
Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2022 van TNO en CBS blijkt dat 5% van de werknemers in Nederland te maken heeft met pesten op het werk. Pesten op het werk gebeurt vaker door collega’s en leidinggevenden (intern – 4%) dan door klanten (extern – 1%). Pesten, zowel intern als extern, wordt het meest ervaren door werknemers in de sector vervoer en opslag, namelijk 7,1%. Ook binnen de horeca (5,7%), het openbaar bestuur (5,6%), het onderwijs (5,4%) en de culturele sector (5,4%) komt pesten relatief vaak voor.
Financiële gevolgen van pesten
Uit het TNO-onderzoek van 2015 naar de financiële gevolgen van pesten op het werk bleek dat pesten naar schatting zorgt voor vier miljoen extra verzuimdagen per jaar, wat resulteert in 900 miljoen euro aanvullende kosten aan loondoorbetaling voor werkgevers. Er is geen recenter onderzoek uitgevoerd naar de financiële gevolgen van pesten op het werk. Wel kwam in de Arbobalans 2020 naar voren dat 64% van de werkgerelateerde verzuimkosten (6 miljard euro) door PSA wordt veroorzaakt.
Veilige werkomgeving
Alle werkenden hebben recht op een werkomgeving waarin zij zich veilig voelen. Pesten op het werk is een hardnekkig probleem en heeft grote impact op de gepeste, de collega’s en de organisatie.
Werkgevers dragen de verantwoordelijkheid om alle vormen van ongewenst gedrag, waaronder pesten, gezamenlijk met werknemers tegen te gaan. Hierbij zijn zowel wettelijke verplichtingen, zoals het opstellen van een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) en handhaving door de Nederlandse Arbeidsinspectie, als het creëren van gezamenlijke bewustwording dat pesten op
het werk onacceptabel is van belang.
Leidinggevenden hebben een belangrijke rol om pesten te voorkomen. Zij hebben een voorbeeldfunctie en zetten de norm neer. Om pestgedrag in de organisatie te voorkomen is het noodzakelijk dat de leidinggevenden duidelijk maken dat pestgedrag niet wordt getolereerd. Ook omstanders hebben een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijden van pesten, bijvoorbeeld door het
te signaleren en onder de aandacht te brengen van leidinggevende, van elkaar of een vertrouwenspersoon.
Gezamenlijk creëren collega’s een veilige en gezonde werkcultuur. Door middel van open communicatie en dialoog tussen werkgevers en werknemers kan ongewenst gedrag (preventief) worden aangepakt.
Werkgevers primair verantwoordelijk
Werkgevers zijn primair verantwoordelijk voor het creëren van een gezonde en veilige werkomgeving voor hun werknemers. Werkgevers zijn volgens de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) verplicht om beleid vast te stellen om psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te voorkomen, dan wel te beperken. Daaronder valt ook pesten. Door middel van een RI&E moeten werkgevers de
arbeidsrisico’s, zoals pesten, in kaart te brengen en te verlichten met een bijbehorend plan van aanpak met maatregelen. Ook werknemers hebben hierbij een rol. Werknemers werken mee aan de opstelling van een RI&E en zijn medeverantwoordelijk voor het creëren van een gezonde en veilige werkomgeving.
Inzet overheid
De overheid ondersteunt werkgevers in de uitvoering hiervan. Zo zet de minister in op het volgende:
- Er zijn diverse tools en hulpmiddelen voor werkgevers en werknemers ontwikkeld om pesten op het werk tegen te gaan, zoals een Wegwijzer Pesten, een Wegwijzer Vertrouwenspersoon en een Zelfinspectietool werkdruk en ongewenst gedrag. Werkgevers kunnen deze tools en hulpmiddelen vinden via het Arboportaal.
- Daarnaast ondersteunt Van Gennip met het meerjarenprogramma RI&E kleinere bedrijven om de naleving en de kwaliteit van de RI&E te vergroten. Deze bedrijven hebben het vaakst geen RI&E en bijbehorend plan van aanpak. Recent is aan de online tool een module toegevoegd, waarmee de werkgever eenvoudig psychosociale arbeidsbelasting (PSA) risico’s kan herkennen en opnemen in zijn RI&E. Pesten op de werkvloer is een vorm van ongewenst gedrag die valt onder PSA. De minister werkt aan een module die werkgevers ondersteunt om op een goede manier de dialoog te voeren ten behoeve van het opstellen van een RI&E.
