Het initiatiefwetsvoorstel is van het Kamerlid Maatoug. De vragen zijn van de Eerste Kamerfracties van BBB, VVD, D66 en Volt.
Dit initiatiefwetsvoorstel wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel op 23 mei 2023 aangenomen.
Belangrijk tegen ongewenst gedrag op werkvloer
Het feit dat er geen goed alternatief is voor een vertrouwenspersoon is op zichzelf beschouwd geen reden om over te gaan tot een wettelijke verplichting. Tegelijkertijd is de vertrouwenspersoon waar een werknemer vertrouwelijk terecht kan voor advies, begeleiding en ondersteuning wel een belangrijk middel tegen ongewenst gedrag op de werkvloer.
Uit onderzoek in 2018 is naar voren gekomen dat de vertrouwenspersoon een belangrijke maatregel is om invulling te geven aan het beleid om psychosociale arbeidsbelasting te voorkomen of te beperken. Uit het onderzoek bleek ook dat veel (met name grote) organisaties al een vertrouwenspersoon hebben aangesteld. Het bevestigt hoe belangrijk het is dat werknemers voor laagdrempelige hulp in een vroeg stadium terecht kunnen bij een vertrouwenspersoon.
Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) is een kaderwet waarbinnen werkgevers en werknemers verantwoordelijkheden en mogelijkheden hebben gekregen om zelf concrete invulling te geven aan de doelvoorschriften. Afspraken tussen werkgevers en werknemers kunnen vastgelegd worden in een cao of arbocatalogus. Waar nodig zijn normen verder uitgewerkt in het Arbeidsomstandighedenbesluit en in de Arbeidsomstandighedenregeling. De gecombineerde systematiek van kaderwetgeving en zelfregulering biedt de mogelijkheid tot maatwerk per sector of bedrijf, binnen de gestelde kaders.
Het onderhavige voorstel wijzigt de Arbowet en regelt meer specifiek dat organisaties een (interne of externe) vertrouwenspersoon moeten aanstellen en geeft daarbij ook aan welke taken de vertrouwenspersoon heeft. Deze normstelling binnen de kaderwet is niet ongebruikelijk en is te vergelijken met de regeling van de preventiemedewerker (artikel 13 Arbowet). Hier is de verplichting opgenomen dat organisatie ten minste één preventiemedewerker moeten aanstellen en zijn de wettelijke taken beschreven.
Noodzakelijk wetsvoorstel
De regering acht het onderhavige wetsvoorstel noodzakelijk. De vertrouwenspersoon is een noodzakelijke en laagdrempelige voorziening waar werknemers vertrouwelijk terecht kunnen voor opvang, begeleiding en informatie.
Een vertrouwenspersoon werkt in principe de-escalerend en kan in een vroeg stadium bijdragen aan oplossingen, bijvoorbeeld door het adviseren van werkgevers en werknemers op het gebied van preventie. Het is dan ook een belangrijke stap om ongewenste omgangsvormen op het werk tegen te gaan.
Het wetsvoorstel is ook noodzakelijk om te komen tot een duidelijkere normstelling die bijdraagt aan preventie en die zorgt dat werknemers die te maken krijgen met ongewenst gedrag op het werk opvang en begeleiding kunnen krijgen. De verplichte vertrouwenspersoon past in het brede pakket aan maatregelen van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Aanvullende ontslagbescherming
Gezien de bijzondere positie die de vertrouwenspersoon binnen een organisatie inneemt, acht de regering het wenselijk dat de vertrouwenspersoon een bepaalde aanvullende ontslagbescherming toekomt. De vertrouwenspersoon die als zodanig binnen een onderneming optreedt en daar ook werknemer is, kan namelijk in een kwetsbare positie terechtkomen die vraagt om aanvullende rechtspositionele bescherming. Het is daarom passend het wettelijk opzegverbod van artikel 670, tiende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek uit te breiden en ook te laten gelden voor werknemers werkzaam in de functie van vertrouwenspersoon. Er wordt daarmee aansluiting gezocht bij de ontslagbescherming die geldt voor de arbodeskundige en de preventiemedewerker binnen de organisatie.
Kosten voor werkgevers
Dit wetsvoorstel brengt kosten met zich mee voor werkgevers. Het wetsvoorstel laat werkgevers vrij om naar eigen inzicht een vertrouwenspersoon intern aan te stellen of extern in te huren, bijvoorbeeld via een arbodienst of een branchevereniging.
De initiatiefnemer heeft de gemiddelde jaarlijkse kosten voor zeer kleine (5 tot 9 werknemers), kleine (10-49 werknemers), middelgrote (50-99 werknemers) en grote werkgevers (meer dan 100 werknemers) inzichtelijk gemaakt in de Memorie van Toelichting. De inschattingen komen uit op 100 euro voor zeer kleine werkgevers, 710 euro voor kleine werkgevers en 910 euro voor middelgrote werkgevers. Dit betreft bijna 95% van het bedrijfsleven. Voor de grote werkgevers zijn de kosten geschat op 3000 euro. De regering onderschrijft deze berekeningen.
Zeer kleine werkgevers (tot en met 9 werknemers) zijn op basis van het amendement van het lid Palland overigens uitgezonderd van de verplichting om een vertrouwenspersoon aan te stellen.
Het wetsvoorstel leidt tot kosten voor werkgevers, maar zal naar verwachting ook kosten voor werkgevers besparen. Een vertrouwenspersoon draagt bij aan het voorkomen van verzuim en uitval. Daarbij zijn werknemers productiever als ze beter in hun vel zitten en meer werkplezier ervaren.
