
In de periode dat de werknemer ziek was, heeft hij geen variabele beloning ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat hij daar wel recht op heeft. De variabele beloning valt onder het niet naar tijdruimte vastgestelde loon in de zin van artikel 7:628 lid 3 BW.
Wat is er aan de hand?
De werknemer is op 13 april 2013 in dienst getreden van de werkgever. Op grond van artikel 2 van de arbeidsovereenkomst heeft de werknemer recht op een variabele beloning, bestaande uit:
- een bonus per gemaakte afspraak met een nieuwe klant (afsprakenbonus); en
- een omzetprovisie over de omzet die voortkomt uit de door de werknemer gemaakte afspraken (omzetprovisie).
De werknemer heeft zich op 2 februari 2021 ziek gemeld. Vanaf week 42 in 2021 is de werknemer begonnen met re-integreren, waarna hij zich op 23 mei 2022 volledig hersteld heeft gemeld.
In de periode dat de werknemer arbeidsongeschikt was, heeft hij geen variabele beloning ontvangen. Volgens de werknemer had hij daar wel recht op. Daarom heeft de werknemer de werkgever meerdere keren verzocht om de (gemiddelde) variabele beloning over deze periode alsnog te betalen.
In een e-mail van 5 juli 2022 heeft de werkgever de gemiddelde afsprakenbonus vastgesteld op € 6.405.
Wat betreft de omzetprovisie stelt de werkgever zich op het standpunt dat de werknemer hier geen recht op heeft, omdat het niet valt onder het loon in de zin van artikel 7:628 lid 3 Burgerlijk Wetboek (BW).
De werkgever heeft in deze e-mail ook erkend dat hij tijdens de arbeidsongeschiktheidsperiode het salaris van de werknemer een maand te vroeg heeft verlaagd van 90% naar 70% van het brutoloon. De werkgever heeft toegezegd dat hij dit zal corrigeren.
De werkgever heeft de afsprakenbonus over de periode van arbeidsongeschiktheid en de correctie over de maand januari 2022 niet betaald. Ook heeft de werkgever het salaris van juli 2022 en augustus 2022 niet aan de werknemer betaald.
Vorderingen werknemer
De werknemer vordert daarom betaling van het brutoloon van € 2.800 over de maanden juli 2022 en augustus 2022 en over de periode van 1 september 2022 tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.
Ook vordert hij betaling van de correctie van € 560 bruto over de maand januari 2022, de afsprakenbonus van € 6.405, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen en de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.044,53.
Daarnaast vordert de werknemer, op straffe van een dwangsom, afgifte van de bruto/netto salarisspecificaties en de stukken die ten grondslag liggen aan de berekening van de omzetprovisie met daarbij een berekening van de aan de werknemer toekomende omzetprovisie.
Zeer ernstig ziek geweest
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de werknemer verteld dat hij zeer ernstig ziek is geweest. Hij heeft zijn best gedaan om er weer bovenop te komen en dat is hem gelukt. De werknemer is inmiddels weer aan het werk.
Meeste klanten overgedragen aan collega
Bij terugkeer heeft de werkgever de werknemer verplicht om thuis te werken. De werknemer is dus niet meer op kantoor geweest. De werknemer heeft geen toegang meer tot veel van de systemen van de werkgever. Ook is gebleken dat de werkgever de meeste de klanten van de werknemer heeft overgedragen aan één van zijn collega’s.
Geen afsprakenbonus en omzetprovisie meer
De afsprakenbonus en omzetprovisie die voortvloeien uit deze klanten ontvangt de werknemer dus niet meer. Hij moet nu hard werken om nieuwe klanten te vinden, om zo op hetzelfde financiële niveau te komen als voor de periode van zijn arbeidsongeschiktheid.
Omdat de werkgever geen verweer heeft gevoerd, wordt uitgegaan van de juistheid van deze stellingen van de werknemer.
