
In het Belastingplan 2023 is geregeld dat de IACK vanaf 2025 wordt uitgefaseerd. Werkende ouders die op dit moment recht hebben op IACK, behouden recht op IACK. Dat geldt ook voor toekomstige ouders met kinderen die geboren zijn op of voor 31 december 2024. Voor deze twee groepen ouders (zogenoemde bestaande gevallen) heeft de afschaffing van de IACK geen gevolgen, en dus ook geen inkomenseffecten.
Nieuwe gevallen
Toekomstige werkende ouders van kinderen die geboren worden op of na 1 januari 2025 (zogenoemde nieuwe gevallen) hebben nu geen recht op IACK, en krijgen in de toekomst ook geen recht op IACK. Dit effect komt niet tot uitdrukking in reguliere koopkrachtberekeningen.
Berekeningen over inkomenseffecten van toekomstig beleid zijn altijd statisch: dat betekent dat veranderingen in de persoonlijke situatie, zoals de geboorte van een kind of het ouder worden van kinderen, niet worden meegenomen.
Afschaffen IACK: negatief inkomenseffect
Het afschaffen van de IACK leidt tot een negatief inkomenseffect. Het mediane effect is -2.500 euro per jaar voor alleenstaande ouders, en dat betreft -4,6% van hun besteedbaar inkomen. Het mediane effect voor tweeverdieners is -2.400 euro, wat neerkomt op -2,5%.
Dat een vergelijkbaar inkomenseffect in euro’s neerkomt op een ander percentage, wijst erop dat het mediane huishoudinkomen van alleenstaande ouders lager ligt dan van tweeverdieners. Dat is ook zichtbaar in de verdeling van huishoudens over de inkomensklassen. Tweeverdieners zitten vaker in hogere inkomensklassen, terwijl alleenstaande ouders vaker in lagere inkomensklassen zitten.
Negatief effect groter bij hoger inkomen
Het negatieve effect (in absolute zin) is groter voor huishoudens met een hoger inkomen. Hiervoor zijn twee verklaringen.
De eerste verklaring is dat huishoudens met een hoger inkomen doorgaans recht hebben op meer IACK. De IACK bouwt op met het inkomen, tot het maximale IACK-bedrag van circa 2.700 is bereikt bij een persoonlijk inkomen van circa 28.500 euro.
De tweede verklaring hangt samen met het zogeheten verzilveringsprobleem. Sommige ouders betalen op basis van de tarieven niet genoeg belasting om alle heffingskortingen waar ze recht op hebben (arbeidskorting, algemene heffingskorting en IACK) volledig te benutten.
Daardoor hebben ouders met een inkomen tot circa 28.000 euro in praktijk minder voordeel van de IACK dan het bedrag waarop zij op grond van hun bruto-inkomen recht zouden hebben. Gevolg is ook dat zij de afschaffing van de IACK slechts deels merken.
Inkomen minstverdienende partner
De twee genoemde redenen verklaren ook waarom het effect bij alleenstaande ouders sneller oploopt met het inkomen dan bij samenwonende ouders. De hoogte van de IACK is bij samenwonende ouders gebaseerd op het inkomen van de minstverdienende partner.
Het inkomen van de minstverdienende partner ligt altijd (minimaal de helft) lager dan het huishoudinkomen. Daardoor hebben zij – ook bij een hoger huishoudinkomen – vaker geen recht op het maximale IACK-bedrag, en bovendien speelt vaker dat ouders niet het volledige bedrag kunnen verzilveren.
Geen compensatieplannen
Op dit moment zijn er geen concrete plannen om negatieve inkomenseffecten te compenseren. Wel kijkt het kabinet ieder jaar bij de besluitvorming over het inkomensbeleid naar de evenwichtigheid van de koopkrachtontwikkeling. Daarbij wordt ook gekeken naar verschillende groepen huishoudens, zoals
huishoudens met en zonder kinderen.
Antwoorden op Kamervragen over inkomenseffecten afschaffen IACK
‘IACK afschaffen voor werkende ouders zorgt voor fiscale geboortepolitiek’
Onderzoek fiscale regelingen en aanpak eenvoudiger belastingstelsel