De werknemer is per 1 september 2019 in dienst getreden bij de werkgever als eerste automonteur. In de arbeidsovereenkomst is een studiekostenbeding opgenomen. Gedurende zijn arbeidsovereenkomst heeft de werknemer meerdere studies gevolgd waarvan de werkgever de kosten heeft betaald. de werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 februari 2023. Bij de eindafrekening heeft de werkgever een bedrag van € 3.678,38 aan studiekosten verrekend met het loon dat de werknemer nog tegoed had. De werknemer eist in deze procedure dat de werkgever dit bedrag alsnog aan hem uitbetaalt.
Mocht de werkgever de kosten voor de opleidingen en cursussen die de werknemer tijdens de arbeidsovereenkomst heeft gevolgd, bij de eindafrekening verrekenen met het loon?
De kantonrechter komt tot het oordeel dat dit op grond van het studiekostenbeding in de arbeidsovereenkomst inderdaad mocht, zodat de eis van de werknemer tot terugbetaling van de studiekosten wordt afgewezen.
Studiekostenbeding en geldende eisen
De werknemer en de werkgever zijn zowel in de eerste arbeidsovereenkomst (voor bepaalde tijd) als in de tweede overeenkomst (voor onbepaalde tijd) het volgende studiekostenbeding overeengekomen:
“ Artikel 6 — Scholing
- Werkgever zal de door of voor werknemer gemaakte scholingskosten, welke betrekking hebben op alle vooraf overeengekomen nog te volgen cursussen vooruit betalen na overlegging van de originele factuur.
Indien binnen 24 maanden na het behalen van een dergelijke diploma en/of certificaat het dienstverband wordt beëindigd zullen alle door werkgever betaalde scholingskosten evenredig naar het aantal binnen deze periode vallende maanden met werknemer worden verrekend. “
Het studiekostenbeding is niet in de wet geregeld, maar uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het systeem van de wet zich niet zonder meer verzet tegen een financiële regeling tussen een werkgever en een werknemer op grond waarvan de werkgever kosten ten behoeve van de scholing van de werknemer wil terugvorderen.
Uitleg studiekostenbeding werknemer
De werknemer stelt zich op het standpunt dat hij geen studiekosten hoeft terug te betalen omdat hij de studies die de werkgever bij hem in rekening brengt, niet heeft behaald. Hij wijst hiervoor op de zinsnede “ na het behalen van een dergelijke [sic] diploma en/of certificaat ” in het studiekostenbeding.
Volgens de werkgever daarentegen is de periode van 24 maanden nooit gaan lopen, omdat de werknemer de studies niet heeft behaald en heeft de werkgever uit coulance onverplicht afgeschreven op de studiekosten.
Beide partijen leggen het studiekostenbeding volgens de kantonrechter niet juist uit. Voor de uitleg van het studiekostenbeding moet namelijk niet alleen worden gekeken naar de taalkundige uitleg van die bepaling, maar ook naar de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en naar hetgeen zij op grond daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Volledige kosten opleidingen betalen
Uit het studiekostenbeding kan worden afgeleid dat de werkgever de volledige kosten van de opleidingen van de werknemer wilde betalen, voor zover de werkgever gedurende een periode van minimaal 24 maanden zou kunnen profiteren van de kennis en ervaring die de werknemer hierdoor zou opdoen. Het studiekostenbeding gaat uit van de ideale situatie dat een opleiding die wordt gevolgd ook succesvol wordt afgerond.
Opleiding kan eindigen zonder certificaat of diploma
Partijen hebben er bij de totstandkoming van het beding blijkbaar niet bij stilgestaan dat een opleiding ook kan eindigen zonder diploma of certificaat.
Volgens de uitleg die de werknemer aan het studiekostenbeding geeft, hoeft hij in dat laatste geval nooit studiekosten terug te betalen, ondanks dat hij de betreffende opleiding wel heeft gevolgd en de werkgever de kosten daarvoor heeft betaald.
Wel of niet terugbetalen?
Gelet op de investeringen van de werkgever en het kenbare oogmerk van de werkgever dat hij gedurende enige tijd van de betaalde opleiding wilde profiteren, mocht de werknemer er op grond van het studiekostenbeding redelijkerwijs niet op vertrouwen dat hij niet behaalde, maar wel gevolgde opleidingen nooit hoefde terug te betalen aan de werkgever bij een voortijdig vertrek.
Volgens de uitleg van de werkgever aan de andere kant moet de werknemer de kosten voor (wel gevolgde, maar) niet behaalde opleidingen altijd terugbetalen bij het einde van de arbeidsovereenkomst, ongeacht hoe lang de arbeidsovereenkomst nadien nog heeft geduurd. Deze uitleg ligt evenmin voor de hand en de werknemer hoefde dit op grond van het studiekostenbeding niet te verwachten.