Loon werknemer betalen
De vorderingen van de werknemer komen niet ongegrond of onrechtmatig voor, mede gezien de manier waarop de werkgever zich tegenover de werknemer heeft gedragen nadat hij na zijn periode van arbeidsongeschiktheid is teruggekeerd. Er is geen enkele reden voor de werkgever om het loon van de werknemer niet te betalen.
Ook variabele beloning
Onder het loon van de werknemer valt ook de variabele beloning. Zowel de afsprakenbonus als de omzetprovisie zijn immers afhankelijk van de door de werknemer verrichte arbeid en vallen daarmee onder het niet naar tijdruimte vastgestelde loon in de zin van artikel 7:628 lid 3 BW:
“Indien het loon in geld op andere wijze dan naar tijdruimte is vastgesteld, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing, met dien verstande dat als loon wordt beschouwd het gemiddelde loon dat de werknemer, wanneer hij niet verhinderd was geweest, gedurende die tijd had kunnen verdienen.”
De vorderingen van de werknemer wijst de kantonrechter dan ook toe.
Brutoloon
Het brutoloon over augustus 2022 en de toekomstige loontermijnen zijn na de vermeerdering van eis gevorderd. Deze akte vermeerdering van eis is niet aan de werkgever betekend, waardoor niet kan worden vastgesteld of de werkgever daar kennis van heeft kunnen nemen.
Hoewel deze vorderingen dus niet kunnen worden toegewezen, gaat de kantonrechter ervan uit dat de werkgever zich als een goed werkgever zal gedragen en dus ook het loon over de maand augustus 2022 en de toekomstige loontermijnen zal betalen, om zo onnodige proceskosten te besparen.
Wettelijke verhoging
De wettelijke verhoging wijst de kantonrechter toe tot het maximum van 50% over het brutoloon over de maand juli 2022, de correctie over de maand januari 2022 en de afsprakenbonus over de periode van arbeidsongeschiktheid. Dat komt neer op een bedrag van € 4.882,50.
Salarisspecificaties
De werknemer vordert afgifte van de bruto/netto salarisspecificatie van juli 2022 en de toekomstige loontermijnen, op straffe van een dwangsom. Uit de stukken blijkt dat de werknemer de salarisspecificatie van juli 2022 heeft ontvangen. Afgifte hiervan is dus niet meer nodig en zal daarom worden afgewezen.
Wat betreft de overige, toekomstige loontermijnen is de werkgever nog niet in verzuim met het verstrekken van de salarisspecificatie, op de maand augustus 2022 na. Afgifte van de salarisspecificatie van augustus 2022 zal daarom worden toegewezen.
Omzetprovisie
Wat betreft de afgifte van de stukken met betrekking tot de omzetprovisie geldt het volgende. Voordat de werknemer arbeidsongeschikt werd in 2021, heeft hij het hele jaar 2020 gewerkt. Over dat jaar heeft hij dus recht op de volledige omzetprovisie.
Over de periode van zijn arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer recht op 70% van het gemiddelde van de door de werknemer ontvangen omzetprovisie over de drie jaar daarvoor (2018, 2019 en 2020). Voornamelijk de stukken uit het jaar 2020 zullen dus van belang zijn.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt de werkgever om aan de werknemer te betalen:
- het loon van € 2.800 bruto over de maand juli 2022,
- € 560 bruto voor de correctie van het loon over de maand januari 2022,
- de afsprakenbonus van € 6.405 bruto over de periode van arbeidsongeschiktheid,
- de wettelijke verhoging van € 4.882,50,
vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt de werkgever om aan de werknemer te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 1.044,53;
- veroordeelt de werkgever om aan de werknemer te verstrekken de bruto/netto salarisspecificatie over de maand augustus 2022, op straffe van een dwangsom van € 250 per dag dat de werkgever hier niet aan voldoet, met een maximum van € 2.000;
- veroordeelt de werkgever om aan de werknemer te verstrekken de stukken die ten grondslag liggen aan de omzetberekening met daarbij een berekening van de aan de werknemer toekomende omzetprovisie, op straffe van een dwangsom van € 250 per dag dat de werkgever hier niet aan voldoet, met een maximum van € 10.000.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 28 september 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5077