Een werkgever bouwt door middel van een periodieke bijdrage een scholingsbudget (ook wel genoemd: leerrekening, ontwikkelbudget of loopbaanbudget) op voor zijn werknemers.
De werknemers kunnen het scholingsbudget opsparen en gebruiken voor een opleiding, cursus of studie (hierna: cursus) ter bevordering van de eigen loopbaan.
Het scholingsbudget is bedoeld om de inzetbaarheid van werknemers te vergroten binnen het bedrijf en op de arbeidsmarkt.
De werknemer kan het scholingsbudget alleen aanwenden voor gericht vrijgestelde scholing na toestemming door de werkgever.
De werknemer heeft geen recht op uitbetaling van (een restant van) het scholingsbudget als hij het scholingsbudget niet (volledig) benut of bij het einde van zijn dienstbetrekking.
Maximale opbouwtermijn?
Geldt er fiscaal een maximale opbouwtermijn voor scholingsbudgetten?
Er geldt geen maximale opbouwtermijn van het scholingsbudget. Vanuit fiscaal perspectief is slechts sprake van een reservering door de werkgever.
Wanneer loon uit dienstbetrekking?
Wanneer geniet de werknemer loon uit dienstbetrekking?
De werknemer geniet loon uit dienstbetrekking als hij het budget aanwendt voor een cursus, opleiding of studie.
Opgenomen in arbeidsvoorwaarden
Scholingsbudgetten zijn steeds vaker opgenomen in de arbeidsvoorwaarden met het oog op brede inzetbaarheid van werknemers. De werknemer volgt op deze manier naar eigen inzicht een cursus ter bevordering van de eigen loopbaan.
De werkgever kent het scholingsbudget vaak in één keer toe of via maandelijkse opbouw. Als de werknemer het budget niet aanwendt binnen een overeengekomen periode, vloeit het resterende budget terug naar de werkgever of naar een aan de cao verbonden scholingsfonds.
Reservering kent geen fiscaal maximum
De werkgever reserveert voor het scholingsbudget een bedrag in zijn administratie ter financiering van een studie die de werknemer wil volgen.
De reservering of opbouwtermijn van het budget kent geen fiscaal maximum. Het staat de werkgever vrij om te bepalen binnen welke termijn de (ex-) werknemer het scholingsbudget moet aanwenden. In cao’s is het gebruikelijk om daarvoor termijnen te hanteren van 36 tot 60 maanden.
Voorwaardelijk recht op loon
De opbouw van het scholingsbudget leidt niet tot een heffingsmoment. De werknemer geniet nog geen voordeel uit dienstbetrekking op het moment van toekenning van het budget. De werknemer heeft met het scholingsbudget een voorwaardelijk recht op loon op een toekomstig tijdstip.
Loon bij aanwenden scholingsbudget voor studie
De werknemer geniet het loon op het moment van aanwending van het scholingsbudget voor een studie (artikel 13a van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB)).
De werkgever moet dan toetsen of hij de studie na aanwijzing als eindheffingsloon kwalificeert als gericht vrijgesteld of onderbrengt in de vrije ruimte van de werkkostenregeling.
Gerichte vrijstelling ook voor ex-werknemers
Sinds 1 januari 2021 geldt de gerichte vrijstelling voor scholing ook voor ex-werknemers die een studie volgen met het oog op het verwerven van inkomen. Dat betreft (ex-)werknemers die alsnog een eerdere reservering kunnen aanwenden voor een studie voor een toekomstig beroep of dienstbetrekking.
Standpunt kennisgroep cao (collectieve arbeidsovereenkomst) van de Belastingdienst:
KG:204:2022:41 Opbouwtermijn van het scholingsbudget