De regering is van mening dat met het wetsvoorstel in principe iedere werknemer toegang zou moeten hebben tot een vertrouwenspersoon, onafhankelijk van de grootte van de onderneming. Ongewenste omgangsvormen komen immers overal voor, in grote en kleine bedrijven.
Kleine werkgever met minder dan 10 werknemers
Tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer is het amendement Palland aangenomen, waarmee de reikwijdte van het initiatiefwetsvoorstel vooralsnog beperkt wordt tot organisaties met ten minste 10 werknemers.
In het amendement is ook opgenomen dat in de evaluatie wordt bezien of het wenselijk is de reikwijdte alsnog uit te breiden naar organisaties met minder dan 10 werknemers.
Het wetsvoorstel heeft namelijk gevolgen voor de regeldruk en financiële lasten voor met name kleine werkgevers met minder dan 10 werknemers die vaak nog geen vertrouwenspersoon hebben aangesteld of ingehuurd of niet de financiële middelen hebben om externe diensten in te kopen als ondersteuning voor het arbeidsomstandighedenbeleid.
Vanuit het oogpunt van regeldruk en financiële lasten is een wettelijke grens niet ongebruikelijk, zo is bij de Wet op de ondernemingsraden een ondergrens van 50 werknemers gekozen. Ook een ondergrens van tenminste 10 werkgevers, zoals in het amendement is gesteld, is niet ongebruikelijk. Zie bijvoorbeeld de Wet flexibel werken die werknemers het recht geeft om bij hun werkgever aanpassingen in hun arbeidstijden, arbeidsduur of werkplek aan te vragen.
Nederlandse Arbeidsinspectie
De regering is het eens met de initiatiefnemer dat de handhaving van dit voorstel moet plaatsvinden door de Nederlandse Arbeidsinspectie. De Arbeidsinspectie geeft daarbij aan dat zij kan handhaven op de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon maar niet op de nadere invulling van de functie en taken.
De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft haar actieve toezicht verdeeld over programma’s. Eén van deze meerjarige programma’s betreft psychosociale arbeidsbelasting, dat onder meer gericht is op handhaving van beleid rond intern ongewenst gedrag. Als onderdeel van inspecties – gericht op het beleid dat een werkgever heeft rond intern ongewenst gedrag – wordt standaard gevraagd naar de aanwezigheid en bereikbaarheid van een vertrouwenspersoon.
Als met het initiatiefwetsvoorstel wordt ingestemd, ligt het in de lijn der verwachting dat de handhavende taak op de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon in het reguliere toezicht van dit programma ondergebracht wordt. Dit zal dan dus naar verwachting niet ten koste gaan van andere taken en werkzaamheden.
Sociaal veilige werkomgeving
Een sociaal veilige werkomgeving/bedrijfscultuur is belangrijk om ongewenst gedrag te voorkomen. Een veilige en gezonde werkomgeving zorgt er voor dat grenzen beter aangegeven en gerespecteerd kunnen worden. Een sociaal veilige werkomgeving begint bij het voeren van het gesprek over (on)gewenste omgangsvormen op de werkvloer. Dit draagt bij aan een cultuur op de werkvloer waarin het vanzelfsprekend is om elkaar aan te spreken op gedrag. Leidinggevenden en management hebben daarin een duidelijke voorbeeldfunctie. Een gedragscode is een instrument dat hierbij helpend kan zijn.
Vertrouwenspersoon goed ingebed in organisatie
Daarnaast moet de vertrouwenspersoon goed zijn ingebed in de organisatie, onder andere door de onafhankelijke positie te waarborgen en er voor te zorgen dat de vertrouwenspersoon makkelijk vindbaar is voor werknemers. Dit, en de geheimhoudingsplicht, kan eraan bijdragen dat werknemers zich veilig voelen een vertrouwenspersoon te benaderen. Sowieso moet de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld structureel ingebed zijn in het beleid en de processen van werkgevers. Werknemers moeten daarbij inspraak hebben.
Het is de regering onbekend hoeveel interne en externe vertrouwenspersonen er nu precies zijn en hoeveel er nodig zijn als het wetsvoorstel in werking treedt. Hier zijn geen gegevens over. Wel is bekend dat er aanzienlijk meer vertrouwenspersonen nodig zijn als het wetsvoorstel in werking treedt.
In 2020 gaf 65,5% van de werknemers aan toegang te hebben tot een vertrouwenspersoon. In kleine organisaties (37%) is dit minder vaak het geval dan in middelgrote (58%) of grote organisaties (79,5%).
De Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen (LVV) geeft aan dat zij geen signalen krijgen dat er niet aan de vraag van interne of externe vertrouwenspersonen kan worden voldaan als het wetsvoorstel in werking treedt. Ook OVAL, de branchevereniging van arbodiensten, geeft aan dat arbodiensten verwachten voldoende vertrouwenspersonen beschikbaar te kunnen stellen voor de aankomende vraag.
Extern inhuren of intern aanstellen
Het wetsvoorstel biedt organisaties tijd om vertrouwenspersonen extern in te huren of intern aan te stellen, na inwerkingstreding. De kleinste organisaties krijgen 16 maanden de tijd om aan de wet te voldoen, grote organisaties 4 maanden. Daarbij hoeft niet elke organisatie een aparte vertrouwenspersoon in dienst te nemen. Vertrouwenspersonen kunnen bij meerdere organisaties aan de slag.
Antwoorden op vragen over verplichtstellen vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen
Initiatiefvoorstel-Maatoug Verplichtstelling vertrouwenspersoon ongewenst gedrag op de werkvloer