De staatssecretaris is tegen de uitspraak in cassatie gegaan en het kabinet wacht de uitspraak van de Hoge Raad af voordat wordt bekeken of en welke stappen moeten worden genomen.
De Tweede Kamer heeft op 22 maart 2023 het kabinet verzocht te reageren op de uitspraak van het gerechtshof Den Haag met betrekking tot een WGA-uitkering en de grondslag van de arbeidskorting.
Uitspraak Hof Den Haag
In de uitspraak heeft het Hof beslist dat op grond van begunstigend beleid van de Belastingdienst in het onderhavige geval in strijd met het gelijkheidsbeginsel is gehandeld. Het gaat hierbij om het verschil in
behandeling tussen werknemers die naast loon een WGA-uitkering direct van het UWV of via hun werkgever uitbetaald krijgen.
Werknemer: ten onrechte ongelijk behandeld
Het ging in deze zaak om een werknemer die naast zijn loon een WGA-uitkering ontving direct van het UWV. Over deze uitkering werd door het UWV in overeenstemming met de Wet op de loonbelasting 1964 geen arbeidskorting toegepast. De werknemer is van mening dat hij hiermee ten onrechte ongelijk wordt behandeld met een werknemer die een WGA-uitkering via zijn werkgever ontvangt.
Als de WGA-uitkering via de werkgever wordt uitgekeerd, voegt de werkgever de uitkering en het loon op grond van de samenvoegbepaling in de loonheffingen samen en wordt voor de in te houden en af te dragen loonheffing over het geheel de arbeidskorting toegepast door toepassing van de witte tabel.
Hof: alsnog recht op arbeidskorting
Het Hof concludeert in lijn met de redenering van de werknemer dat het hier twee gelijke gevallen betreft die ongelijk worden behandeld waarvoor volgens het Hof geen proportionele rechtvaardigingsgrond bestaat. Het Hof beslist daarom dat de werknemer via diens aangifte inkomstenbelasting alsnog recht heeft op arbeidskorting over zijn WGA-uitkering die hij ontvangt van het UWV.
In cassatie gegaan
Tegen deze uitspraak is de staatssecretaris in cassatie gegaan. Hij is namelijk van mening dat de
juridische onderbouwing van het Hof onjuist is. Daarnaast is het beleidsmatig nooit de bedoeling geweest om arbeidskorting toe te kennen over een WGA-uitkering of andere socialezekerheidsuitkeringen.
Doel arbeidskorting
Het doel van de arbeidskorting is immers het bevorderen van de arbeidsparticipatie en (meer) werken lonender te maken. Om dit te bewerkstelligen ligt het voor de hand om de arbeidskorting alleen toe te passen over arbeidsinkomen en niet over socialezekerheidsuitkeringen.
Samenvoegbepaling
De samenvoegbepaling die het in bepaalde specifieke situaties toch mogelijk maakt om de arbeidskorting toe te passen over een socialezekerheidsuitkering bestaat al decennialang ook vóór de introductie van de arbeidskorting. Deze bepaling biedt een werkgever de mogelijkheid om loon uit tegenwoordige dienstbetrekking samen te voegen met een via diezelfde werkgever uit te betalen socialezekerheidsuitkering. Dat is mogelijk als de werkgever en werknemer het UWV verzoeken om de uitkering via de werkgever te betalen.
Loonheffing laten aansluiten bij inkomstenbelasting
Het doel van deze bepaling is ervoor te zorgen dat de af te dragen loonheffing zo nauw mogelijk aansluit bij de verschuldigde inkomstenbelasting. Hiermee wordt voorkomen dat werknemers via hun aanslag inkomstenbelasting moeten bijbetalen, omdat bij het afzonderlijk uitbetalen van het loon en de uitkering er geen of te weinig rekening kan worden gehouden met de progressie in het inkomstenbelastingtarief over het totale inkomen.
In strijd met gelijkheidsbeginsel?
Het verschil in behandeling tussen werknemers die naast loon een socialezekerheidsuitkering direct van het UWV of via hun werkgever uitbetaald krijgen, speelde in veel mindere mate bij de introductie van de
arbeidskorting in 2001. De arbeidskorting was destijds namelijk veel lager, had een ander opbouwtraject en kende geen afbouwtraject. Het vraagstuk of dit verschil in strijd is met het gelijkheidsbeginsel ligt bij de Hoge Raad (HR) en het is nu aan de HR om hierover te oordelen.
Arrest afwachten
Het kabinet wacht het arrest van de HR af alvorens een besluit te nemen over wat te doen met de samenloop van de arbeidskorting en de samenvoegbepaling. Het te wijzen arrest heeft namelijk invloed op het kunnen maken van een weloverwogen beslissing over deze samenloop en het verschil dat tussen werknemers met een uitkering is ontstaan.
In het geval dat de HR de uitspraak van het Hof bevestigt, wordt de onbedoelde situatie waarin de arbeidskorting toegepast wordt over socialezekerheidsuitkeringen in meer gevallen mogelijk. Het
is gezien het doel van de arbeidskorting, de wijzigingen van de afgelopen jaren om dit doel te bewerkstelligen en de wijzigingen van de tariefstructuur in de inkomstenbelasting de vraag of deze samenloop in dat geval nog passend is.
In afwachting van het arrest van de HR werkt het kabinet scenario’s uit om na het arrest van de HR snel en adequaat te kunnen handelen. Zodra het arrest van de HR bekend is, zal de staatssecretaris de Kamer zo snel als mogelijk hierover informeren.