
Volgens het UWV heeft de man zijn inlichtingenplicht geschonden door niet volledig zijn zelfstandige werkzaamheden te beëindigen. De rechter volgt dit niet. Maar de rechter oordeelt dat de man redelijkerwijs niet kon weten dat hij een uitkering ontving waarop hij geen aanspraak had. Zowel aan de herziening als aan de terugvordering van de uitkering kleven diverse gebreken. In het verleden is sprake geweest van meerdere vaststellingen van zijn recht op WW, en er is een veelheid van tekortkomingen in de besluitvorming, zonder dat blijkt van gegevens die steun bieden aan de conclusies van het UWV.
Wat speelt er in deze zaak?
In deze uitspraak beslist de rechtbank op het beroep van de man tegen de herziening van zijn recht op een WW-uitkering vanaf 22 mei 2018 en de terugvordering van een brutobedrag van € 99.938,50.
De man heeft uitvoerig betoogd dat het bestreden besluit op verschillende punten niet rechtmatig is genomen. Daarbij heeft de man een beroepschrift van 94 pagina’s ingediend, inclusief verklaringen van hemzelf, zijn echtgenote en kennissen.
Freelancewerkzaamheden
De man heeft bepleit dat hij in de veronderstelling heeft geleefd freelancewerkzaamheden uit te oefenen. Zijn onderneming heeft hij uitgeschreven, hij heeft geen zelfstandigenaftrek opgeëist en enkel nog als freelancer gewerkt. Alle werkzaamheden hiervoor heeft hij opgegeven bij UWV. De stelling dat hij zijn werkzaamheden heeft voortgezet als (niet freelancer, maar volledig als) zelfstandige kan de man niet begrijpen. Hij heeft alles gedaan wat UWV hem heeft gevraagd en is hierover transparant geweest. De manier hoe UWV heeft gehandeld is volgens de man buitenproportioneel. Daarbij is het de man nooit duidelijk geworden waarom UWV dit onderzoek is gestart.
WW-uitkering toegekend
De rechtbank stelt allereerst vast dat de man bij de aanvraag om een WW-uitkering in 2015 heeft aangegeven werkzaamheden uit te voeren als zelfstandige. Die aanvraag is afgewezen op de grond dat de man werkzaam zou zijn als zelfstandige. UWV is daarop echter teruggekomen in 2018 bij een nieuwe aanvraag en heeft de man vanaf 2018 een WW-uitkering toegekend, waarna een tijdelijke stopzetting en een hervatting van de uitkering is gevolgd, om vervolgens in 2022 tot een definitieve beëindiging van de uitkering te komen.
Freelancer of zelfstandige zonder personeel?
Volgens de besluitvorming speelde daarbij in de kern de vraag of de man gezien moest worden als volledig zelfstandige, dan wel als freelancer of zelfstandige zonder personeel.
De rechtbank tekent daarbij aan dat het onderscheid tussen die verschillende werkzaamheden niet eenvoudig te maken is. De positie van een freelancer of een zelfstandige zonder personeel vertoont zowel trekken van die van een werknemer aan de ene kant, als die van een (volledige) zelfstandige aan de andere. Daarbij is een werknemer verzekeringsplichtig, maar een zelfstandige niet; een ingrijpend verschil in financiële en juridische positie.
Vier punten voor zelfstandige
Op de website van UWV worden vier punten genoemd om iemand als zelfstandige (en niet freelancer) te zien:
- Bent u ingeschreven bij de Kamer van Koophandel?
- Maakt u elk jaar uw jaarcijfers op?
- Maakt u gebruik van zelfstandigenaftrek?
- Probeert u actief klanten binnen te halen?
De man was in het verleden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, maar heeft zich juist – na een telefonisch overleg met een van de medewerkers van UWV – uitgeschreven en heeft dan ook geen jaarcijfers doorgegeven. De aangiftes in het dossier maken geen melding van het opvoeren van een zelfstandigenaftrek.
Niet werkzaam als zelfstandige
Daarnaast meldt de man dat hij niet actief klanten probeert binnen te halen. Alleen voor het belastingjaar 2018 is zelfstandigenaftrek geclaimd, maar de man heeft zijn werkzaamheden als volledig zelfstandige – naar eigen zeggen – pas op 22 mei 2018 gestopt. Dat de man zijn werk als zelfstandige nadien heeft voorgezet, blijkt hieruit niet. Al deze door UWV zelf als wezenlijk omschreven punten wijzen er dus niet op dat de man werkzaam was als (volledig) zelfstandige.
Aan aanwijzingen gehouden
Tussen de man en UWV is in het verleden wel discussie geweest over de wijze waarop de man zijn werkzaamheden zou moeten inrichten wilde hij daarnaast een recht op WW kunnen behouden. De man stelt dat hij zich juist aan die aanwijzingen heeft gehouden, en dat is in lijn met de hiervóór weergegeven conclusies op de vier toetsingspunten. Het dossier bevat echter geen vastlegging van de destijds bestaande situatie, en evenmin van de toen spelende discussiepunten.
Uit het dossier blijkt overigens ook niet welke concrete (nieuwe) feiten of meldingen UWV hebben gebracht tot zijn onderzoek.
Niet voluit als zelfstandige werkzaam
Het dossier bevat informatie over nadere onderzoeken (bijvoorbeeld een internetonderzoek), maar ook daaruit zijn geen concrete aanwijzingen naar voren gekomen dat van een voluit als zelfstandige (en niet als freelancer) werkzaam zijn van de man sprake was.
Huisbezoek
UWV ziet vervolgens toch aanleiding om bij de man op huisbezoek te gaan. De man heeft dit onderzoek als intimiderend ervaren. Waarom deze vorm van onderzoek aangewezen is geacht als middel (terwijl geen sprake was van een vermoeden van bijvoorbeeld leefvormfraude) is ook onduidelijk. Dat UWV de situatie niet vertrouwde, komt wel naar voren, maar er blijkt ook hier niet sprake van concrete feiten waarop dit wantrouwen is gestoeld, laat staan dat blijkt van feiten waarvoor onderzoek via een huisbezoek aangewezen is te achten.
Wel uitkering, geen aanspraak
UWV heeft niet aannemelijk gemaakt dat de WW-uitkering van de man, anders dan eerder was aangenomen, toch niet is gaan herleven. Dit brengt met zich mee dat niet kan worden gezegd dat het de man redelijkerwijs duidelijk moest zijn dat hij een uitkering ontving waarop hij geen aanspraak had. UWV heeft dat laatste overigens wel gesteld, maar niet beargumenteerd.
Diverse gebreken
Zowel aan de herziening als aan de terugvordering kleven dus diverse gebreken. Het bestreden besluit komt dus op beide onderdelen voor vernietiging in aanmerking.
Herroeping herzienings- en invorderingsbesluiten
Waar ook in het verleden sprake is geweest van meerdere vaststellingen van het recht op WW, en een veelheid van tekortkomingen in de besluitvorming van UWV, zonder dat (ondanks verschillende onderzoekspogingen) blijkt van concrete gegevens die steun zouden kunnen bieden aan de conclusies van UWV, zal de rechtbank overgaan tot een finale beslechting van het geschil, door herroeping van de herzienings- en invorderingsbesluiten.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 8 mei 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:3016