- Begin 2021 is het meerjarenprogramma Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten (BMS) van start gegaan. Dit programma richt zich op het voorkomen en aanpakken van oorzaken van burn-outklachten en PSA, waaronder ook pesten. In dat kader is onder meer een Kenniskring PSA ingesteld waarbij werkgevers, werknemers, arboprofessionals, onderzoekers en andere belanghebbenden ervaringen en goede voorbeelden uitwisselen over het aanpakken en voorkomen van PSA.
- In het kader van het nationaal actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld verkent de minister het verplichten van een gedragscode en een adequate klachtenafhandeling voor werkgevers.
- Tot slot omarmt het kabinet het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks om een vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen te verplichten voor werkgevers, zodat alle werknemers laagdrempelig en vertrouwelijk bij iemand terecht kunnen als zij op het werk ongewenst gedrag ervaren, waaronder pesten.
Vertrouwenspersoon
De vertrouwenspersoon begeleidt, informeert en vangt werknemers op. De vertrouwenspersoon werkt de-escalerend en kan in een vroeg stadium bijdragen aan oplossingen, onder andere door werkgever en werknemers te adviseren op het gebied van preventie. De vertrouwenspersoon is een effectieve maatregel om invulling te geven aan het beleid van de werkgever om psychosociale arbeidsbelasting te voorkomen of tegen te gaan. Het initiatiefwetsvoorstel is in behandeling bij de Eerste Kamer.
Tweede Kamer neemt wetsvoorstel verplicht stellen vertrouwenspersoon aan
Verantwoordelijkheid werknemers
Niet alleen werkgevers, maar ook werknemers hebben een verantwoordelijkheid bij het organiseren van een gezonde en veilige werkomgeving. Zij zijn op basis van de Arbowet verplicht om naar vermogen zorg te dragen voor een veilige werkomgeving, waarin zij niet pesten en er niet gepest wordt, de eigen gezondheid en de werkgever te informeren over gesignaleerde risico’s, zoals pestgedrag op het werk. Een goede wisselwerking tussen werkgever en werknemers is nodig voor een gezonde en veilige werkomgeving. Zij maken gezamenlijk duidelijk dat pestgedrag op de werkvloer niet geaccepteerd wordt en geven zelf het goede voorbeeld.
Daarom is het van belang dat werkgevers en werknemers bij elke stap van de RI&E met elkaar in gesprek zijn: het gezamenlijk in kaart brengen van de arbeidsrisico’s, het opstellen van een plan van aanpak met maatregelen en het implementeren en evalueren van de uitvoering van de maatregelen.
Ook kunnen werknemers, net zoals werkgevers, gebruik maken van de diverse tools en hulpmiddelen, zoals een Wegwijzer Pesten en een Wegwijzer Vertrouwenspersoon. Zij kunnen deze tools en hulpmiddelen vinden via het Arboportaal. Verder kunnen zij deelnemen aan de Kenniskring PSA om kennis en ervaringen uit te wisselen en handvatten aangereikt te krijgen om ongewenst
gedrag preventief tegen te gaan.
RI&E
De RI&E vormt de basis voor de Nederlandse Arbeidsinspectie bij de controle op PSA bij werkgevers. De Nederlandse Arbeidsinspectie houdt daar toezicht op en doet dat risicogericht en programmatisch. Indien de Nederlandse Arbeidsinspectie tijdens het uitvoeren van een controle vaststelt dat een werkgever onvoldoende maatregelen heeft genomen om ongewenst gedrag op de werkvloer te voorkomen, wordt er een eis tot naleving gegeven. Als bij herinspectie blijkt dat er geen gevolg is gegeven aan de eis tot naleving, kan als sluitstuk op het toezicht
een bestuurlijke boete volgen. Het volledig ontbreken van een RI&E is overigens een direct beboetbare overtreding waarbij de boete kan oplopen tot € 4.500.