander bewijs. Zo verklaart een medewerker van de werkgever dat zij hierover heeft gesproken met de werkneemster en dat de werkneemster tegen haar heeft gezegd betrokken te zijn bij het lekken van bedrijfsinformatie.
In bedrijfssysteem zoeken
De werkneemster verweert zich verder door aan te geven dat zij in het weekend wel eens in het bedrijfssysteem zoekt om te kijken hoe andere handelaren handelen om daar van te leren. Dat dit door haar leidinggevende is geadviseerd, is niet vast komen te staan. Daarnaast is uit digitaal onderzoek gebleken dat de zoektermen die zijn gebruikt – namen en artikelnummers – weinig relevantie hebben voor haar eigen werk en dat zij ook bestanden heeft geëxporteerd naar Excel.
Verweer onvoldoende onderbouwd
Overigens is er geen enkele redelijke belemmering geweest om eerlijk te vertellen wat zij bijvoorbeeld op 22 en 23 oktober 2022 heeft gedaan met haar account, als dat is geweest wat zij heeft aangegeven. Het verweer van de werkneemster is onvoldoende onderbouwd en onaannemelijk en slaagt dan ook niet.
Verwijtbaar gehandeld: einde arbeidsovereenkomst
Nu de werkgever haar standpunt voldoende heeft onderbouwd en het verweer van de werkneemster niet slaagt, staat vast dat de werkneemster haar zakelijke laptop en werktelefoon en daarmee de toegang tot het bedrijfssysteem van de werkgever aan een derde heeft gegeven. In ieder geval in het weekend van 22 en 23 oktober 2022, maar ook op andere momenten. Hierdoor heeft zij verwijtbaar gehandeld jegens de werkgever en kan van de werkgever niet worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst langer voortduurt.
Herplaatsing ligt niet in de rede. De werkneemster heeft het vertrouwen beschaamd, dat de werkgever in haar heeft gesteld. Dan kan van de werkgever niet worden gevergd dat hij de werkneemster in een andere functie plaatst.
Ernstig verwijtbaar handelen
Voor het bepalen van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt, is op grond van artikel 7:671b lid 9 BW onder meer van belang of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkneemster, zoals door de werkgever is aangevoerd. Dit is ook van belang voor beoordeling van het verzoek van de werkneemster om toekenning van een transitievergoeding.
De kantonrechter is van oordeel dat het handelen van de werkneemster kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen. Het handelen is namelijk in strijd met de bepalingen in haar arbeidsovereenkomst – de geheimhoudingsverplichting – en goed werknemerschap. Zij heeft misbruik gemaakt van haar positie en van de middelen waarmee zij haar werkzaamheden moet verrichten en die in vertrouwen aan een derde ter beschikking zijn gesteld.
Werkneemster heeft gelogen
De werkneemster heeft zich hiervan bewust moeten zijn. Dit volgt alleen al uit het feit dat zij geen eenduidige verklaringen heeft afgelegd en dus heeft gelogen om de waarheid te verbloemen. Van de werkneemster mocht worden verwacht dat zij volledige openheid zou hebben gegeven, nu haar werkgever een gerechtvaardigd belang heeft om boven tafel te krijgen hoe bedrijfsinformatie bij een leverancier en mogelijk anderen terecht kon komen.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van de datum van deze beschikking, te weten 4 augustus 2023, nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkneemster .
Geen transitievergoeding
De kantonrechter ziet geen reden om de transitievergoeding aan de werkneemster toe te kennen, aangezien uit het voorgaande volgt dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkneemster als bedoeld in artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW.
Geen billijke vergoeding
Het verzoek van de werkneemster om toekenning van een billijke vergoeding wordt afgewezen. Gelet op artikel 7:671b lid 9, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Hiervan is geen sprake. De werkneemster is degene die ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Nu aan de ontbinding geen (billijke) vergoeding wordt verbonden, hoeft de werkgever geen gelegenheid krijgen het verzoek in te trekken.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 4 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5109