Redelijke uitleg afspraken
Een redelijke uitleg van de afspraken tussen partijen brengt met zich mee dat de tijdspanne waarin de werkgever geacht wordt baat te hebben van de door de werknemer gevolgde opleiding begint op het moment dat de opleiding (al dan niet succesvol) is geëindigd en dat op dat moment de terugbetalingsverplichting evenredig begint te verminderen.
Studiekostenbeding is rechtsgeldig
Voor het overige is het studiekostenbeding, dat zowel in de eerste, tijdelijke arbeidsovereenkomst is opgenomen als in de tweede arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, duidelijk en voldoet het aan de overige eisen die daarvoor gelden: het beding stelt de periode vast waarin de werkgever baat heeft van de opleiding (24 maanden) en bepaalt dat de terugbetalingsverplichting naar evenredigheid vermindert.
Globale studiekosten bekend
De hoogte van de studiekosten staat weliswaar niet vermeld in het beding, maar de werknemer wist wel globaal om hoeveel kosten het ging. De werknemer was namelijk bekend met de kosten van een deels vergelijkbare opleiding bij zijn vorige werkgever die ongeveer € 4.000 bedroegen, zoals de werknemer tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard. Dit bedrag komt ongeveer overeen met het bedrag waar de werkgever aanspraak op maakt. Bovendien ontving de werknemer zelf een deel van de facturen van de opleiding en moest hij deze bij de werkgever declareren.
Onvoldoende onderbouwing dat opleidingen verplicht waren
De werknemer voert nog aan dat hij geen inspraak heeft gehad in het volgen van de studies en dat het niet volgen van de studies geen realistische optie was. Ook deze stelling leidt er niet toe dat de werknemer de opleidingskosten niet hoeft terug te betalen.
De kantonrechter wil wel aannemen dat de werkgever de werknemer heeft gestimuleerd om bepaalde opleidingen te volgen, maar de werknemer heeft onvoldoende onderbouwd dat de voorgestelde opleidingen verplicht waren en dat hij deze niet kon weigeren.
Bovendien heeft de werknemer tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij ook zelf wilde doorgroeien van ‘niveau 3’ naar ‘niveau 4’, voor zijn eigen ontwikkeling.
Scholing niet verplicht voor functie werknemer
De werknemer stelt dat de kosten van een aantal opleidingen voor rekening van de werkgever komen, omdat de werkgever verplicht was de werknemer deze scholing te verstrekken om het werk waarvoor hij was aangenomen, uit te voeren. Ook dit standpunt wordt verworpen.
De werknemer is aangenomen als eerste monteur. Partijen zijn het erover eens dat de werknemer geen aanvullende opleiding nodig had om zijn werkzaamheden als eerste monteur uit te kunnen voeren. de werknemer stelt weliswaar dat hij apk-keuringen moest verrichten, maar dit maakt geen deel uit van de functie waarvoor hij is aangenomen.
Voor zover de werknemer in zijn functie van automonteur werkzaamheden uitvoerde die (ook) deel uitmaken van apk-keuringen, was dit onder de verantwoordelijkheid van een apk-keurmeester, zoals de werkgever terecht stelt.
Werkgever hoeft scholing niet kosteloos aan te bieden
De werkgever was op grond van de arbeidsovereenkomst of wettelijke bepalingen niet gehouden de werknemer op te (laten) leiden tot apk-keurmeester en dus ook niet om de scholing hiervoor kosteloos aan te bieden. De cursus Veilig Werken aan E-voertuigen heeft de werkgever niet bij de werknemer in rekening gebracht, zodat zijn stellingen op dit punt niet hoeven te worden besproken.
Werkgever mag btw aan werknemer doorbelasten
Volgens de werknemer brengt de werkgever onterecht ook de btw bij hem in rekening, terwijl de werkgever de btw kan aftrekken bij de aangifte omzetbelasting. De kantonrechter volgt de werknemer hierin niet. De werknemer is uiteindelijk als afnemer van de opleidingen de btw over de opleidingskosten verschuldigd.
De facturen waar de werknemer op doelt, zijn gericht aan de werkgever. De werkgever kon de btw van deze facturen terugvragen bij de Belastingdienst, zoals hij ook stelt te hebben gedaan.
Werkgever belast btw niet dubbel door
De werknemer voert geen feiten of omstandigheden aan waaruit zou volgen dat de werkgever de btw die de werknemer aan de werkgever moet betalen niet zal afdragen of al heeft afgedragen aan de Belastingdienst, zoals hij wettelijk verplicht is te doen. Er is dan ook geen aanleiding om ervan uit te gaan dat de werkgever de btw dubbel doorbelast aan de werknemer .
De werknemer wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 21 september 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:8828